H5 - Van DNA naar eiwitten Flashcards
(36 cards)
Opbouw DNA
Lineaire ketens van 5 koolstofsuikers (pentose)
Fosfaatgroep tussen 3’ en 5’ van volgende pentose
Verschil DNA en RNA
Op 2’ C-atoom een OH (ribose > RNA)
Op 2’ C-atoom een H (desoxyribose > DNA)
Base
Op 1’ C-atoom
> A, G, C, T in DNA
> A, G, C, U in RNA
Nucleoside
Suiker + base
Nucleotide
Repeterende eenheid
Verbinding tussen 2 helices
Door H-bruggen
2 H-bruggen tussen A en T
3 H-bruggen tussen C en G
Purines
Adenosine en guanine
Pyrimidines
Cytosine, thymine en uracil
Helicase
Rolt DNA open
DNA-polymerase
Vormt complementaire streng (enkel in 5’ > 3’ richting)
DNA-ligasen
Verbinden de Okazaki-fragmenten met elkaar
3’ > 5’ richting
Primase
Bouwt RNA-primer in om DNA polymerase te laten functioneren
Telomerase
Verlengt de uiteinden van chromosomen zodat lengte behouden blijft
Proeflezen
Mechanisme in DNA-polymerase om foute nucleotiden te corrigeren
Transcriptie
Omzetten van genen in het genoom in mRNA
Sense
Streng DNA waaruit de mRNA gevormd wordt
Antisense is andere streng
RNA-polymerase
Voert transcriptie uit
Type I, II, en III
Promoter
Korte DNA-sequenties vlak voor een gen
Onderdelen: TATA-box, GC-box, CAAT-box
TATA-box
Vlak voor transcriptiestartplaats bij genen voor specifiek tijdstip of specifiek celtype
GC-box
Meestal als geen TATA aanwezig is
Bij huishoudgenen
RNA-processing
Capping, polyadenylatie
> Om degradatie te voorkomen bij transport buiten kern
Splicing
Capping
Gemodificeerde guanine aan 5’ uiteinde
Fosfatase verwijdert P-groep
Guanyltransferase plaatst een GMP
Methyltransferase plaatst een methylgroep
Polyadenylatie
Plaatsing van een knipplaats aan het 3’ uiteinde om poly-A-staart in te bouwen
Splicing
Uitsplitsing van niet-coderende intronen
Uitgevoerd door spliceosoom