H6+8 Meetkunde Flashcards

(72 cards)

1
Q

omtrek is…

A

Omtrek is de totale lengte van de rand om een figuur heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

maak het omrekenschema van de

eenheden van lengte

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1 m = … cm

1 km = … m

A

1 m = 100 cm

1 km = 1000 m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oppervlakte is…

A

Oppervlakte is de grootte van het vlak op een figuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe bereken je de oppervlakte

van een rechthoek?

A

oppervlakte rechthoek = lengte x breedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe vind je de hoogte van een driehoek?

A

De hoogtelijn van een driehoek staat LOODRECHT op de bijbehorende ZIJDE en gaat door de tegenoverliggende hoek.

oppervlakte driehoek = zijde x bijbehorende hoogte : 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe bereken je de oppervlakte

van een driehoek?

A

oppervlakte driehoek = basis x hoogte : 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1 m2 = … cm2

A

1 m2 = 10 000 cm2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1 ha = … m2

A

1 ha = 10 000 m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

maak het omrekenschema van de

eenheden van oppervlakte

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bereken de oppervlakte van driehoek ABC

A

Zijde AC is de bijbehorende hoogt van zijde AB, dus de oppervlakte van driehoek ABC is:

4 x 2 : 2 = 4 cm2

(zijde x bijbehorende hoogte : 2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bereken de oppervlakte van driehoek STU.

A

6 x 2 : 2 = 6 cm2

(zijde x bijbehorende hoogte : 2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn evenwijdige lijnen?

A

Evenwijdige lijnen snijden elkaar nooit.

lijn l // lijn m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn loodrechte lijnen?

A

Loodrechte lijnen snijden elkaar in een rechte hoek van 90o

Lijn m staat loodrecht op lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een rechte hoek?

A

Een rechte hoek is een hoek van 90o

De benen staan loodrecht op elkaar.

Een rechte hoek is een kwart draai.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een gestrekte hoek?

A

Een gestrekte hoek is een hoek van 180o

Een gestrekte hoek is een halve draai, een halve cirkel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een volle hoek?

A

Een volle hoek is een hoek van 360o

Een volle hoek is een hele draai, een hele cirkel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Een koers van 0o

gaat richting…

A

Een koers van 0o

gaat richting het noorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Een koers van 180o

gaat richting…

A

Een koers van 180o

gaat richting het zuiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Een koers van 90o gaat richting…

A

Een koers van 90o gaat richting het oosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Een koers richting het westen is een koers van …

A

Een koers richting het westen is een koers van 270o

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is een kijklijn?

A

Een kijklijn geeft de grens aan tussen wat je wel en niet kan zien wanneer je zicht wordt onderbroken door een obstakel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een diagonaal?

A

Een diagonaal is een lijnstuk tussen twee hoekpunten die tegen over elkaar liggen (door het figuur heen).

AC en BD zijn de diagonalen van vierhoek ABCD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Een gelijkbenige driehoek heeft … even lange zijden.

A

Een gelijkbenige driehoek heeft twee even lange zijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Een gelijkzijdige driehoek heeft ... even lange zijden.
Een gelijkzijdige driehoek heeft **drie even lange zijden**.
26
Wanneer is een figuur lijnsymmetrisch?
Een figuur is lijnsymmetrisch als de twee helften bij het dubbelvouwen precies op elkaar passen. De twee helften van het figuur zijn elkaars spiegelbeeld. De vouwlijn heet de symmetrieas. Een figuur kan meerdere symmetrieassen hebben.
27
Wanneer is een figuur draaisymmetrisch?
Een figuur is draaisymmetrisch als de figuur na ronddraaien over minder dan 360o precies op zichzelf past.
28
Wat is de kleinste draaihoek?
De kleinste draaihoek is de hoek waarover je een draaisymmetrisch figuur moet draaien zodat de figuur voor de eerste keer weer op zichzelf past.
29
Hoe teken je een driehoek waarvan een zijde en twee hoeken bekend zijn?
1. Maak een schets. 2. Teken het lijnstuk. 3. Teken de twee bekende hoeken. 4. Zet de naam van de derde hoek bij het snijpunt van de benen.
30
straal en diameter van een cirkel
straal = diameter : 2 diameter = straal x 2
31
omtrek cirkel
omtrek cirkel = π x diameter
32
oppervlakte cirkel
oppervlakte cirkel = π x straal x straal oppervlakte cirkel = π x straal2
33
Hoe bereken je de oppervlakte van de zijkant van de cilinder? (oppervlakte cilindermantel)
De zijkant is een rechthoek. De omtrek van het grondvlak is de lengte. De hoogte van de cilinder is de breedte. opp cilindermantel = (π x diameter cirkel) x hoogte cilinder π x 6 x 3,5 = 65,973... ≈ 66 cm2
34
De 3 hoeken van een driehoek zijn samen altijd...
180o
35
De 4 hoeken van een vierhoek zijn samen altijd...
360o
36
Wat zijn overstaande hoeken?
Als twee lijnen elkaar snijden, zijn de overstaande hoeken even groot.
37
Hoeveel graden is de hoek bij het vraagteken?
De hoeken vormen samen een gestrekte hoek van 180o Dus 180 - 45 = 135o
38
Hoeveel graden is hoek 2?
Hoek 2 is de overstaande hoek van hoek 5 dus deze hoeken zijn gelijk. Hoek 2 is 35o
39
Hoe bereken je de oppervlakte van een trapezium?
oppervlakte trapezium = som evenwijdige zijden x hoogte : 2 (9 + 4) x
40
Welke hoeken zijn gelijk?
41
Bereken hoek P
PQRS is een vlieger dus lijnsymmetrisch
42
Bereken hoek N
KLMN is een ruit
43
maak het omrekenschema van de eenheden van inhoud
44
inhoud balk = ?
inhoud balk = lengte x breedte x hoogte
45
inhoud kubus = ?
inhoud kubus = lengte x breedte x hoogte Bij een kubus zijn alle ribben even lang.
46
1 liter = ...
1 liter = 1 dm3
47
750 cm3 = ... liter
750 cm3 = 750 mL = 0,75 liter
48
1 cm3 = ...
1 cm3 = 1 ml
49
Bereken de inhoud van de cilinder in hele ml.
inhoud cilinder = oppervlakte grondvlak x hoogte oppervlakkte grondvlak (cirkel) = π x straal2 (π x 32) x 3,5 = 98,960... ≈ 99 cm3 = 99 ml
50
Bereken de inhoud van piramide ABCD T in hele ml.
inhoud piramide = 1/3 x oppervlakte grondvlak x hoogte 1/3 x (6 x 6) x 8 = 96 cm3 = 96 ml
51
Bereken de inhoud van prisma ABC DEF in hele ml.
Het grondvlak is een driehoek. oppervlakte grondvlak = 0,5 x 6 x 4 = 12 cm2 inhoud = oppervlakte grondvlak x hoogte inhoud = 12 x 10 = 120 cm3 = 120 ml
52
Bereken de inhoud van de puntzak in hele ml.
inhoud kegel = 1/3 x opp grondvlak x hoogte opp cirkel = π x straal2 straal = 20 : 2 = 10 cm inhoud puntzak = 1/3 x (π x 102) x 25 = 2617,993... ≈ 2618 cm3 = 2618 ml
53
Als ik de inhoud van een ruimtefiguur moet berekenen in liters, reken ik de afmetingen eerst om naar ...
Als ik de inhoud van een ruimtefiguur moet berekenen in liters, reken ik de afmetingen eerst om naar dm (want dm3 = liter)
54
Als ik de inhoud van een ruimtefiguur moet berekenen in mL, reken ik de afmetingen eerst om naar ...
Als ik de inhoud van een ruimtefiguur moet berekenen in mL, reken ik de afmetingen eerst om naar **cm** (want cm3 = mL)
55
Wat is een uitslag?
Als je een ruimtfiguur losknipt over een aantal ribben, zodat je deze plat kunt neerleggen, krijg je een uitslag.
56
Welke vorm heeft het diagonaalvlak van een balk?
Een diagonaalvlak is een rechthoek.
57
Hoe zien de aanzichten van een kegel eruit?
58
Hoe zien de aanzichten van dit blokkenbouwsel eruit?
59
oppervlakte berekenen door inlijsten
1. teken een rechthoek om het figuur 2. bereken de oppervlakte van de rechthoek 3. bereken de oppervlakte van de rechthoekige driehoeken 4. oppervlakte figuur = opp rechthoek - opp driehoeken
60
De stelling van Pythagoras luidt:
Stelling van Pythagoras: in een **rechthoekige driehoek** rechthoekszijde2 + rechthoekszijde2 = schuine zijde2
61
Bereken PR
Twee zijden bekend, derde zijde gevraagd dus Stelling van Pythagoras
62
Punt A ligt op 470 meter hoogte. Hoeveel meter ligt punt A hoger dan punt B?
Punt B ligt op 350 meter hoogte. 470 - 350 = 120 meter verschil
63
Op een kaart met deze schaallijn is de afstand tussen twee plaatsen 4,6 cm. Bereken de werkelijke afstand.
1 cm = 2,5 km dus 4,6 x 2,5 = 11,5 km
64
Wat is een schaal?
Een schaal geeft altijd de verhouding aan van *afbeelding : werkelijkheid* 1 : 200 betekent dat de werkelijke lengte 200 keer **groter** is dan de lengte op de afbeelding. 7 : 1 betekent dat de werkelijke lengte 7 keer **kleiner** is dan de lengte op de afbeelding
65
Op een kaart met een schaal van 1 : 200 000 is een afstand 3,5 cm. Hoeveel km is de werkelijke afstand?
200 000 x 3,5 = 700 000 cm 700 000 cm : 100 = 7 000 m 7 000 m : 1000 = 7 km
66
vergrotingsfactor = ...
vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
67
vergrotingsfactor oppervlakte = ...
vergrotingsfactor oppervlakte = (vergrotingsfactor lengte)2
68
vergrotingsfactor inhoud = ...
vergrotingsfactor oppervlakte = (vergrotingsfactor lengte)3
69
Hoe bereken je een hellingspercentage?
70
Bereken het hellingspercentage.
hellingspercentage = hoogteverschil : horizontale afstand x 100 70 : 900 x 100 = 7,777... ≈ 7,8%
71
tangens betekent...
tangens betekent hellingsgetal
72
Bereken hoek A
Twee zijden bekend en een hoek gevraagd, dus SOS CAS TOA