H6: Behavioural economics Flashcards

1
Q

Wat is een gedomineerde strategie?

A

een strategie is gedomineerd wanneer de pay off door die strategie altijd lager is dan de payoff van een andere strategie, voor elke keuze die de andere speler maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zegt de prospect theory?

A

Mensen beoordelen kansen anders: ze overschatten lage kansen en onderschatten hoge kansen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ziet een ‘homo economicus’ eruit?

A
  • Heeft perfecte informatie
  • Rationaliteit
  • Eigenbelang, geen altruïsme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is gedragseconomie/behavioural economics?

A

Incorporatie van inzichten uit andere wetenschappen in economie omdat sommige centrale assumpties van het rationeel keuzemodel onrealistisch zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De mens volgens de gedragseconomie:

A
  • Beperkte rationaliteit
  • Beperkte wilskracht
  • Beperkt eigenbelang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de gedragsvertekeningen (bias)?

A
  1. Processing difficulties= cognitieve beperkingen
  2. Verliesaversie
  3. Niet-constante voorkeuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van cognitieve beperkingen?

A
  • Bounded rationality: kunnen niet oneindig veel opties vergelijken
  • Satisficing behaviour: keuzes die ‘goed genoeg’ zijn
  • Gebruikt vuistregels (shortcuts)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Enkele vuistregels ipv rationeel denkproces

A
  • Beschikbaarheidsvuistregel (hoe vers in geheugen)
  • Drempelvuistregel (zeer kleine kansen negeren)
  • Rampenblindheid (combinatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is verliesaversie?

A

Men vindt het veel erger om iets te verliezen dan men blij is om iets te winnen; de recht is veel steiler als het negatief is en platter als het positief is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de niet constante voorkeuren?

A
  • Framing bias: anders oordelen door de manier waarop iets is voorgesteld: contextafhankelijk
  • Present bias: onstabiele voorkeuren
  • Reference dependence bias: contextafhankelijk, wat we kennen
  • Foute overtuigingen: Gamblers fallacy, confirmation bias, confidence bias
  • Sociale druk: Conformism bias, identity and social norms
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is ‘the Gambler’s fallacy’?

A

Men probeert adhv het verleden de toekomst te voorspellen maar dit kan niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is ‘confirmation bias’?

A

Tendens om observatie te beoordelen consistent met vooropgestelde hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de ‘hindsight bias’?

A

Tendens om ons geheugen te herschrijven in functie van een observatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is irreversibiliteit?

A

Je observeert een fout, je geheugen moet die informatie wissen maar die doet dat niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is ‘confidence bias’?

A

Men schat zichzelf te hoog in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is ‘conformism bias’?

A

Van mening veranderen of zich anders gedragen zodat het sociaal wenselijk is

17
Q

Wat zijn de kritieken op behavioural economics?

A
  • Het is ad hoc: geen geheel van inzichten, samenraapsel van verschillende theorieën
  • Mensen gedragen zich vaak wel rationaal
  • Vooral toegepast op eenmalige beslissingen, kan je algemene conclusies trekken?
  • Gebaseerd op experimenten buiten de realiteit: geloofwaardig?
18
Q

Wat is libertarian paternalism?

A

De overheid als ‘keuze-architect’: naïve mensen worden begeleid met minimale gevolgen voor de gesofisticeerden