H6 - De staat van de welvaartsstaat Flashcards

1
Q

Wat is een nachtwakerstaat?

A

Synoniem: minimale staat
= een staat die zich beperkt tot het garanderen van veiligheid, orde en rust aan zijn inwoners

Wanneer? 19e eeuw
Rijke burgerij aan de macht –> economie is domein van ondernemers

Minimale staatsinmenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een verzorgingsstaat?

A

= een samenleving waarin de overheid via wetgeving en financiële middelen zorgt voor het sociaal-economisch welzijn van de burgers

Wanneer? Eind 19e - begin 20ste eeuw
Opkomst socialisten/ arbeidsbewegingen –> roep om sociale wetgeving

Grotere staatsinmenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een welvaartsstaat?

A

Wanneer? Na WO II
Focus op wederopbouw van het land
- Lonen bleven laag, maar er kwamen sociale voorzieningen voor iedereen

Staat verantwoordelijk voor de welvaart van iedereen

  • Sociaal vangnet voor kwetsbare groepen
  • Openstellen van economie voor (buitenlandse) handel en migranten –> embedded liberalism
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een overheid?

A

= een grote organisatie die heel wat mensen tewerkstelt
Organiseert openbare dienstverlening waar de vrije markt faalt

Staatsinterventie = sleutel tot ontwikkeling en welvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke factoren dragen bij tot het onder druk zetten van de welvaartsstaat?

A
  • Toenemende privatisering
  • Invloed van globalisering
  • Opkomst van nieuwe economische grootmachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een welvaartsval?

A

Na de economische crisis van 2008 + de eurocrisis in 2009
Toenemende werkeloosheid, minder koopkracht, armoede

Sociale zekerheid moest gevolgen opvangen

  • Optrekking pensioenleeftijd
  • Belastingverhoging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Functie van de welvaartsstaat vroeger en nu

A

Vroeger: de markt corrigeren voor wie uit de boot valt
Nu: de markt ondersteunen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Minder overheidsinmenging –> meer burgermaatschappij: de driehoek

A

Taak burgermaatschappij: actief burgerschap en eigen kracht
Taak markt: sociaal ondernemerschap

Taak overheid naar burgermaatschappij: burgerparticipatie & zelfredzaamheid
Taak overheid naar markt: privatisering & liberalisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het Europees Sociaal Handvest?

A

Verzekert de economische en sociale rechten van burgers van de betrokken staten en waarborgt onder andere het recht op werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het recht op werk?

A

Een staat die het recht op werk erkent, verbindt zich ertoe om een economische en sociale situatie te ontwikkelen waarin jobs gecreëerd kunnen worden

Niet om tewerkstelling te verzekeren voor wie dat wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een actieve welvaartsstaat?

A

= een staat waarbij de overheid veel middelen inzet om de bevolking aan het werk te helpen en te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Werkgelegenheidspolitiek

A

Jobcreatie, langer werken, afhankelijkheid van sociale uitkeringen verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Activeringsbeleid

A

Jongeren, ouderen, werklozen, schoolverlaters moeten actief op zoek gaan naar werk
Ondersteunende dienstverlening
Subsidies voor werkgevers voor aanwerving van schoolverlaters, werklozen
Controle door RVA tegen misbruik van uitkeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bevorderen werkgelegenheid + aandacht voor arbeidsomstandigheden, loon- en arbeidsvoorwaarden, hoe?

A

Via regelmatige onderhandelingen tussen regering en sociale partners over onder andere loon, werkduur

Via cao’s = overeenkomst tussen werkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden binnen de sector (zonder tussenkomst van de regering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de sociale zekerheid?

A

= een verzameling van sociale beschermingsmaatregelen die als doel hebben onverwachts inkomensverlies te compenseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de 4 vormen van sociale zekerheid

A

1 Klassieke model
2 Sociale bijstand
3 Zorgverzekering voor niet-medische hulp
4 Andere vormen zoals studietoelagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Het klassieke sociale zekerheid model: 6 takken

A

Rust- en overlevingspensioen
Werkeloosheidsuitkeringen
Verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
Kinderbijslag
Jaarlijkse vakantie
Arbeidsongevallenverzekering + Beroepsziekteverzekering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Rust- en overlevingspensioen

A

Federale pensioendienst (FPD) –> direct naar sociale verzekerden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Werkeloosheidsuitkeringen

A

Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling (RVA) –> HVW of ABVV, ACLVB, ACV –> sociale verzekerden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

A

Rijksdienst voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) –> HZIV of ziekenfondsen –> sociale verzekerden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kinderbijslag

A

Federaal Agentschap voor de kinderbijslag (FAMIFED) –> kinderbijslagfondsen –> sociale verzekerden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Jaarlijkse vakantie

A

Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) –> vakantiekassen –> sociale verzekerden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Arbeidsongevallen + beroepsziekteverzekering

A

Federaal Agentschap voor Beroepsrisico’s (FEDRIS) –> verzekeringsinstellingen –> sociale verzekerden

24
Q

Door wie wordt de sociale zekerheid (klassieke model) gefinancierd?

A

Werkgeversbijdragen, werknemersbijdragen en subsidies van de overheid

25
Q

Wie int de bijdragen voor de sociale zekerheid (klassieke model)?

A

De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)

26
Q

Wie zijn de verzekeringsplichtigen (klassieke model)?

A

Werkgevers, werknemers

27
Q

Sociale zekerheid dubbel doel

A

Solidariteitsprincipe + verzekeringsprincipe

28
Q

Wat is het verzekeringsprincipe?

A

Otto van Bismarck

Doel: levensstandaard van iedere persoon waarborgen
Idee: jezelf tijdens je loopbaan verzekeren tegen mogelijke risico’s
De uitkeringen staan in relatie tot het gederfde loon

Financiering: bijdragen van werknemers en werkgevers

29
Q

Wat is het solidariteitsprincipe?

A

William Beveridge

Doel: minimuminkomen voor iedere persoon garanderen
Idee: de sterkeren steunen de zwakkeren (herverdeling)

Verticale + horizontale inkomensverdeling

30
Q

Wat is verticale inkomensherverdeling?

A

Inkomensverdeling tussen huishoudens in verschillende inkomensklassen

Herverdeling van rijk naar arm

31
Q

Wat is horizontale inkomensverzekering?

A

Inkomensherverdeling tussen huishoudens van dezelfde inkomensklasse

Herverdeling van gezonden naar zieken, van gezinnen zonder naar gezinnen met kinderen, van jongeren naar ouderen

32
Q

Sociale zekerheid in BE: een mengvorm

A
  • De financiering is gemengd: bijdragen op lonen, bijdragen van de overheid betaald door belastingsgeld
  • Leefloon of inkomensgarantie voor ouderen na een inkomenstest
  • Werknemers genieten bescherming tegen jobverlies, arbeidsongevallen, beroepsziekten + bouwen pensioenrechten op
  • Zelfstandigen kunnen niet werkloos worden, recht op beperkte faillissementsverzekering
  • Het pensioen van ambtenaren wordt beschouwd als een uitgesteld loon
  • Kinderbijslag en gedeeltelijke compensatie voor ziekte- en invaliditeitskosten zijn universeel
33
Q

De sociale bijstand

A

= vangnet voor degenen die door de mazen van het socialezekerheidssysteem vallen

  • leefloon
  • inkomensgarantie voor ouderen
34
Q

Zorgverzekering voor niet-medische zorg

A

Betaald door elke 25+’er
54 euro per jaar
Bijvoorbeeld= thuiszorg voor hulpbehoevenden, pruiken

35
Q

Wat is de verplichte ziekteverzekering?

A

Verplicht voor elke burger

Verzekert tegen de kosten die ziek zijn met zich meebrengt

36
Q

2 hoofdopdrachten van de ziekteverzekering

A
  • Terugbetaling van medische zorg

- Zorgen voor ziekte- en invaliditeitsuitkeringen

37
Q

Categorieën van terugbetalingen

A
  • Gewone geneeskundige hulp
  • Tandheelkundige zorg
  • Bevallingen
  • Geneesmiddelen
  • Ziekenhuisverpleegkunde
  • Revalidatie
38
Q

Wat is het remgeld?

A

= een deel van de kosten die voor eigen rekening zijn na terugbetaling door ziekenfondsen

39
Q

Wat is de derdebetalersregeling?

A

Enkel remgeld betalen bij apothekers en ziekenhuizen

40
Q

Wat is de sociale derdebetalerssysteem?

A

Enkel remgeld betalen bij de huisarts

41
Q

Wat doet de hospitalisatieverzekering?

A

Beschermen tegen hoogoplopende ziekenhuiskosten

42
Q

Wat is een geconventioneerde arts?

A

Artsen die de maximumtarieven van de ziekenfondsen respecteren.

43
Q

Wat zijn gedeeltelijk-geconventioneerde artsen?

A

Akkoord met de ziekenfondsen, maar enkel op bepaalde momenten en tijdstippen

44
Q

Wat zijn niet-geconventioneerde artsen?

A

Artsen die niet gebonden zijn aan een maximumfactuur + bepalen hun ereloon zelf

45
Q

Wat zijn magistrale bereidingen?

A

Medicijnen die de apotheker zelf maakt

46
Q

Wat zijn specialiteiten?

A

Medicijnen die niet door de apotheker worden gemaakt, maar door de farmaceutische industie

47
Q

Wat is een octrooi of patent?

A

= wettelijke bescherming van 20 tot 25 jaar dat verbied dat het product mag nagemaakt worden

48
Q

Wat zijn generische geneesmiddelen?

A

Na de looptijd van het octrooi mogen andere bedrijven het geneesmiddel op de markt brengen onder een andere naam (meestal 20% goedkoper)

49
Q

Kiwimodel

A

De overheid schrijft een openbare aanbesteding uit waaraan verschillende farmaceutische bedrijven aan mogen meedoen. Het goedkoopste wordt door de overheid terugbetaald.

Belgische parlementen namen een afgeslankte versie aan –> enkel bepaalde generische geneesmiddelen zoals anticonceptiepil

50
Q

Geef de verschillende lijnen in de gezondheidszorg

A

Nulde lijn, eerste lijn, tweede lijn, derde lijn

51
Q

Wat is getrapte geneeskunde?

A

Echelonnering

= het zorgtraject dat iemand met een medisch probleem aflegt

52
Q

Wat is de nulde lijn?

A

Niet-professionele mantelzorgers

53
Q

Wat is de eerste lijn?

A

Alle rechtstreeks toegankelijke professionele hulp- en zorgverlening

54
Q

Wat is de tweede lijn?

A

Zorg- en hulpverlening na doorverwijzing

55
Q

Wat is de derde lijn?

A

Hyperspecialist in een beperkt domein

56
Q

Wat is vergrijzing?

A

= een term die gebruikt wordt om aan te geven dat het aandeel van ouderen in onze bevolking blijft stijgen

57
Q

Factoren vergrijzing

A

Stijging in de levensverwachting

Lager geboortecijfer