H8 Flashcards
(18 cards)
domenantantiehiërarchie
op basis van de plaats op de sociale lader, weet je wie er voorrang heeft bij schoorste
voordeel domentantiehiërarchie
- duidelijk
- minder spanning
- minder agressie
stratificatie
ongelijke verdeling van mensen in lagen, bijvoorbeeld rijk en arm.
3 standen
- ADEL-> strijden (hersen)
- CLERUS->bidden
(hersen) - REST (boeren lijfeigenen) -> werken
standenmaatschapij
-> onderverdeling duidelijk, erg strak
-> model onder druk staan. Franse Revolutie maakte hier eind aan.
geïndustrialiseerde samenleving
opkomst stoommachienes -> frabrieken -> rond frabrieken -> woningen -> eerste versteedelijking-> te veel mensen bij elkaar
- te weinig werk (uitbuiting)
- slechte leefomstandigheden
kloof rijk arm vergroot
-> leefomstandigheden v/d armen werden nog slechter. gem leeftijd arbeider 40 j
-> ofwel HAD kapitaal of WAS kapitaal
sociale ladder
1.extreme rijken
2. kleine zelfstandigheden
3. arbeiders
- deze periode eindigt door sociale onrust met bijhorende opstanden-> richting verzorgingsstaat
Sociale stratificatie bij ons
na geïndrustrialiseerde maatschapij meer aandacht verzorgingsstaat door politici en katholieke kerk. meer aandacht sociale zekerheid
- minimumloon - aantal uren - stemrecht
bij verzorgingsstaat licht focus meer op …
kennis
3 risicofactoren om in armoede terecht te komen
- monetaire armoede
- materiële sociale deprivatie
- lage werkintensiteit
monetaire armoede
inkomen lager dan armoededrempel (te weinig geld om de basisdingen te betalen, zoals eten, huur of kleding.)
sociale en materiële deprivatie(iets niet kunne voorloven)
min 5 v d 13 zake die buite jou bereid liggen
lage werkintensiteit
minder dan 20% v d beschikbaarheid tijd aan werken. (weinig of niet werken)
Microniveau intern
oorzaak ligt bij persoon/groep zelf
microniveau extern
oorzaak lig buiten persoon/groep
macroniveau intern
structurele fouten
macroniveau extern
conjuncturele schommelingen