H9 Flashcards

(45 cards)

1
Q

Periodieke beweging

A

beweging die zich regelmatig herhaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Evenwichtsstand

A

blokje aan een veer in stilstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Trilling

A

periodieke beweging om een vaste evenwichtsstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Trillingstijd/periode

A

herhaaltijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Frequentie

A

aantal herhalingen in één seconde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uitwijking

A

afstand tot de evenwichtsstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Amplitude

A

maximale afstand tot de evenwichtsstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fase

A

aantal trillingen dat is uitgevoerd sinds de evenwichtsstand voor het eerst in de richting van de positieve uitwijking is gepasseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gereduceerde fase

A

waarde om vast te leggen welk deel van de trilling het systeem op dat moment heeft uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cardiogram

A

elektronen zijn verbonden met gevoelige spanningsmeter die signaal doorgeeft aan computer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oscilloscoop

A

apparaat dat de elektrische spanning weergeeft als de functie van tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oscillogram

A

spanning zichtbaar gemaakt door lichtgevende stip, alle stippen samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tijdbasis

A

in hoeveel tijd de stip één schaaldeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gevoeligheid

A

spanning die hoort bij de hoogte van één hokje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Microfoon

A

zet geluidtrilling om in spanning die je met oscillogram zichtbaar maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Resulterende kracht

A

rechtevenredig met de uitwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Krachtconstante

A

Gelijk aan veerconstante

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Faseverschil

A

verschil in fase tussen twee punten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Kinetische Energie

A

momenten van snelheid

20
Q

Veerenergie

A

momenten dat uitrekking ongelijk is aan 0

21
Q

Trillingsenergie

A

som van veerenergie en kinetische energie

22
Q

Maximale snelheid

A

snelheid op het moment dat een voorwerp de evenwichtsstand passeert

23
Q

Eigenfrequentie

A

frequentie waarmee een systeem uit zichzelf trilt

24
Q

Gedwongen trilling

A

trilling die wordt aangedreven door een periodieke kracht van buitenaf

25
Aandrijffrequentie
frequentie waarmee de kracht verandert
26
resonantie
is gelijk aan eigenfrequentie, dus amplitude veel groter dan de aandrijffrequentie
27
Transversale golf
als trillingsrichting van de deeltjes in koord loodrecht staat op de bewegingsrichting van de golf
28
Longitudinale golf
trillingrichting deeltjes zijn gelijk aan de richting waarin de golf beweegt
29
Golflengte
lengte van golfberg en golfdal samen
30
Trillingsenergie
energie wat wordt overgedragen door bewegen uiteinde koord en wordt doorgegeven naar volgende punt
31
Medium
tussenstof om trilling te kunnen doorgeven
32
Zuivere toon
beweging is een harmonische trilling
33
Toonhoogte
bepaalt door frequentie
34
Geluidssterkte
bepaalt door amplitude
35
Superpositie
optellen van de amplitudes van twee golven
36
Buik
geluid wordt versterkt
37
Buiklijn
punten op lijn trillen met grotere amplitude dan punt waar het geluid uit één luidspreker komt
38
Knoop
geluid wordt verzwakt
39
Knooplijn
punten op de lijn trillen met een kleinere amplitude dan punt waar geluid uit één luidspreker komt
40
Constructieve interferentie
twee golven versterken elkaar
41
In fase
twee golven versterken elkaar maximaal
42
Destructieve interferentie
effect van verzwakking
43
Staande golf
bij bepaalde frequentie patroon van buiken en knopen
44
Grondtoon
n=1, staande golf met grootst mogelijke golflengte en dus laagste eigenfrequentie
45
Boventonen
voor grotere waarden van n is bijbehorende golflengte kleiner en bijbehorende frequentie hoger