H9 Memory, attention and consciousness Flashcards

1
Q

Wat zijn twee tegenstrijdige doelen van aandacht? welke betrekking hebben de concepten van preattentieve verwerking en top-down controle met deze twee doelen?

A

1) het concentreren op een taak en terwijl je dit doet niet afgeleid raken door stimuli in de omgeving
2) het monitoren van stimuli in de omgeving die op dat moment niet belangrijk zijn maar op het moment dat er iets is dat gevaar of voordeel aangeeft, kan direct daarop gericht worden
Preattentieve verwerking bepaalt de relevante stimuli voor het individu (onbewust). er is ook top down control van het poort dat gebeurt vanuit het korte termijn geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk bewijs laat zien dat mensen kunnen zeer effectief irrelevante stimuli negeren, wanneer ze zich op een moeilijke taak concentreren?

A

Het cocktailparty fenomeen - op een luidruchtig feestje toch in staat zijn om te volgen wat je gesprekspartner aan het vertellen is. Of 2 ingesproken berichten tegelijk afspelen - als er een verschil zit in de toonhoogte of in de stem, dan gaat dit meestal goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe maakt het sensorische geheugen het ons mogelijk om te zien en te horen iets waar we geen aandacht op schonken? Hoe hebben de experimenten de duur van dit geheugen kunnen meten?

A

Het auditieve sensorische geheugen - het echoische geheugen, want het werkt net als een echo - max 8 tot 10 sec. In een experiment - mensen moesten zich gaan concentreren op een bepaalde taak en de gesproken woorden negeren. `Na een signaal werden ze dan toch gevraagd om de woorden te herhalen - dat kon alleen wanneer het signaal gelijk na de gesproken woorden optreed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat vormt een bewijs dat concepten opgeslagen in lange termijn geheugen kunnen geactiveerd door een stimuli waarvan we niet bewust zijn? (Priming)

A

Experiment - 2 visuele stimuli werden heel snel (1 sec) getoond aan de studenten (twee bijna gelijke bomen met een niet zichtbare vorm van een eend. de studenten zagen dat eend niet bewust. daarna moesten ze een landschap scene tekenen. de meeste kozen voor iets met een eend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is het concept van automatische onbewuste verwerking van de stimuli gebruikt om helpen uit te leggen a) hoe menden in staat zijn om meer dan een taak tegelijk te doen en b) het Stroop interferentie effect?

A

Priming helpt in dagelijks leven - de hersenen kunnen bepaalde taken automatisch uitvoeren - dat scheelt een hoop tijd en energie - vooral bij dingen die vaak geoefend worden zoals lezen en autorijden.
Stroom taak - lijst met woorden in verschillende kleuren - de taak is om alleen de kleuren te noemen - wat meer tijd in beslag neemt, omdat mensen die kunnen lezen, kunnen het proces van lezen niet onderdrukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 3 algemene conclusies vloeien voort uit het onderzoek naar neurale mechanismen van preattentieve processen en aandacht?

A
  1. stimuli waar we geen aandacht aan besteden activeren toch sensorische en perceptuele gebieden in de hersenen.
  2. Aandacht vergroot de activiteit in sensorische en perceptuele gebieden in de hersenen die een stimulus produceert en het vermindert daarnaast de activiteit die taakirrelevante stimuli produceren.
  3. Neurale mechanismen in de anterieure delen van de cortex zijn verantwoordelijk voor de verschuivingen in aandacht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat bewijst dat mensen de informatie door het subvocaal herhalen in een fonologische loop houden?

A

onderzoek laat zien dat de tijd die iemand nodig heeft om woorden uit te spreken de kortetermijngeheugen - span (aantal woorden die je in 2 seconden hardop kunt zeggen) beinvloedt - zo hebben Chinese sprekers langere korte termijngeheugenspans dan Engelse sprekers (relatief korte woorden van de Chinese taal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is het kortetermijngeheugenspan meestal twee items minder dan geheugenspan?

A

Blijkbaar concurreren de mentale hulpbronnen die gevraagd worden om een informatie te verwerken met mentale hulpbronnen die deze informatie opslaan. Een volwassene kan dus tussen 5 en 9 items actief in het bewustzijn houden. de kortetermijngeheugen span neemt toe in de kindertijd en neemt af wanneer men oud wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de drie gerelateerde componenten van de executieve functies?

A

a) het werkgeheugen of het updaten, monitoren en in een snel tempo verwijderen van de inhoud van het werkgeheugen
B) switching - het flexibel wisselen tussen verschillende taken
c) inhibitie - het voorkomen van een cognitieve of gedragsmatige respons of het houden van ongewilde informatie uit het brein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 4 algemene conclusies over de executieve functies worden er genomen?

A
  1. executieve functies laten zowel uniteit als diversiteit zien (de prestaties op verschillende typen ex. functies correleren met elkaar)
  2. EF hebben een substantiele genetische component.
  3. EF zijn gerelateerd aan en voorspellend voor belangrijke klinische en maatschappelijke uitkomsten (eigen gedrag/ emoties reguleren)
  4. EF zijn stabiel in de gehele ontwikkeling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kan de casus van Phineas Gage laten zien, dat de prefrontale cortex verbonden is aan de executieve functies?

A

Phineas Gage kreeg een ongeval waardoor zijn prefrontale cortex beschadigd raakte. wat hij eraan overhield was moeite met plannen en met het maken van besluiten, moeite met emotieregulatie en het inhiberen van gedrag, maar ook minder goed werkende werkgeheugen - m.a.w. de exeuctieve functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke algemene rollen speelt de prefrontale cortex in het werkgeheugen?

A

bij vrijwillig vasthouden van verbale of visuele informatie ziet men in onderzoeken een verhoogde activiteit in de prefrontale cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de verschillen tussen expliciet en impliciet geheugen? In welk opzicht zijn de impliciete herinneringen meer afhankelijk van de context dan de expliciete herinneringen?

A

EG (ook declaratief geheugen - omdat de onthouden informatie onder woorden kan worden gebracht) is het soort geheugen dat in de inhoud van bewuste gedachtegang voorziet en erg flexibel is.
IG is het soort geheugen dat niet in het bewustzijn komt (aka niet declaratief geheugen) - het gaar meestal om vaardigheden. IG is sterk verbonden aan de context waarin het geleerd is en is meer vrijwillig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke opzichten verschillen de twee soorten van expliciet geheugen?

A

1) Episodisch geheugen - waar de herinneringen aan iemands eigen eerdere ervaringen liggen opgeslagen en heeft een hoge persoonlijke kwaliteit.
2) semantisch geheugen - hier liggen dingen zoals woordbetekenissen en algemene kennis - alle gegevens die je door ervaring verwerft maar die mentaal niet verbonden zijn aan een bepaalde eerdere ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke soorten van experimentele resultaten diende het spreading-activation model van Collins en Loftus’s uit te leggen? Hoe werkt het het idee verder uit dat mentale associaties vormen een basis van het geheugen en gedachten?

A

een spreidingsactivatie model gaat ervan uit dat de activatie van een bepaald concept ook leidt tot activatie van daarmee geassocieerde concepten die daardoor makkelijker toegankelijker worden. hoe meer mentale associaties je creeert voor een nieuw geleerd item hoe makkelijker je het item later kunt ophalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn sommige voorbeelden van procedureel geheugen en waarom zijn deze herinneringen geclassificeerd als impliciet?

A

Procedureel geheugen is het geheugen waarin motorische vaardigheden, gewoontes en tactieken liggen opgeslagen. Deze zijn ook niet bewust.

17
Q

Waarom hoort priming ook bij impliciet geheugen? Welke rol speelt Priming in onze dagelijkse gedachtengang?

A

Priming is de impliciete activatie van concepten in het lange termijngeheugen. Priming helpt onze gedachtestroom te reguleren zodat het langs de logische lijnen kan vloeien. Het is impliciet, want het gebeurt onafhankelijke van bewuste herinneringen van een stimulus.

18
Q

Hoe wordt het idee van een scherp onderscheid tussen werkgeheugen en langetermijngeheugen ondersteund door de casus van H.M.?

A

Bij een operatie (ernstige epilepsie) zijn delen van de temporale kwab en het limbische systeem verwijderd. Patient verloor hierdoor zijn vermogen tot het vormen van nieuwe expliciete langetermijn herinneringen. Hij is zich immers volledig bewust van omgeving en kan erover nadenken. Hij kan zich wel dingen herinneren van voor de operatie.

19
Q

Welke bewijzen zijn er dat de hippocampus en de temporale kwab structuren zijn betrokken bij encoding van expliciete langetermijn herinneringen?

A

Neuroimaging onderzoeken bewijzen het , dat als mensen gevraagd worden om een nieuwe informatie te onthouden, tonen de gebieden in de hippocampus en de de ernaast liggende temporale kwab de verhoogde activiteit.

20
Q

Waarom houdt de infantile amnesia rond het vierde jaar op?

A

onze autobiografische herinneringen worden gecodeerd afhankelijk van de taal die we op dit moment gebruiken - geheugen lijkt afhankelijk te zijn van onze woordenschat op het moment van de gebeurtenis. Hoe groter het woordenschat, hoe meer herinneringen.

21
Q

Hoe kan het relatieve gebrek aan episodisch geheugen in een vroege kindertijd en op oudere leeftijd verklaard worden? Hoe onderscheidt het episodisch geheugen mensen van andere soorten?

A

Het heeft veel te maken met het functioneren van prefrontale cortex. In de kindertijd PC ontwikkelt zich trager en op een latere leeftijd lijdt het meer schade dan andere delen van de hersenen. Dit hersendeel dat veel groter is bij mensen dan bij andere dieren is cruciaal voor plannen en gedachten, het is ook waarschijnlijk verantwoordelijk voor onze zelfbesef.

22
Q

Wat vormt een laboratorisch en schools bewijs voor het idee dat hoe dieper we over dingen nadenken hoe beter deze onthouden worden?

A

Uitweiding (elaboration) - de doel is om informatie te brijpen - je leert woorden makkelijker als je vragen krijgt over de betekenis ervan dan over de print of klank ervan. Het nadenken over het hoe en wat helpt om dingen beter te onthouden.

23
Q

Hoe genruik je chunking om het aantal informaties in het kortetermijn geheugen of gecodeerd in het langetrmijngeheugen toe te laten nemen?

A

Chunking is het samenvoegen van meerdere items in er een van te maken - je geeft betekenis aan die groepjes en daardoor onthoudt je het makkelijker like SECRED MANOR om lichamelijke systemen te onthouden.

24
Q

Welke rol speelt chunking bij het ontstaan van voordeel door expertise?

A

K. Ander Ericsson en collega’s stellen voor, dat een soort langetermijn werkgeheugen bestaat - een set van onderling verbonden items die nodig zijn voor het oplossen van een probleem (zoals een casus van een patient of een ontwerpplan voor architecten). Chunking speelt een grote rol in het vormen van deze herinneringen - om het mogelijk te maken iemand moet al een hoop kennis over dit in het langetermijngeheugen bewaren. Maar het moet op een gebruikelijke manier (dus niet random) georganiseerd zijn.

25
Wat is een hierarchische manier van organisatie en hoe helpt het bij het coderen in het langetermijngeheugen?
meest gebruikelijk format voor het organiseren van informatie. Verbonden aan elkaar items worden geclustered in categorieen etc. Gegevens die op een hierarchische manier zijn georganiseerd zijn veel makkelijker te onthouden.
26
Hoe kan visualitatie helpen bij het verbeteren van het geheugen van verbaal gegeven informatie?
Visuele informatie kan in jet lange termijn geheugen op een non-verbale manier opgeslagen worden. Visuele en verbale herinneringen vullen elkaar aan. als je verbale informatie visualiseert is het makkelijker om deze te onthouden. ~Visualisatie zorgt voor een aanvullend visueel geheugenspoor.
27
welk bewijs ondersteunt de theorie dat lange- termijn herinneringen bestaan eerst in een labiele afhankelijk van hippocampus staat en later als deze niet verloren raken, worden deze geconsolideerd in een stabiele vorm dat niet meer van de hippocampus afhankelijk is?
Het observeren van patienten met time-graded retredrade amnesia na het verlies van hippocampus en neuroimaging studie van mensen met gezonde hersenen en normale herinneringen. Als mensen herinneringen oproepen die relatief onlangs - neurale activiteit in de hippocampus nam toe, maar bij herinneringen van jaren geleden - nam de activiteit in de delen van cerebrale cortex toe.