Handelsverrichtingen

Question 1

Handelsverrichting

Answer 1

Verrichting van een onderneming die (buitenlandse) handel voert.

Question 2

Arbeidsverdeling/specialisatie

Answer 2

iedereen houdt zich bezig met 1 welbepaalde taak, o.b.v. zijn/haar talent. Dit leidt tot een noodzaak om goederen onderling te verhandelen.

Question 3

Autarkie

Answer 3

Gemeenschap waarbij iedereen zijn eigen behoeften voorziet.

Question 4

Betalingstechnieken

Answer 4

Technieken inzake betaling bij handel (nodig doordat goederen vervoerd moeten worden.)

Question 5

Connossement

Answer 5

Document gebruikt bij vervoer over zee, wordt ondertekent door de kapitein, die verklaart de goederen te hebben ontvangen + zich verbindt om de goederen naar de juiste haven te vervoeren. (Zekerheid koper stijgt)

Question 6

Factuur

Answer 6

Document dat een betalingsverplichting van klant aan leverancier weergeeft, het beschrijft de goederen en geeft de koper info over de hoeveelheid, prijs, gewicht, etc.

Question 7

Documentair incasso

Answer 7

Incasso waarbij de financiële papieren zoals wissels, cheques, en de commerciële documenten (bijv. factuur) door de exporteur aan zijn bank ter
incasso worden gegeven, die deze via haar buitenlandse correspondent tracht te innen.

Question 8

Documentair krediet

Answer 8

Bank v/d koper gerandeert dat de verkoper zal betaald worden als hij al zijn verplichtingen is nagekomen. Dit bewijs wordt geleverd d.m.v. documenten.

Question 9

Discontokrediet

Answer 9

Krediet gebaseerd op geaccepteerde wissel, die wordt voor de vervaldag verdisconteerd aan de bank.

Question 10

Wissel

Answer 10

Document met betalingsverplichting op toekomstige datum.

Question 11

Verdisconteren

Answer 11

Verkopen (door trekker) van wissel (aan bank).

Question 12

Cedentendiscontokrediet

Answer 12

Krediet aangevraagd door de leverancier bij zijn bank.

Question 13

Discontokosten

Answer 13

Vergoeding voor het vroegtijdig betalen v/ wissel.

Question 14

Leveranciersdiscontokrediet

Answer 14

Krediet aangevraagd door koper bij zijn bank.

Question 15

Bankaccept

Answer 15

Wissel getrokken op en geaccpteerd door bank, mits voorafgaand kredietakkoord.

Question 16

Acceptkrediet

Answer 16

Voorschot van bank o.b.v. verdiscontering van bankaccept (bank gaat wissel accepteren en verdisconteren.)

Question 17

Exporteurs-acceptkrediet

Answer 17

Acceptkrediet gebaseerd op een exportverrichting waarbij de exporteur de kosten draagt en betalingsuitstel geeft.

Question 18

Importeurs-acceptkrediet

Answer 18

Acceptkrediet gebaseerd op een importverrichting waarbij de importeur
de kosten draagt en kredietnemer is. De koper betaalt dan contant aan de leveranciers.

Question 19

Contante waarde

Answer 19

Nominale waarde - discontokosten

Question 20

Nominale waarde

Answer 20

Schuld van de koper bij de verkoper

Question 21

Factoring

Answer 21

De leverancier geeft betalingsuitstel en verkoopt de facturen aan een factor. Er bestaan 2
varianten factoring.

Question 22

Voorschot bij factoring

Answer 22

Bedrag dat de factor betaald aan de leverancier.

Question 23

Termijnkoers

Answer 23

Contantkoers - disagio (Datum vastlegging < datum afhandeling)

Question 24

Contantkoers

Answer 24

Koers waaraan een bank vreemde valuta aankoopt.

Question 25

Disagio

Answer 25

Het bedrag dat de koers van een aandeel lager is dan de nominale waarde van het aandeel.

Question 26

Contantmarkt

Answer 26

Markt voor kopen/verkopen van valuta tegen contantkoers.

Question 27

Call optie

Answer 27

Het recht om een actief te kopen tegen een bepaalde uitoefenprijs.

Question 28

Premie bij callopties

Answer 28

De prijs die de koper v/d calloptie extra betaald. Hoe lager de uitoefenprijs, hoe hoger de premie.

Question 29

Uitoefenprijs

Answer 29

≈Termijnkoers

Question 30

Put-optie

Answer 30

Het recht om een actief te verkopen tegen een bepaalde uitoefenprijs.

Question 31

Premie bij put-opties

Answer 31

De prijs die de koper v/d put-optie betaald. Hoe hoger de uitoefenprijs, hoe hoger de premie.

Question 32

Financiële markt

Answer 32

Markt voor financiële producten (zoals aandelen en obligaties), er bestaan verschillende types financiële markten.

Question 33

Emittent

Answer 33

Uitgever van de obligatie/ het aandeel (bedrijf).

Question 34

Concrete (financiële) markt

Answer 34

Markt = markt die plaatsvindt in een gebouw (beurs) -> vloerhandel.

Question 35

Abstracte (financiële) markt

Answer 35

Markt die handelt via netwerken (online) -> geen vloerhandel.

Question 36

Primaire markt

Answer 36

Het deel van de markt dat de uitgave van nieuwe financiële producten beheert, de emissie (= uitgifte) van effecten.

Question 37

Secundaire markt

Answer 37

Het deel van de markt dat de uitgave van nieuwe financiële producten beheert, de emissie (= uitgifte) van effecten.

Question 38

Geldmarkt

Answer 38

Markt waar de financiële producten (obligatie) een restlooptijd hebben hoogstens 1 jaar.

Question 39

Kapitaalmarkt

Answer 39

Markt waar de financiële producten (obligatie & aandeel) een restlooptijd hebben van minimum 1 jaar, Aandelen behoren ALTIJD tot de kapitaalmarkt (oneindige looptijd).