HC. 1 - Medicamenteuze behandeling hartziekten Flashcards

(27 cards)

1
Q

Hoe zit trombocytenaggregratie in elkaar? (op volgorde)

A

Vaatwandschade –> endotheelcellen scheiden von willebrand factor uit –> trombocyten worden aangetrokken –> trombocyten binden aan de von willebrand factor receptoren –> glycoproteine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er als de trombocyten aan de von willebrand factor receptoren zijn gebonden? Dus bij de vorming van glycoproteine?

A

Dan worden stoffen uitgescheiden:
1. ADP
2. Tromboxaan
3. 5-hydroxytryptamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar zorgen deze stoffen voor?

A

Minder aantrekking van bloedplaatjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat binden er aan de glycoproteine receptoren IIb/IIIa?

A

Fibrinogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Door wat wordt PGI2 uitgescheiden, en wat doet deze stof?

A

De endotheelcellen, en deze zorgt dat de trombusvorming wordt geremd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zorgt PGI2 voor de remming van trombusvorming?

A

Door het verhogen van cAMP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke trombocytenaggregratieremmers zijn er?

A
  1. Aspirine (COX remmer)
  2. Dipyridamol (fosfodiësteraseremer)
  3. Clopidogrel
  4. Abciximab (monoclonaal antilichaam)
  5. Epoprostenol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doet aspirine?

A

Is een COX remmer die de tromboxaan (A2) verlaagd. Is een NSAID

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doet Dipyridamol?

A

Het is een fosfodiësteraseremmer, dus het remt de adhesie van bloedplaatjes aan het oppervlakte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doen fosfodiësteraseremmers?

A

Fosfodiësteraseremmers zorgen dat je langer cAMP behoudt en dus in het geval van dipyridamol langer de trombus vorming proces tegenhoudt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet clopidogrel? En waar wordt ‘het prodrug’ geactiveerd?

A

Blokkeert de ADP receptor. Wordt geactiveerd in de lever door CYP2C19.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet Abciximab?

A

Blokkeert glycoproteine IIb/IIIa recepter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doet epoprostenol?

A

Zorgt voor vorming van natuurlijk prostacycline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 2 soorten COX’s zijn er? Inclusief uitleg

A

COX-1: constitutief, effect in maag, darmen, nieren en bloedplaatjes.

(minder belangrijk) COX-2: induceerbaar, en effect op inflammaties, denk aan macrofage, synoviocten en endotheelcellen. COX-2 kan ook constitutief zijn, en dan vooral bij de hersenen, nieren en ovarium door glucocorticosteroiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet COX in de maag en welke COX is hierbij betrokken?

A

COX-1, en het beschermt de maagslijmvlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer kan aspirine minder effect hebben?

A

Als er al een andere NSAID gebonden is aan de bindingsplaats op COX-1

17
Q

Wat zijn man-vrouw verschillen bij aspirine gebruik

A

Mannen: risico myocardinfarct verlaagd
Vrouwen: risico beroerte verlaagd

Wel sprake van een power probleem, zo hebben vrouwen vaker beroerte en mannen MI, dus alleen eenzijdig onderzoek.

18
Q

Op welke 2 manieren kan er ingegrepen worden op de bloedstollingscascade?

A
  1. Coumarines
  2. Heparine
19
Q

Wat zijn coumarines?

A

Coumarines remmen de synthese van stollingsfactoren. Dit is echter niet meteen, zoals wel het geval is bij heparine

Coumarines zijn vitamine K antagonisten (dus remmen synthese van 2, 7, 9 en 10)

20
Q

Wat remt heparine?

A

Remt trombine en factor Xa direct, dit wordt gedaan door het complex: antitrombine III (=ATIII)

21
Q

Wat is het verschil tussen Coumarines en Heparine?

A
  1. Heparine kan direct effect uiten op stollingsfactoren
  2. Coumarines kunnen oraal ingenomen worden, terwijl heparine intraveneus of subcutaan moet
22
Q

Wat is het verschil tussen ongefractioneerde heparine en LMWH?

A

LMWH remt alleen nog maar aan Xa en niet meer trombine

23
Q

Hoe kan een trombus opgelost worden?

A

Door plasmine

24
Q

Hoe wordt plasmine aangemaakt?

A

Via plasminogeen door Tissue Plasminagine Activator (tPA)

25
Wat kan streptokinase doen mbt de trombolytica?
Streptokinase kan plasminogeen omzetten tot plasmine. Dit komt wel uit bacteriën en dus kans op allergische reactie.
26
Wat is atropine?
Atropine is een muscarine receptor antagonist. Het laat het hart harder werken, en haalt de demping weg.
27
Welke soorten medicijnen geef je bij secundaire preventie bij acuut myocardinfarct
1- Aspirine 2. B-blokkers 3. Raas blokkers en/of cholesterolsyntheseremmers