HC 4 Flashcards

(28 cards)

1
Q

wat is het doel van privaatrecht

A

Waarborgen private belangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het doel van publiekrecht

A

Waarborgen algemene belangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

karakter van publiek recht

A

Dwingend recht, zelfs openbare orde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

karakter van privaatrecht

A

In essentie suppletief/ aanvullend recht
niet dwingend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

op wie is publiekrecht van toepassing

A

Overheid t.o.v. burgers (relatie: subordinatie) + overheden onderling= verticale verhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

op wie is privaat recht van toepassing

A

Burger t.o.v. burger (relatie: gelijkheid)= horizontale verhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wie deelt de sanctie uit bij privaatrecht

A

Staat komt tussen t.v.v. particuliere belangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wie deelt de sanctie uit bij publiekrecht

A

staat moet zichzelf sanctioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is Staats-/ constitutioneel/ grondwettelijk recht

A

studie van fundamentele teksten, die moeilijk te wijzigen zijn (GW, bijzondere wetten, …) en die fundamentele kenmerken van staatsinrichting vastleggen= hoe de staat gestructureerd/ georganiseerd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is Materieel strafrecht

A

 Overheid treedt op als hoeder van maatschappelijke orde (algemeen belang!) + heeft geweldmonopolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat doet Volkenrecht/ internationaal publiekrecht en wat is het zwakte punt

A
  • Regelt verhoudingen tussen staten die verdragen maken
  • Zwak punt: vaak moeilijk afdwingbaar, door het gebrek aan politie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is Procesrecht

A

Samenstelling, werking, bevoegdheden van rechtbanken en hoven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat doet Burgerlijk recht (‘ius civile’)

A

Regelt horizontale verhoudingen tussen rechtssubjecten  bij de romeinen was dit het belangrijkste recht dit is nu minder het geval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is Personen- en familierecht

A

Rechten en plichten van de natuurlijke persoon binnen familie en in de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is Relatievermogensrecht

A

Rechten en plichten van de natuurlijke persoon binnen familie en in de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat doet Goederenrecht

A

Behandelt zakelijke rechten, i.e. een recht van een rechtssubject (iemand) op een rechtsobject (iets)

17
Q

wat is Verbintenissenrecht

A

Regels i.v.m. persoonlijke vorderingsrechten van het ene rechtssubject t.a.v. het andere

18
Q

wat is Ondernemingsrecht

A

’ lex speciale’ op het burgerlijk recht( relatie tussen personen, maar professioneel verbod)

19
Q

wat is Arbeidsrecht

A

’ lex speciale’ op het burgerlijk recht het  Regelt verhouding tussen WG en WN

20
Q

Is IPR materieel of formeel recht? Examen vraag

A

Formeel omdat ze verwijzen naar een manier van werking maar geen specifieke wetten bevatten

21
Q

wat is de Exegetische interpretatiemethode

A

zo letterlijk mogelijk interpreteren( de worden opzoeken in woordenboeken)

22
Q

wat is de Teleologische interpretatiemethode

A

de bedoeling van de wetgever, waarom is de wet er gekomen

23
Q

wat is de Sociologische interpretatie methode

A

hoe gaat het begrip de dag van vandaag geïnterpreteerd worde

24
Q

wat is de Systematische interpretatie methode

A

binnen wat staat de wet en onder wat valt het (doen wat er in de wet staat)

25
appellant
een persoon die in beroep gaat, eiser in beroep
26
geïntimeerde
de persoon de opgeroepen word voor beroep, verweerder in beroep
27
A fortiori
met nog sterke reden
28
A contrario
in tegenstelling