HC 4, 6 & 7 Flashcards

1
Q

Wat is burgerschap?

A

Een lid van een politieke gemeenschap.

Omvat sociale
aspecten zoals vrijheid, gerechtigheid en democratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is digital citizenship?

A

Digital citizenship gaat over de mogelijkheden van individuen tot digitale participatie.
(Dit wordt steeds belangrijker nu de politiek steeds meer online plaatsvind.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is publieke sfeer?

A

Het deel van het sociale leven waar individuen samen
kunnen komen om vrij met elkaar te discussieren en maatschappelijke problemen te identificeren, en mede door
dat debat poitieke acties beinvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de Publieke sfeer van Habermas in?

A

De publieke sfeer, zoals Jürgen Habermas deze omschrijft, is de ruimte waar individuele burgers hun behoeften, wensen en belangen tot uitdrukking brengen.
Voorwaarde voor de ruimte is dat de discussievoerders niet beïnvloed zijn door een externe (politieke) macht. Argument is de hoogste kracht in deze sfeer. Het moet voor iedereen beschikbaar zijn

Denk hierbij aan de burgeoise. Verlichte denkers.

Volgens Habermas kwam hier een verandering tijdens de industriële revolutie. Er ontstond commercialisering van opinie krantjes, vanwege de reclame die erin stond.
Hierdoor zou de mening meer beïnvloed worden door het geld achter de advertenties dan de inhoud in zo’n “opinie”krant.
Het gelijkwaardige democratische debat zou weg vallen volgens Habermas.

Nu is er het internet.

Het is belangrijk om geinformeerd te zijn in een democratie. Ook moeten burgen (kunnen) discussieren.
(Het internet is volgens dit kamp geen nieuwe vorm van publieke sfeer. Een platform zoals twitter bijvoorbeeld,
functioneert meer als entertainment dan als politiek platform.)

Een belangrijke eis aan een echte publieke sfeer is: het moet voor iedereen beschikbaar zijn. Dat is het eerste probleem, internet is niet voor iedereen beschikbaar of makkelijk te gebruiken.

Het internet heeft wel heel veel potentie op politiek gebied, maar het word vooral nog gebruikt als passief medium.
Iedereen ontvangt het nieuws bijvoorbeeld wel maar er is geen onderlinge discussie(master-slave architectuur).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is democratie? (wat zijn de vier pijlers ervan?

A

Stemrecht. Scheiding der macht. De vier pijlers:

  • Wetgevendemacht
  • Uitvoerende macht
  • Rechterlijke macht
  • Persvrijheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer werkt een democratie volgens Habermas?

A

Publiek moet geinformeerd en bewust zijn
Publiek moet de actuele vraagstukken
bedicussieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar heeft traditonele media voor gezorgd?

A

Traditionele media hebben de public sphere verkleind. Doordat we naar dezelfde programma’s kijken en niet gezamelijke discussies opzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar heeft de komt van digitale media voor gezorgd?

A

Komst van digitale media zorgt voor een verdere scheiding tussen prive en publieke sfeer.

Daardoor hebben de media de condities voor deelname aan het proces veranderd. Het biedt een alternatieve manier voor sociale interacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn cyber salons?

A

Internet en social media vormen een nieuw soort publieke sfeer.
Samenkomst dmv genetwerkte interactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kan internet een nieuwe vorm van publieke sfeer zijn?

A

Internet kan wel nieuwe vorm van publieke sfeer zijn omdat er wel degelijk politieke discussies gevolgd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is E-participatie?

A

Overheidsdiensten beschikbaar via online loket.

Politieke discussie vindt plaats op sociale media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is digitale geletterdheid?

A

Reeks vaardigheden die mensen in staat stelt om digitale media te gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is digitale kloof (digital divide)?

A

1st level: materiële toegang (wifi, verbinding, autonomie over gebruik, computers etc.)

2nd level: sociale toegang (vaardigheden, competenties om een computer/site te gebruiken, gebruiksdoelen). Hoogopgeleiden gebruiken het internet anders dan laagopgeleiden.

3rd level: (offline) tastbare voordelen of uitkomsten: wat zijn de consequenties van het feit dat die tweede kloof er is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is fragmentering?

A

Blogosphere/twittersphere/genetwerkte publieke sfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn monitorial citizens?

A

Monitorial citizens: door een overload aan informatie lezen we alleen oppervlakkig nieuws (information overload) dus alleen monitoren, niet interacteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is software?

A

Software zijn de programma’s die de fysieke onderdelen van een computer gebruikt.
Software is altijd in beweging en is nooit afgerond. Iedere dag wordt het geüpdatet(werken), en wordt er onderzoek naar gedaan(onderwijs en studies).
Er wordt echter nog niet heel lang naar onderzocht, terwijl het wel zeer belangrijk is voor de maatschappij van de 21e eeuw. Dat komt omdat het niet transparant is. Toch zijn de invloeden van deze software wel duidelijk zichtbaar in het dagelijks leven.

17
Q

Wat is native software?

A

dit zijn zaken die enkel digitaal zijn(bijvoorbeeld een hyperlink, maar niet een facebook groep).

18
Q

Wat is de alerity relatie?

A

Alterity relatie: software is een onopvallende laag over onze omgeving.

19
Q

Wat was de rangschikking bij web 1.0?

A

In de web 1.0 was er alleen sprake van hits(muisklik) om pagina’s te rangschikken.
Later kwamen zoekmachines op zoals google die gebruikmaakten van links, waardoor ze ook heel populair werden. Een pagina werd niet alleen gerangschikt
door hits maar ook door connecties met andere sites. Hierdoor kwam er een ware hyperlinkeconomie op, waar men ook op andere manieren aan links probeerde te komen. Google probeerde dit in te dammen tot een zekere mate, het was in
verband met reclame ook in hun belang.

20
Q

Wat was de rangschikking bij web 2.0?

A

Nadat web 2.0 opkwam werd de rangschikking weer anders verdeeld. Het verdelen van links was niet meer in handen van grote bedrijven, maar men ging steeds meer eigen content maken en verspreiden over vele sites. Websites sprongen hier op in
door deel knoppen te maken.

Nog later kwam door de opkomst van de huidige social media de vraag naar links op een lager pitje. Dingen ‘liken’ was een nieuwe
manier van interactie en was een stuk menselijker. (Links waren echter een stuk democratischer, iedereen kan met iedereen linken.)

21
Q

Waar zorgen likes voor?

A

De ‘likes’ zorgen voor decentralisatie.

De introductie hiervan leidt tot een stap buiten de traditionele hyperlinks, nu maken derden (individuen, niet meer website eigenaars) gebruik van de online interacties.

Iedereen maakt data voor grote bedrijven en adverteerders.

22
Q

Wat is een algoritme?

A

Algoritmes zijn een stappen plan van rekenprogramma’s die de computer uitvoert.
Het zijn vaak opdrachten die men ook met de hand kan uitvoeren, maar het gebruik ervan zit diep in de maatschappij geworteld.

Algoritmes zijn programma’s waar de maatschappij is op gaan vertrouwen(in ruil voor religie, experts of boerenverstand).

Denk bijvoorbeeld aan de aanbevolen video’s op YouTube of de advertenties die je ziet

23
Q

Waarom kan een algoritme subjectief zijn?

A

Menselijke bemoeienis (de makers)

24
Q

Wat is big data?

A

Big Data’ is de term die geld voor enorme datasets, die in real-time worden gegenereerd. Ze kunnen op verschillende manieren zijn gestructureerd (helemaal niet, deels, of helemaal).

Het belangrijkste van big data is de manier van omgaan met de data. Enorm snel kan data worden gezocht, geanalyseerd, vergeleken en verplaatst. Bovendien kan dit ook gebeuren tussen meerdere datasets

Big data vanuit verschillende perspectieven:

(technologisch) : het minimaliseren van rekenkundige kracht. (analytisch): het identificeren van patronen in data.
(mythologisch) : intelligente inzichten.

25
Q

Waarom kan je niet blindelings vertrouwen op data?

A

Vaak ziet men big data als een bron van oneindige informatie met oneindige potentie. Maar, het systeem en de informatie wordt altijd een bepaalde kant op gestuurd.

Grotere datasets betekent niet altijd beter, wanneer twitter censuur toepast kun je nog zo veel tweets gebruiken, maar alle meningen zullen nooit gezien worden. Daarom kun je niet blindelings vertrouwen op data.

Dit is zo aangezien er bij het systeem veel menselijke input vereist is. Het is vaak ook niet bekend wie er toegang heeft tot big data, en wat de daadwerkelijke potentie is van een dergelijke set.

26
Q

Wat is etnografie?

A

Etnografie gaat over onderzoeken door middel van observaties (bijvoorbeeld interviews).

Het doel is een diepe en gedetailleerde beschrijving van zaken in het dagelijks leven.

Het is voor onderzoekers soms moeilijk om objectief te gebruiken.

Digitale etnografie gaat specifiek over de online praktijken van mensen, en wat het invloed hiervan is op het dagelijks leven. Het is makkelijker omdat je ‘veldwerk’ altijd makkelijk dichtbij is, bijvoorbeeld je laptop.
Toch is het online moeilijker om je onderzoek duidelijk af te bakenen, in tegenstelling tot traditionele etnografie waar de grenzen erg duidelijk zijn

27
Q

Wat zijn de tekortkomingen bij etnografie?

A

De tekortkomingen bij etnografie op het internet zijn:

  1. betrouwbaarheid van informatie controleren is lastig.
  2. Op het internet kunnen mensen anders gerepresenteerd zijn op hun profielen, het is niet 100% wie je echt bent.
  3. Details missen bij onze internet interacties, uitgebreide descripties maken is lastig. Een oplossing hiervoor is dat onderzoekers de strakke lijn tussen online en offline weghalen, en meerdere platforms te onderzoeken.
  4. Afwezigheid van specifieke context
28
Q

Waarom is digitale etnografie belangrijker geworden?

A

Daarom is digitale etnografie steeds belangrijker geworden, het kan ons dagelijks leven beter in kaart brengen.

Internet in het algemeen is een alledaagse praktijk geworden, en offline en online lopen in grote maten in elkaar over. Meningen staan ook steeds vaker op het internet, denk bijvoorbeeld aan
forums.

29
Q

Waarom kan informatie op het internet niet altijd volledig vertrouwd worden?

A

Veel informatie heeft geen context, er zijn namelijk geen echte personen maar enkel digitale identiteiten.

De diepgaande beschrijvingen kunnen niet compleet gemaakt
worden, aangezien de details vaak missen.

Dat kan opgelost worden door naar overeenkomsten tussen platformen en online/offline te kijken.

30
Q

Wat is de social network analysis?

A

Social network analysis gaat over relatiestructuren in een bepaald netwerk. Door een relatiediagram kunnen deze gepresenteerd worden

Het kan bijvoorbeeld een relatiediagram als resultaat geven. De nodes staan centraal in een dergelijk diagram, de verbindingen heten edges. Wanneer groepen vormen noem je deze clusters van relaties. Deze hebben sterkere en vaker verbindingen met elkaar, bijvoorbeeld een vriendengroep.

31
Q

Node: datapunt in het netwerk.
Dyads: connectie tussen 2 nodes. Een retweet.
Edge: de inhoudelijke relaties tussen nodes.
Graph: visualisatie van alle nodes en edges.
Cluster: sub-netwerk met sterke connecties. Bijv. weergegeven met eigen kleur.

A

Ken je dit?

32
Q

Wat is het mediumonderzoek?

A

Een onderzoek met een specifiek medium als onderzoeksonderwerp. Hierbij wordt onderzocht hoe het medium wordt gebruikt op het internet, niet het medium zelf.

33
Q

Wat is tekstmining?

A

Tekst mining is een manier om uit de enorme internetdatabase iets nuttigs te halen door het te analyseren. Het gaat nog vooral om numerieke feiten., bijvoorbeeld hoe vaak een woord voorkomt en het zoeken van andere patronen.

Je moet hier dus nog wel een betekenis aan kunnen geven, en dat gebeurt vaak door een andere onderzoeksmethode toe te voegen.
Transformeert tekstuele data in numerieke feiten. Bijv. hoe vaak emotie geladen woorden worden genoemd in de tekst. Wordt bijv. gebruikt door zoekmachines of spam-filters.

34
Q

Wat is corpus?

A

Corpus: de complete dataset met grote hoeveelheden tekst.