HC 6: diverse geschiedenis van de geneeskunde Flashcards

1
Q

Wat wordt er gebruikt voor diversiteit als verschiltcategorie?

A
  • Sekse/gender
  • Cultuur
  • Sociaal economische status
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is kruispuntdenken/intersectionaliteit?

A

De verschilcategoriën combineren, niet gaan hokjesdenken (pathologiseren en verabsoluteren).
- Verschillende aspecten van identiteit beïnvloeden elkaar
- Wie als normaal worden gezien is veranderlijk. Veranderlijk: afhankelijk van tijd, plek, groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn sekse en gender?

A

Sekse = lichamelijke verschillen in geslacht
Gender = culturele betekenis van lichamelijke verschillen in geslacht

Twee sekse model: man-vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat beschreef het een sekse model?

A

Dat man en vrouw gelijk waren tot 1750. Zelfde anatomie en fysiologie. Vrouwen hadden omgekeerde mannelijke geslachtsorganen.

Mannen waren maatschappelijk dominant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat was hysterie?

A

De ‘ziekte’ dat vrouwen zelf wilden gaan werken, studeren en de mannen niet meer alles wilde laten bepalen ze wilden de bezigheden van de man overnemen.
Ze verklaarden het:
- biomedisch (ronddolende baarmoeder)
- pathologiseren (zenuwziekte)
- diagnosticeren
- behandelen (rustkuur, hysterectomie_

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is cultuur?

A

Een verzameling van tradities, gebruiken en gedachtegoed gedeeld door een bepaalde groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat was het Europese perspectief op rassen?

A

Europeanen zijn normaal en beschaafd, andere mensen zijn afwijkend en primitief.
Sociaal darwinisme: witte mens fittest, zwarte mens dichter bij dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is hokjesdenken?

A

Pathologiseren en verabsoluteren van een enkel aspect, zoals ras of gender

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is sociaal economische status?

A

De mate waarin men de mogelijkheid heeft om maatschappelijk gewaardeerde goederen te creëren of consumeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor ziekte was alcoholisme?

A

Een ziekte van de lagere standen:
- gegoede burgerij (alcohol was een zedelijke verheffing) kregen betere behandeling: drankbestrijding en geheelonthouding
- lagere klassen: (alcohol was armoede) opname in werkinrichtingen en gestichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verschillende standen:

A
  • Voor 1789: aristocratie, geestelijkheid en boerenstand
  • Vanaf 1800: kapitalisten en proletariaat, bovenbouw van kapitaal, cultuur en politiek onderbouw van arbeid, productie en economie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly