HC 6: regulatie bloeddruk Flashcards

1
Q

Hoe wordt noradrenaline geproduceerd?

A
  • Trypsine wordt opgenomen en onder tyrosine hydroxylase omgezet in dopa
  • Dopa wordt omgezet tot dopamine onder L-dopa decarboxylase
  • Dopamine wordt door dopamine B-hydroxylase omgezet tot noradrenaline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kun je noradrenerge synapsen mee beïnvloeden?

A
  • Reserpine, zorgt ervoor dat heropgenomen NA niet weer in blaasjes terechtkomt.
  • Tetrodotoxine remt natriumkanalen die depolarisatie voorkomt.
  • Guanethidine zorgt ervoor dat NA niet meer wordt afgegeven
  • NA reuptake blokkers: cocaïne, tricyclische antidepressiva. Geen NA heropgenomen en dus meer in de spleet.
  • Alfa en beta receptoren agonisten en antagonisten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar spelen alfa en beta receptoren een rol bij?

A
  • Sympathisch: adrenerg systeem; hart, gladde spieren, synapsen
  • Sympathisch: bijniermerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn alfa 1 receptor agonisten?

A
  • Adrenaline
  • Noradrenaline
  • Fenylephrine (werkt tegen verstopte neus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn alfa 2 receptor agonisten?

A
  • Adrenaline
  • Noradrenaline
  • Clonidine (werkt tegen hoge bloeddruk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doen tyramine, efedrine (en amfetamine)?

A

Werken eigenlijk als een soort indirecte agonisten voor alfa- en beta- receptoren. Ze worden opgenomen door re-uptake systeem ipv noradrenaline, dus NA blijft achter in synapsspleet. En bij opname zorgen ze voor extra afgifte NA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn farmacologische effecten van de alfa 1-adrenoceptor?

A
  • Vasoconstrictie
  • Verhoging perifere weerstand
  • Verhoging bloeddruk
  • Mydriasis, verwijding pupil
  • Sluiting urineblaas sphincter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het therapeutisch gebruik van a1-adrenoceptor agonisten?

A
  • lokale bloeding
  • Verkoudheid
  • Inductie mydriasis (oogarts, oogdruppels)
  • Verlenging werking lokale anaesthtica (door vasoconstrictie)
  • Shock (stijgen lage bloeddruk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de effecten van alfa2-adrenoceptor agonisten?

A

Presynaptisch: verlagen NA afgifte
Postsynaptisch:
- Vasoconstrictie
- Verminderde insuline afgifte, leidt bij sympathische activiteit tot verhoogde glucosespiegel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de beta1-adrenoceptor agonisten?

A
  • Adrenaline
  • Noradrenaline
  • isoprenaline
  • Dobutamine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de beta2-adrenoceptor agonisten?

A
  • Adrenaline
  • Isoprenaline
  • Salbutamol, zoals Ventolin. Geeft bronchodilatatie en vasodilatatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de effecten van beta 1 adrenoceptor agonisten?

A
  • Verhogen hartfrequentie
  • Verhogen hartcontractiliteit
  • Verhogen geleiding in het hart
  • Verhogen Renine afgifte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het therapeutisch gebruik van beta 1 receptor agonisten?

A
  • Hartstilstand: proberen hart weer aan de gang te krijgen
  • Geven bij hartblok.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de farmacologische effecten van beta 2 adrenoceptor agonisten?

A
  • Vasodilatatie (zit op plekken waar dit nodig is bij sympathicus, zoals skeletspieren)
  • Vermindering perifere weerstand
  • Verslapping bronchi (bronchodilatatie(
  • Verslapping baarmoeder
  • Verhoging glycogenolyse in spieren en lever (glycogeen weer glucose)
  • Glucagon afgifte omhoog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de therapeutische gebruiken van beta 2 receptor agonisten?

A
  • Astma
  • Dreigende vroeggeboorte (gaan contracties tegen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn zowel alfa 1 adrenoceptor antagonisten als alfa 2 adrenoceptor antagonisten?

A
  • Fentolamine
  • Phenoxybenzamine (irreversibel)
17
Q

Wat zijn alfa 1 antagonisten?

A
  • Prazosine
  • Doxazosine
18
Q

Wat zijn de farmacologische effecten van alfa 1 antagonisten?

A

Tegengesteld aan effecten van agonist:
- vasodilatatie
- verlaging bleoddruk
- verlaging perifere weerstand
- relaxatie prostaat
- opening urineblaas sphincter

19
Q

Wat is het therapeutisch gebruik van alfa 1 antagonisten?

A
  • Hypertensie (geen fentolamine)
  • Bij prostaat hypertrofie
  • Phaeochromocytoom (pre-operatief), tu
  • Perifeer vastlijmen (Raynaud)
  • Impotentie, bij erectie vasodilatatie nodig
20
Q

Wat zijn alfa 2 antagonisten?

A
  • Yohimbine
21
Q

Wat zijn effecten van alfa 2 antagonisten?

A

Tegengesteld aan alfa 2 agonist effecten:
- Verhogen transmitterafgifte
- Vaatvernauwing
- Verhogen insuline afgifte

22
Q

Wat zijn b-receptor antagonisten voor beta 1 en 2?

A
  • Propanolol
  • Pindolol
23
Q

Wat zijn beta 1 antagonisten?

A
  • Atenolol
  • Metoprolol
24
Q

Wat zijn beta 1 antagonist effecten?

A

Tegengesteld aan beta 1 agonisten:
- Verlaging hartfrequentie
- Verlaging hartcontractiliteit
- Verminderen renine afgifte
- Vertraging hartgeleiding

25
Q

Wat is het therapeutisch gebruik van beta 1 antagonisten?

A
  • Hartritmestoornissen
  • Secundaire preventieve hartinfarct
  • Angina pectoris
  • Hypertensie
  • Migraine profylaxe
  • Angsttremoren
  • Glaucoom
26
Q

Wat zijn alfa 1, beta 1 en beta 2 antagonisten?

A
  • Labetalol
  • Carvedilol

Therapeutisch gebruik: phaeochromocytoom, hypertensieve crisis