HC 8.5 Innervatie blaas/mictiereflex Flashcards
(35 cards)
Waaruit bestaat de mictiecyclus?
- Vulfase (opslagfase)
- Ledigingsfase (mictiefase)
Tussen deze twee fasen zorgt het zenuwstelsel ervoor dat de druk in de blaas laag blijft, als de druk te hoog is kan de urine niet naar de blaas toe vanaf de nieren.
Hoe vaak plassen we op een dag?
5-7x
Wat voor soorten spieren zijn de m. detrusor en de m. sphincter urethralis?
De m. detrusor is een gladde spier en m. sphincter urethralis is een dwarsgestreepte spier.
Door welk zenuwstelsel worden de m. detrusor en de m. sphincter urethralis geïnnerveerd?
De m. detrusor wordt geïnnerveerd door de parasympathicus en de urethrale sphincter wordt somatisch geïnnerveerd.
Wat gebeurt er met de m. detrusor en de m. sphincter urethralis tijdens het plassen?
Tijdens het plassen contraheert de m. detrusor (parasympathicus activatie) en relaxeert de m. sphincter urethralis (somatische inhibitie).
Welke centra zijn er betrokken bij het plassen?
De cortex, de pons en het sacraal mictie centrum zijn betrokken bij het plassen.
Hoe komen de parasympatische zenuwen bij de blaas?
Via de plexus pelvicus (parasympatische zenuwen) komen de sacrale zenuwen bij de blaas, de plexus pelvicus ontspringt uit S2, S3.
Door welke zenuw wordt de urethrale sphincter geïnnerveerd en wat innerveert deze zenuw nog meer?
N. pudendus springt ook uit S2, S3 en die innerveert de urethrale en anale sphincter, daarnaast ook de penis en de prostaat.
Wat zitten er in de blaaswand?
In de blaaswand zitten verschillende mechanoreceptoren. De mechanoreceptoren worden geactiveerd als de blaas zich vult, als de druk in de blaas stijgt dan neemt de activiteit van deze mechanoreceptoren toe. Zodat er een signaal wordt afgegeven vanuit de blaas naar het ruggenmerg (ascenderende signalen).
Waar gaan de ascenderende signalen naar toe?
Deze opstijgende signalen gaan richting de pons (PMC – pons mictie centrum), langs/via de pons gaan deze signalen verder naar de cortex, waar een bepaalde modulatie van de signalen plaats vindt.
Wat gebeurt er met de signalen na de cortex?
Dan gaan de signalen weer terug naar beneden (descenderende signalen), ook in de pons vindt een vorm van modulatie plaats. En uiteindelijk komen de signalen terecht in het sacrale mictie centrum (SMC). Hieruit worden de signalen verder opgesplitst naar een signaal richting de blaas en een signaal richting de sphincter.
Wat is de rol van de cortex bij het mictiereflex?
De cortex speelt een belangrijke rol bij de juiste timing van het plassen (hierdoor kunnen we onze plas ophouden).
Wat is de rol van het PMC bij het mictiereflex?
PMC is verantwoordelijk voor de juiste coördinatie tussen de m. sphincter urethralis en de m. detrusor.
Wat is de rol van het SMC bij het mictiereflex?
SMC is er voor het versterken van de signalen en een betere scheiding tussen de n. pudendus en de plexus pelvicus.
Wat is de invloed van een hersenbloeding op de blaas?
Een hersenbloeding kan leiden tot een spastische blaas, want de timing kan niet meer gereguleerd worden door de cortex. Gaat gepaard met een mictiefrequentie van 20-30x per dag.
Wat is de invloed van een dwarslaesie in het ruggenmerg op de blaas?
Als er een dwarslaesie is in het ruggenmerg, dan zijn de pons en de cortex uitgeschakeld. Timing is uitgeschakeld dus een overactieve blaas, daarnaast is de pons ook uitgeschakeld dus de m. detrusor en de m. sphincter urethralis werken ongecontroleerd samen. Je krijgt hierbij meestal dat de m. detrusor en de m. sphincter urethralis tijdens het plassen allebei contraheren, hierdoor moet de blaas nog harder gaan werken om zichzelf te ledigen.
Wat is het verschil tussen de m. sphincter urethralis en de m. detrusor?
De m. detrusor is een gladde spier die bouwt langzaam zijn kracht op en kan het langer vasthouden. De m. sphincter urethralis is een dwarsgestreepte spier en kan snel heel veel kracht leveren en is dan ook sneller uitgeput.
Wat is de invloed van een infranucleaire laesie op de blaas?
Als er sprake is van een infranucleaire laesie dan zijn alle centra van de blaas uitgeschakeld en krijg je een slappe en grote blaas. Een blaas die niet in staat is te contraheren.
Welke van deze plaatjes hebben invloed op de nierfunctie?
De linker twee situaties zijn gevaarlijk voor de nierfunctie, omdat door de overactiviteit van de m. sphincter urethralis de blaas meer kracht moet leveren wordt de druk in de blaas hoger en dat kan tot problemen leiden. De rechter twee situaties geven geen probleem voor de nierfunctie, de sphincter staat open dit geeft wel incontinentie maar er heerst een lage druk in de lage urinewegen waardoor de nieren niet onder druk komen te staan.
Hoe hebben neurogene blaasstoornissen invloed op de nierfunctie?
Neurogene blaasstoornissen hebben een grote invloed als ze onbehandeld blijven op de nierfunctie. De druk in de blaas is namelijk op een gegeven moment zodanig hoog dat de nieren niet meer goed kunnen draineren.
Wat is het urodynamische onderzoek?
Het urodynamische onderzoek is het enige onderzoek waarbij de drukken in de blaas gemeten kunnen worden en zo een goede afweging voor de nieren te kunnen maken.
Welke twee drukken worden er bij het urodynamisch onderzoek gemeten?
De druk in de blaas wordt gemeten en de intra-abdominale druk wordt gemeten (via het rectum).
Hoe kan de druk van de blaaswand worden gemeten?
De druk in de blaas – de intra-abdominale druk = de detrusor druk.
Wat wordt er naast de drukken ook gemeten bij een urodynamisch onderzoek?
- Er wordt ook een EMG gemeten, waarop de innervatie van het bekken kan worden weergegeven. Tijdens mictie zie je de relaxatie van de m. sphincter urethralis hierop terug.
- Tijdens dit onderzoek kunnen er ook nog röntgenfoto’s gemaakt worden. Hierop is met contrast de vorm van de blaas te zien en eventuele stuwing van urine uit de blaas naar de nieren..
- Ook kan de urineflow worden gemeten, hoe krachtig de patiënt plast en hoeveel de patiënt heeft geplast.