HC Arts en samenleving Flashcards

(36 cards)

1
Q

Beroepsethiek

A

Vorming van ideologie die met het beroep van een professional gepaard gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Medische beroepsethiek

A

Medische beroepsethiek gaat over de goede manieren van handelen van artsen in de gezondheidszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Professionele verantwoordelijkheid

A

Beroepsgroep
Gedragscodes
Professionele standaard
Collega’s
Collectieve moraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functionele verantwoordelijkheid

A

Instituut
Instelling
Collegialiteit
Werkrelatie
Huisregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Persoonlijke verantwoordelijkheid

A

Relaties
Persoonlijke opvattingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eed van Hippocrates

A

Eed was vooral bedoeld om te onderscheiden tussen kwakzalvers en echte genezers
Beoefening van geneeskunst stelt morele eisen
Nadruk op relaties, collegiale verhoudingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Artseneed 2003

A

Geen wet meer –> symbool
Patiënt speelt centrale rol
Belangrijke symbolische waarde
Geeft weinig praktisch houvast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Algemene kenmerken recht

A

Schrijft gedrag/handelwijzen voor
Regels moeten bekend zijn
Afdwingbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gezondheidsrecht

A

Recht met betrekking tot de gezondheidszorg en ander recht. Voor zover van toepassing op verhoudingen in de gezondheidszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitgangspunt gezondheidsrecht

A

Geen verrichting/behandeling zonder toestemming
Geen toestemming zonder informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke informatie

A

Over onderzoek, behandeling, gezondheidstoestand
- Aard en doel
- Gevolgen, risico en mogelijkheid
- Alternatieven
- Gezondheidstoestand
- Op welk termijn de behandeling plaats kan vinden
- Duur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe moet de informatie gegeven worden

A

Op duidelijke wijze
In principe mondeling
Schriftelijke informatie als aanvulling of op verzoek patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Toestemming

A

Hoe ingrijpender/riskanter de behandeling, hoe explicieter de toestemming
Ingrijpende verrichtingen op verzoek schriftelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uitzonderingen toestemming

A

Noodsitiuatie
Veronderstelde toestemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wilsbekwaam

A

In staat tot redelijke waardering van zijn belangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wilsonbekwaam

A

Als iemand de op zijn bevattingsvermogen afgestemde informatie niet begrijpt naar mate die voor de aard en de reikwijdte van de beslissing noodzakelijk is

17
Q

Benoemde vertegenwoordiger

A

Curator, bewindvoerder, mentor (rechter)
Schriftelijke gemachtigde

18
Q

Vrijwillige vertegenwoordiger

A

Echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel
Ouder, kind, broer, zus, grootouder, kleinkind

19
Q

Samenhang tussen welvaart en levensverwachting

A

Binnen landen zijn gezondheidsverschillen een bijproduct van verschillen in sociaaleconomische status
Internationaal gezien zijn gezondheidsverschillen een bijproduct van welvaartsverschillen

20
Q

Primaire preventie

A

Maatregelen gericht op het voorkomen van nieuwe ziektegevallen

21
Q

Secundaire preventie

A

Maatregelen gericht op opsporing en behandeling van nog niet manifeste ziekte, om daarmee de prognose te verbeteren

22
Q

Tertiaire preventie

A

Maatregelen gericht op voorkomen van ongunstige uitkomsten bij al manifeste ziekte

23
Q

Gezondheidsbescherming

A

Maatregelen ter voorkoming van blootstelling aan gezondheidsrisico’s uit de omgeving

24
Q

Gezondheidsbevordering

A

Maatregelen ter verbetering van gezondheid gerelateerd gedrag

25
Specifieke ziektepreventie
Maatregelen ter voorkoming of opsporing van specifieke ziekten
26
Soorten verandering van ziekten
Eradiction / diminshment Substitution Relocation Emergence de novo Re-emergence Transmutation
27
Substitution
Van infectie naar chronische ziekten
28
Factoren andere en nieuwe ziekten
Nieuwe oorzaken Nieuwe gedragspatronen Verandering in sociale, economische omgevingsfactoren Nieuwe diagnostische technologieën Nieuwe diagnostische criterica
29
Transmutation
Verandering van aard/verloop van individuele ziekten o.i.v. interventies en innovaties
30
Natuurlijke historie van ziekte
Stabiele ziekte entitieit Voorbestemd, vooraf al vastliggend verloop van de ziekte Algemeen en generiek Morele attitude van strijd tegen ziekte Nadruk op cure
31
Gemuteerde koers van ziekte
Dynamisch en cyclisch proces van verandering Menselijke interventie beïnvloedt/verandert beloop van ziekte Individueel en specifiek Gevolgen Morele attitude van interactie tussen arts, patiënt en ziekte Nadruk op care
32
Ontologisch ziektebegrip
Ziekten zijn reële, vaststaande entiteiten die kunnen worden ontdekt Deze entiteiten bestaan als het ware los van / buiten de patiënt, zijn zelf een ding
33
Sociaal-constructivistisch ziektebegrip
Ziekten zijn veranderlijke processen die in de maatschappij en cultuur worden geconstrueerd Dynamische begrippen m.b.t. zieke individuen
34
Betekenis/functie diagnose voor arts
Tussenstap naar therapiekeuze Spiraalwerking tussen diagnose en behandeling
35
Betekenis/functie diagnose voor patiënt
Wel oorzaak/verklaring Weer verder kunnen Wordt vaak onderdeel van identiteit Transitie naar nieuwe sociale werkelijkheid
36
Nieuwe sociale werkelijk patiënt
Ziekterol Toegang tot behandeling, voorzieningen, etc. Andere relatie tot mensen om je heen Stigma