HC week 1 Flashcards
(41 cards)
Definieer vruchtbaarheid, subfertiliteit, infertiliteit en fecundity
Vruchtbaarheid = vermogen om geslachtelijk voor te planten
Subfertiliteit = verminderde fertiliteit
Infertiliteit = absoluut onvermogen zich voort te planten
Fecundity = vermogen om levend nageslacht te krijgen
Oorzaken infertiliteit:
- Azoospermie
- Anovulatie
- Afsluiting tubae
- Vaker sprake van subfertiliteit: probleem van het paar
Vervangingsniveau nodig
2,1 kind per vrouw
relatie zwangerschapskans en leefstijl
Zwangerschapskans daalt met 4% BMI per punt
Roken, alcohol, BMI en dieet additief negatief effect op kans op zwangerschap
Werking hormonen in cyclus
Oestradiol stimuleert groei endometrium, en wordt gemaakt in de granulosacellen van de follikel door aromatase (omzetting testosteron oestradiol). Aromatase wordt gestimuleerd door FSH. Negatieve feedback laat FSH dalen, waardoor er maar 1 follikel tegelijk ontwikkelt.
LH-piek is ook wel ovulatiepiek. Hierdoor gaat dominante follikel meiose afmaken en vrijkomen. Wat overblijft wordt het gele lichaam, produceert progesteron. Dit maakt endrometrium klaar voor evt eicel door differentiatie. Ook levert progesteron negatieve feedback, waardoor LH en FSH snel dalen.
Hierdoor wordt progesteron heel laag en wordt het baarmoederslijmvlies afgestoten (menstruatie). Omdat steroiden uit gele lichaam ook weg zijn gaat FSH en LH weer stijgen vanuit hypothalamus.
Hoe werkt hCG
HCG: human choriongonadotrofine
HCG neemt de functie van progesteron over. Gele lichaam blijft hierdoor intact en wordt de cyclus doorbroken.
Oorzaken cyclusstoornis:
- Uterus myomatosus
- Endometrium/cervix pathologie
- Stollingsafwijking
- Iatrogeen (antistolling, IUD)
- Afwijkende hormonale regulatie
Onregelmatigheid is vrijwel altijd hormonaal probleem
Diagnostiek menstruatieproblemen:
- Begin laatste menstruatie: zwanger?
- Regelmaat
- Oligomenorroe of amenorroe
- Mastodynie, stemmingsschommelingen, afscheiding mid-cyclisch
Definieer oligomenorroe, amenorroe, HMB, metrorrhagie, anovulatie en dysmenorroe
Oligomenorroe: onregelmatig, minder frequente menstruatie
Amenorroe: afwezigheid > 4 mnd
Hevig menstrueel bloedverlies: regelmatige langdurige en overvloedige menses, tot Hb ondermijnend
Metrorrhagie: bloedingen zonder cycluspatroon (denk oncologisch)
Anovulatie: geen ovulatie
Dysmenorrhoea: pijnlijke menstruatie
Meten of ovulatie plaatsvindt
LH is te meten in het bloed: als je hoge piek waarneemt dan waarschijnlijk ovulatie
Overmaat LH zit in urine, daarmee kan je ook meten.
Met progesteronstijging weet je zeker dat er corpus luteum is, dus nagenoeg bewijs voor plaatsgevonden ovulatie, dat wordt getest in het bloed (cyclusdag 21).
Anamnese cyclusstoornissen:
- Leeftijd
- Cyclus anamnese
- Puberteit & ontwikkeling
- Lichaamsgewicht
- Stress and exercise
- Hirsutisme/huidafwijkingen
- Medicatie, chronische ziekte
- Familieanamnese
LO cyclusstoornissen:
- Anatomie en aanleg: gynaecologisch onderzoek, echoscopie genitalia interna
- Ontwikkeling en leeftijd
- Lichaamsgewicht
- Hirsutisme/huidafwijkingen
AO cyclusstoornissen:
- Lab: FSH, LH, oestradiol, (prolactine)
- Echo
Amenorroe:
- Secundair: na 4-6 mnd aanleiding voor verder onderzoek
- Primair: uitblijven menarche (verder onderzoek)
o Na 14e jaar bij afwezigheid van groei of ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken
o Na 16e jaar bij aanwezigheid van secundaire geslachtskenmerken
WHO I:
- 10%
- Hypo-oestrogeen/hypogonadotroop
- Amenorroe
- Oorzaken:
o Hypothalamusaanleg: trauma, tumor, Kallman
o Hypothalame functiestoornis: idiopathisch (vaakst), stress, eetstoornissen, extreem fysieke belasting, gewichtsreductie
o Hypofyse functiestoornis: aanleg, tumor - Gevolgen korte termijn: infertiliteit
- Gevolgen lange termijn: osteoporose (door gebrek oestrogenen), cardiovasculaire complicaties
- Therapie: cyclusherstel met HST, oorzaak aanpakken,
- Fertiliteit herstellen met GnRH of gonadotrofines
WHO II:
- 80%
- Oligo- of amenorroe
- Overgewicht
- Hyperandrogenisme
- PCOS
- Multifactoriële oorzaak
- Korte termijn gevolgen: subfertiliteit, hyperandrogenisme
- Lange termijn gevolgen: DMII, endrometrium carcinoom, cardiovasculaire aandoeningen, depressiviteit
- Therapie: overgewicht reduceren, cyclusherstel, borstkanker risico,
- Fertiliteit dmv ovulatie-inductie, oestradiol-receptor modulatie (clomifeencitraat)
Bij WHO II: uitsluiten hyperprolactinemie, schildklierafwijking of bijnierafwijking
WHO III:
- 10%
- Amenorroe, soms galactorroe
- Oorzaken: natuurlijke veroudering, Turner syndroom, iatrogeen (bestraling, chemo)
- Korte termijn gevolgen: infertiliteit
- Lange termijn gevolgen: osteoporose, bijnier insufficiëntie, cardiovasculaire complicaties
- Therapie: HST, preventie osteoporose (met supply),
- Fertiliteit alleen met IVF of eiceldonatie
Hyperprolactineaemie:
- Komt vrij vaak voor
- Heeft geen gezondheidsrisico
- Hypofysevoorkwab produceert te veel prolactine
- Meestal microadenoom
- Maar kan ook macro-adenoom zijn met serieuze consequenties
- Dus: altijd serumprolactine bepalen bij cyclusstoornis
- Niet altijd galactorroe, als wel beiderzijds waterig
- (Lateraal) gezichtsveld onderzoek (druk op chiasma opticum), CT of MRI
- Therapie: dopamine agonisten
Theorie hyperprolactineaemie:
- Hypofysair prolactine wordt gereguleerd door dopamine uit hypothalamus en vv
- Dopamine beïnvloedt negatief GnRh afgifte
- Hyperprolactinemie lagere GnRH afgifte
- Hoog prolactine: verkorte luteale fase, cyclusverstoring, hypo-oestrogenemie
- Oestrogene derving verschijnselen: vagina epitheel atrofie, dyspareunie, osteoporose
Wat is een zygote?
samensmelting spermacel en oocyt
Chromosoomparing is afhankelijk van:
- Bewegingen van de chromosomen: bouquet formation
- Het maken en herstellen van DNA dubbelstrengsbreuken: crossing over
Meiose:
- Meiose 1: homologe chromosomen worden verdeeld
- Meiose 2: homologe chromatiden worden verdeeld
- Chromosomen moeten paren
- Crossovers moeten gevormd worden
- Een haploide set chromosomen per dochtercel na meiose 1
Spermatogenese:
- Vindt plaats in tubuli seminiferi waar Sertolicellen de transitie van germinale cel tot zaadcel ondersteunen
- Spermatogonia zitten op basale lamina (onder bloed-testis barrière)
- Meiotische profase 1: primaire spermatocyten
- Na meiose 1: secundaire spermatocyten
- Na meiose 2: spermatiden
- Spermatozoa is laatste stadium
- Continu proces
Hoe herkennen X en Y elkaar?
- Lijken op elkaar in pseudo-autosomale regio, ze paren dus alleen in een klein stukje
- Ook geen transcriptie en dus geen mRNA vorming, want genen van X- en Y-chromosomen worden tijdelijk uitgezet tijdens meiotische fase (XY-body vorming)
- Hierdoor worden essentiële eiwitten niet gemaakt bij man (probleem)
- Evolutionaire oplossing: kopie van deze belangrijke genen op autosomale genen