HC1 Darmmotoriek en secretie Flashcards

(34 cards)

1
Q

Uit welke lagen bestaat het duodenum? (van binnen naar buiten 4)

A
  1. mucosa;
  2. submucosa;
  3. muscularis externa;
  4. serosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarvoor dient het mucosa?

A

Het bevat klieren voor afscheiding van verteringssappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke lagen bestaat de mucosa?

A
  • epitheellaag (slijmvlies);
  • lamina propia;
  • lamina musculares mucosa.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat submucosa?

A

Het bevat klieren bloedvaten en galgangen + voornamelijke bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat musculaire externa?

A
  • kringspierlaag (circulair);
  • lengtespier laag (longitudinale laag)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarvoor dient het musculaire externa?

A

voor peristaltiek bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat serosa?

A

Het is een bindvlied en het bevat bloedvaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaat het darmepitheel?

A

damrvlokken (villi)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat villi?

A
  • microvilli;
  • lymfevaten;
  • capillairvaten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar dient villi voor?

A

oppervlaktevergroting van de darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kan villi vernieuwd worden?

A

ja, in de bodem van de epitheellaag zitten stamcellen die voor vernieuwing kunnen zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen opbouw van darmen colon?

A
  • crypten van Lieberkühn;
  • lamina propia (mucosa);
  • muscularis mucosa;
  • submucosa.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt de kruisbrug cyclus geactiveerd bij gladde spiercel?

directe mechanisme

A
  • Calcium bindt aan calmoduline (cAM);
  • Calcium gebonden calmoduline bindt aan MLCK;
  • MLCK wordt geactiveerdt;
  • MLCK fosforyleert myosine;
  • myosine heeft ATP-ase activiteit;
  • Myosine gaat ATP hydroleseren (er komt P vrij);
  • Kruisbrug cylcus is geactiveerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verloopt de contractie van gladde spier via de second Messenger systeem?

complexere indirecte mechanisme

A
  • G-eiwitten moeten geactiveerd worden;
  • G-eiwitten splitsen PIP2: in IP3 en diacyclaglycerol;
  • IP3 bindt aan calciumkanalen in het SR;
  • calciumkanalen gaan open en verplaatsen ze zich vanuit de SR naar de sacroplasma -> contractie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn varicositeiten?

A

zenuweindigingen op gladde spiercellen die axonale verdikkingen zijn; ze zijn synaptische contactplek op de gladde spiercel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke twee manieren kunnen neuronen verbonden worden met de gladde spiercellen?

A

multi-unit en unitary

17
Q

Wat houdt multi-unit in?

A
  • per spiercel is er 1 zenuwvezel aanwezig; - er zijn veel signalen nodig om een beweging uit te kunnen voeren;
  • nauwkeurige bewegingen.
18
Q

Wat houdt unitary in?

A
  • 1 zenuw eindigt met zijn uiteinde in een groep spiercellen;
  • er zitten tussen de spiercellen gap junctions die stroom geleiden;
  • met 1 dignaal worden veel spiervezels contraheerd;
  • minder nauwkeurige bewegingen;
  • deze type komt vaker voor in spijsverteringsstelsel.
19
Q

Welke soort golven zijn er bij gladde spiercellen? Noem het eigenschap erbij.

A
  • spike: erg kort met korte depolarisatie;
  • plateau: duurt langer;
  • slow waves: contractiegolven (ze gaan omhoog en omlaag).
20
Q

Hoe krijgen gladde spiercellen die geen actiepotentialen kunnen vuren hun signalen?

A
  • via koppeling met gap-junctions;
  • directe neurotransmitter input.
21
Q

Waarvolor zijn slow waves belangrijk?

A

spontane cotracties, waarbij sprake is van een pacemaker activiteit (peristaltike bewegingen).

22
Q

Welke soorten kanalen zijn er nodig voor slow waves?

A
  • calcium kanalen;
  • calcium-afhankelijke chloride kanalen.
23
Q

Beschrijf het proces van slow waves.

A
  • Cel depolariseert;
  • Calcium kanalen gaan open;
  • Calcium bindt aan chloride kanalen -> ze gaan open;
  • Door chloride krijgt de cel negatieve potentiaal -> hyperopolarisatie;
  • Calcium kanalen sluiten -> calciumconcetratie daalt;
  • Depolarisatie -> chloride kanalen sluiten waardoor minder hypolariserende stroom aanwezig is;
  • De cel depolariseert -> stap 1.

Calcium kanalen -> depolarisatie;

Chloride kanalen -> repolarisatie.

24
Q

Hoe beinvloedt hoeveelheid calcium de elektrische activiteit van de gladde spier?

A

Calcium zorgt dat calcium-afhankelijke chloride kanalen gaan openen, waardoor repolarisatie plaatsvindt. Dit is dus een pacemaker activiteit.

25
Wat is de frequenite van de maag, dunne darm en colon tijdens een elektrische activieit?
- maag: 3/min; - dunne darm: 9-12/min; - colon: 3-4/min.
26
Hoe kan slow wave activiteit geremd/bevorderd worden?
door inhiberende/ exhibirende postsynaptsiche potentialen.
27
Wat is plexus entericus?
Plexus entericus is damenkomst van heel veel neurone die ind e darmwand liggen.
28
Waar dient plexus entericus voor?
Het zorgt ervoor dat perisaltiek zelfstandig plaats kan vinden door sluiten en openen van de kleppen.
29
Waar zitten plexi?
- mucosa; - submucosa (plexus van meissner); - plexus myentericus (plexus van auerbach).
30
Wat doet verhoging van calciumconcetratie in gladde spier en endotheelcel?
- endotheelcel: dilatatie, want het activeert NO; - galdde spier: contracite | LET OP NO afgifte gladde spiercel zorgt ook voor dilatatie/ontspanning.
31
Hoe wordt perisaltiek beinvloed door de nervus vagus?
nervus vagus geeft neurotrasmitters af aan de mechanoreceptroen van de gladde spier.
32
Wat zorgt voor spanning van gladde spier (o.i.v. n. vagus)?
acetylcholine
33
Wat zorgt voor ontspanning van gladde spier (o.i.v. n. vagus)?
NO (nitrietoxide) en VIP
34
War is achalasie?
aandoening waarbij onderste spintcher niet ontstpant -> slikklachten (dysfagie).