HC1 OPTOND 2 Flashcards

(43 cards)

1
Q

Wat valt onder de basis van binoculair zien het motorisch gedeelte?

A
  • oogbewegingen

- ogen draaien naar corresponderende netvlies gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat valt er onder de basis van binoculair zien het sensorische gedeelte?

A

hersenen die twee monoculaire beelden ontvangen en intergreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is graad I van de samenwerking van de ogen?

A

Simultaan perceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is graad II van de samenwerking van de ogen?

A

Fusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is graad III van de samenwerking van de ogen?

A

Stereopsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is simultaan perceptie?

A

ongelijke beelden worden gelijktijdig in de zelfde richting waargenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is fusie?

A

identieke beelden op corresponderende netvlies gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is Stereopsis?

A

Diepte zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke soorten diepte zien zijn er?

A
  • perspectief
  • image overlapping
  • perspectief
  • relatieve snelheid
  • shaduw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Er zijn twee soorten perspectief bij diepte zien wat is het verschil tussen deze twee?

A
  • de voorwerpen lijken op afstand kleiner

- parallelle lijnen convergeren naar een punt in de horizon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn asthenope klachten?

A

vage klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe kun je sensorische binoculair zien problemen opsporen?

A

Door de kwaliteit van het beeld

  • refactie
  • gezondheid van het oog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe kun je motorische binoculair zien problemen opsporen?

A

oogspierkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Met welke test testen we sensorische binoculair zien?

A

Stereopsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

met welke test testen we motorisch binoculair zien? (extraocualir)

A
  • covertest
  • fusie breedte
  • motiliteit
  • NPC
  • Ooglidfuncties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

met welke test testen we motorisch binoculair zien? (intraoculair)

A
  • accommodatie amplitude

- NPC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar kijk je naar bij de algemene observatie?

A
  • observatie
  • gezicht
  • emotie
  • ogen
  • wenkbrauwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de hoek van Kappa?

A

de hoek die de gezichtsas en de centrale pupillairlijn met elkaar maken

19
Q

De hoek van Kappa is meestal 3-5 graden positief/negatief?

20
Q

Met de methode van Hirschberg kijk je naar de scheelzienshoek met een fixatielichtje, je ziet het lichtje op de rand van de pupil staat, hoeveel grade is deze hoek van Kappa?

21
Q

Met de methode van Hirschberg kijk je naar de scheelzienshoek met een fixatielichtje, je ziet het lichtje op de rand van de iris, hoeveel grade is de hoek van Kappa?

22
Q

Met de methode van Hirschberg kijk je naar de scheelzienshoek met een fixatielichtje, je ziet het lichtje voor de limbusrand, hoeveel grade is de hoek van Kappa?

23
Q

noem de drie onderdelen van de covertest

A
  • cover uncover (unilateraal)
  • alternerende covertest
  • prisma covertest
24
Q

Wat voor scheelzien is een Tropie?

A

zichtbaar scheelzien

25
Wat voor scheelzien is een Forie?
niet zichtbaar scheelzien
26
Waar staat het oog in rust bij een EXO?
naar buiten
27
Waar staat het oog in rust bij een ESO?
naar binnen
28
Waar staat het oog in rust bij een HYPO?
naar beneden
29
Waar staat het oog in rust bij een HYPER?
naar boven
30
Bij een exo plaatst je de prisma basis?
Nasaal
31
Bij een eso plaats je de prisma basis?
temporaal
32
Notatie: XF staat voor?
Exoforie
33
Notatie: EF staat voor?
Esoforie
34
Notatie: HyperF staat voor?
Hyperforie
35
Notatie: HypoF staat voor?
Hypoforie
36
Normaal waarden voor de afstand zijn? (Covertest)
Orthofoor of 1XF
37
Normaal waarden voor nabij zijn? (Covertest)
1 voor elke 10 jaar +1
38
Je noteerd HyperF, om welk oog gaat dit?
rechts
39
OD?
rechts
40
OS?
links
41
noem de verschillende herstel bewegingen
- Vlot herstel - Modarate herstel - Slecht herstel
42
Fusie beweging: Convergerend, waar staat de prismabasis en is het positief of negatief?
Basis Temporaal, Positief
43
Fusie beweging: Divergerend, waar staat de prismabasis en is het positief of negatief?
Basis Nasaal, Negatief