HC1.8 van DNA via RNA naar eiwit Flashcards

(28 cards)

1
Q

Wat is het genoom?

A

Het totaal aan genetische informatie, die voor elke cel hetzelfde is (vaste waarde).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het transcriptoom?

A

Alle RNA-moleculen van een cel of organisme (momentopname)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het proteoom?

A

Alle eiwitten van een cel of organisme (momentopname)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

proteoom + transcriptoom =

A

fenotype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke richting vindt transcriptie van DNA plaats?

A

van 3’ naar 5’, dus RNA wordt gevormd van 5’ naar 3’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor wordt de startplaats voor transcriptie in het DNA gevonden?

A

Door de TATAA-box

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van de kleine subunit van het ribosoom?

A

Het herkent het 5’-einde van het RNA, waardoor een codon-anticodon interactie ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar is het tRNA onderdeel van?

A

Van het ribosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van de grote subunit van het ribosoom?

A

De aminozuren worden aan elkaar geregen aan het tRNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoeveel S is de kleine subunit? Hoeveel S is de grote subunit? En hoeveel S zijn de subunits samen?

A

Kleine: 40S, grote: 60S, samen: 80S

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de functie van rRNA?

A

Structuurelement en katalysator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is nou eigenlijk wat? tRNA, mRNA, rRNA, ribosoom

A
  • tRNA bevat anticodons van het mRNA en zet het mRNA om in eiwitten.
  • Ribosoom = eiwit + rRNA
  • Dus rRNA is onderdeel van het complex (grote subunit+kleine subunit) waarin tRNA mRNA in eiwit omzet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe komt de start van translatie tot stand?

A

1 De kleine subunit herkent de 5’-cap van het mRNA

2 De kleine subunit gaat met behulp van ATP langs het mRNA lopen

3 De kleine subunit komt het startcodon (AUG) tegen

4 De grote subunit koppelt aan de kleine subunit en de translatie vindt plaats tot aan het stopcodon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de drie stappen die plaatsvinden voordat een peptideketen een functioneel eiwit wordt en wat houden deze stappen in?

A
  • Vouwing van het eiwit: vorming van de 3D-structuur (tijdens/na synthese)
  • Post-translationele modificaties: verwijdering/verandering van aminozuren (na synthese)
  • eiwitsortering: transport van het eiwit naar het juiste organel (tijdens/na synthese)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke kant op vindt de RNA-synthese (transcriptie) plaats? (5’ naar 3’ of 3’ naar 5’)

A

5’ naar 3’ (die kant op wordt het RNA gevormd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de functie van DNA-helicase?

A

Die trekt de twee strengen DNA uit elkaar voor de transcriptie

17
Q

Wat is de functie van RNA-polymerase?

A

Die leest de matrijsstreng (van DNA) af

18
Q

Wat is de initiatie fase?

A

De fase waarin het RNA-polymerase aan de promotor bindt

20
Q

Noem de drie delen van RNA-processing

A
  • Plaatsing van een cap op het 5’-einde van het mRNA
  • Het 3’-einde van het mRNA krijgt een poly-A staart
  • RNA splicing; intronen worden verwijderd, alleen exonen blijven over
21
Q

Waarom vindt er RNA-processing plaats?

A

Het mRNA wordt vanuit de kern naar het cytosol getransporteerd, waar veel RNAses aanwezig zijn. RNAses zijn enzymen die RNA afbreken. Om dit te voorkomen vindt er RNA-processing plaats.

22
Q

In een streng RNA is altijd een exon meer/een intron meer/evenveel intronen als exonen?

A

Er is een exon meer dan het aantal intronen

23
Q

Wat zit er bij de grenzen tussen intronen en exonen?

A

Exon-junction complexen die het RNA ook middenin beschermen

24
Q

Waar vindt RNA-processing plaats?

A

In de celkern

25
Wat gebeurt er na de RNA-processing (RNA-modificatie)?
In de kern worden de cap en poly-A staart naar elkaar toe gebracht, waardoor een complex ontstaat Bij de eerste translatie wordt dit complex herkend door eiwitten De kleine ribosoom-unit herkent het complex en begint met de translatie De exon-junction complexen worden verwijderd De cap wordt verwijderd en vervangen met een complex dat geschikter is voor de translatie
26
Wat heeft RNA-modificatie als functie?
Het bepaalt de efficientie van de transcriptie. De eiwit constellatie wordt makkelijker herkend door de kleine ribosomale subunit, waardoor de transcriptie sneller kan plaatsvinden.
27
Wat is bulk translatie?
Wanneer steeds meer kleine ribosomale subunits zich binden aan de eiwit constellatie.
28
Wat is de functie van enhancers?
Die bepalen wanner de transcriptie van start gaat.