HC.2 en 4 Flashcards

Erfelijkheidsonderzoek en fertiliteitsproblemen

1
Q

Wat zijn redenen voor erfelijkheidsadvies?

A
  • ouders met gehandicapt kind vragen naar herhalingsrisico
  • in familie van adviesvrager komt een (mogelijk) erfelijke aandoening voor
  • adviesvrager heeft zelf aandoening met mogelijk risico voor nageslacht
  • bloedverwantschap tussen adviesvragers
  • risico’s in verband met schadelijke externe factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het doel van genetische counseling?

A

dat je mensen in staat stelt, rondom een genetisch vraagstuk een
1. weloverwogen
2. goed geïnformeerde
3. eigen keuze
op het juiste moment in hun leven te kunnen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kan het lastige zijn bij genetische counseling?

A

diagnose soms op basis van familiegegevens en niet op basis bevindingen bij een patient en genetische diagnostiek impliceert veelal ook een risicobepaling voor familieleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke onderdelen bestaat het onderzoek tijdens eerste gesprek?

A
  • familiestamboom doorlopen
  • bestudering meegebrachte foto’s
  • lichamelijk onderzoek
  • evt. bloedafname voor chromosomen- en/of DNA onderzoek
  • bespreking diverse stappen van onderzoek en tijdsplanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke onderdelen bestaat het tweede gesprek bij diagnose stelling?

A
  • uitleg diagnose
  • oorzaak aandoening
  • erfelijkheid ervan
  • risico’s voor adviesvragers
  • risico’s evt andere familieleden
  • mogelijkheden onderzoek naar dragerschap
  • mogelijkheden prenatale diagnostiek
  • indien noodzakelijk verdere begeleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welke onderdelen bestaat het tweede gesprek als oorzaak onbekend is?

A
  • uitleg waarom geen diagnose te stellen is
  • welk onderzoek is verricht
  • mogelijkheden toekomstig onderzoek
  • inschatting risico voor adviesvragers en familieleden
  • mogelijkheden prenatale diagnostiek
  • indien noodzakelijk verdere begeleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is PGT?

A

embryo wordt in lab gemaakt, waarbij wordt getest op afwijkingen en alleen een gezond embryo in de uterus wordt ingebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kan op basis van uitslag prenatale diagnostiek hiermee worden gedaan?

A
  • afbreken zwangerschap
  • voorbereiden op beste zorg bij de bevalling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt er bij de NIPT gedaan?

A

bloed afnemen bij de moeder, niet invasief
8-10 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de exomen?

A

het deel van je gen dat gerepliceerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de intronen?

A

worden niet gerepliceerd
hier liggen regulatoire elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is VUS?

A

variance of unknown significance

je vindt mutatie, maar je weet niet of dit tot de ziekte leidt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is CRISPR-CAS?

A

foutje repareren door mutatie zelf aan te pakken of iets anders aan- of uit te zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn aanwijzingen voor chromosoomafwijkingen?

A

> 2 miskramen en mentale retardatie in de familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het Klinefelter syndroom?

A

47, XXY
geeft: vertraagde puberteitsontwikkeling, gynaecomastie of hypogonadisme, fertiliteitsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het Turner syndroom?

A

45X
geeft: oedeem hand- en voetruggen, dysmorfieën, hart en nierafwijkingen, kleine lengte, uitblijven puberteitsontwikkeling en gonadale dysgenesie

17
Q

Wat kan ook bij Klinefelter en Turner?

A

mozaïek zijn, 1 X wordt uitgezet en dat kan degene zijn met de fout hierdoor variatie in gradatie

18
Q

Wat zijn reciproke translocaties?

A

materiaal wordt uitgewisseld tussen 2 niet-homologe chromosomen

19
Q

Wanneer komen reciproke translocaties tot uiting?

A

als er maar 1 van de 2 chromosomen wordt doorgegeven, want dan is er in het kind een disbalans

20
Q

Waartoe leidt een reciproke translocatie?

A

multiple handicaps, miskramen en verminderde vruchtbaarheid

21
Q

Wat is de meest frequente Y-deletie?

A

AZFc
deze genen zijn betrokken bij spermatogenese

22
Q

Wat komt vaak bij CF voor?

A

congenitale bilaterale afwezigheid van vas deferens

23
Q

Wat is dystrophia myotonica?

A

myotone dystrofie/ziekte van Steinert
autosomaal dominant met anticipatie
chromosoom 19

24
Q

Wat zijn de symptomen van dystrophia myotonica?

A

mannen: kans op testisatrofie
vrouwen: placenta previa, liggingsafwijkingen, weeënzwakte, atone nabloedingen, prematuriteit en neonataal overlijden

25
Q

Wat is anticipatie?

A

toename in ernst in volgende generaties

26
Q

Wat is het Kallmann syndroom?

A

autosomaal dominant of recessief, X-linked
hypogonadotroop hypogonadisme
anosmie(niet kunnen ruiken)

27
Q

Wat zijn kenmerken van fragiele X syndroom?

A

lang gelaat
grote oren
afstaande oren
smal hoog gehemelte
brede onderkaak
scheelzien
overstrekbare gewrichten
platvoeten
vergrote testikels
mentale retardatie

28
Q

Wat is het premutatie fenotype van fragiele X syndroom?

A

vrouwen kans op premature ovarian insufficiency dus moeten op tijd aan kinderen beginnen

29
Q

Wat geeft een SRY deletie?

A

wel uterus en eileiders
verhoogd kankerrisico
hormoonbehandeling in puberteit nodig voor ontwikkelen menstruatie en secundaire geslachtskenmerken
zwanger worden middels eiceldonatie

30
Q
A