HC2 Neuronen en glia Flashcards

(32 cards)

1
Q

Wat zijn glia?

A

Steunweefsel. Ze hebben een cellichaam met een celkern en lange uitlopers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat de grijze stof?

A

Cellichamen en dendrieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat de witte stof?

A

Axonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welk zenuwstelsel bevinden zich de grijze en witte stof?

A

In het CNS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke onderdelen bestaat een neuron?

A

Dendrieten, soma, axon heuvel, axon, pre-synaptisch einde, synaps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een dendrietboom?

A

Een verzameling van uitlopers waar signalen binnenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een ganglion?

A

Een cellichaam van een neuron buiten het CNS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doen neuronen?

A

Omzetten van chemische naar elektrische prikkels en andersom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt gezien onder chemisch?

A

Neurotransmitters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt gezien onder elektrisch?

A

Ionenstroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de axonheuvel?

A

Begin van het axon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe heet de verbinding bij cellen die veel info verzamelen?

A

Convergent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe heet de verbinding van cellen die info breed uitsturen?

A

Divergent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe heet de verbinding van cellen die info sturen een op weinig?

A

Focussed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er in de synaps?

A

Synapsblaasjes fuseren in pre-synaptisch membraan –> neurotransmitter vrij in synapsspleet –> kortdurende hechting aan post-synaptische receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Betekenis “afferent”

A

naar neuron toe (vaak sensibel)

17
Q

Betekenis “efferent”

A

van neuron af (vaak motorisch)

18
Q

Hebben glia elektrische activiteit?

A

Ja, maar geen axon en actiepotentiaal dus werkt niet met pulsen.

19
Q

Waaruit bestaat het viscerale gedeelte?

A

Gebieden afkomstig van embryonale kieuwboog

20
Q

Waaruit bestaat het somatische gedeelte?

A

De rest, o.a. huid en (dwarsgestreepte spieren)

21
Q

Welke glia cellen horen bij het CNS?

A

Oligodendrocyten
Astrocyten
Microglia
Ependymcellen

22
Q

Welke glia cellen horen bij het PNS?

A

Satelliet cellen
Schwann cellen

23
Q

Functie oligdendrocyten

A

Myelineschede

24
Q

Functie astrocyten

A

Bloed-hersenbarriere

25
Functie microglia
Fagocytose, litteken vorming
26
Functie ependymcellen
Liquor productie
27
Functie Schwann cellen
Myelineschede
28
Wat is het verschil tussen de aanmaak van de myelineschede door oligodendrocyten en Schwann cellen?
Oligodendrocyten (CNS) maken er meerde tegelijk. Schwann cellen (PNS), daarbij is de baan zo lang dat het langzamer gaat omdat 1 cel maar 1 axon doet
29
Waardoor ontstaan tumoren in het zenuwstelsel?
Ongecontroleerd delende gliacellen, neuronen zelf doen namelijk niet aan celdeling
30
Wat doen astrocyten?
Zij bedekken met hun uitlopers de bloedvaten, waardoor stofuitwisseling verhinderd wordt
31
Wat is een tractus?
Vezelbundel die dezelde soort informatie overdraagt
32
Wat is een circuit?
Een verbinding van neuronen voor de verwerking van specifieke informatie