HC.2 Overzicht immunologie Flashcards
(15 cards)
Welke rol speelt het afweersysteem bij deze patiënten? (beschermend/pathogeen/geen)
- Gevaccineerde COVID-patiënt die voor 3e keer geïnfecteerd is.
- Ongevaccineerde COVID-patiënt (63) op IC.
- Skiër (19) met gebroken been.
- Man (56) met hartinfarct.
- Beschermend
- Pathogeen
- Beschermend (voorkomt auto-immuniteit en zorgt voor herstel)
- Pathogeen -> beschermend (wanneer herstel optreedt)
Immuunsysteem: handhaving integriteit
(doel immuunsysteem + afkomst ‘bedreigingen’)
Doel immuunsysteem:
- Onderhouden en herstellen van homeostase
- Afweer tegen pathogene micro-organismen en schadelijke stoffen
‘Bedreigingen’:
- Exogeen, infectieus: virussen, bacteriën, fungi, helminten, protozoa
- Exogeen, niet infectieus: zwangerschap, allergeen, (allo-)transplantaat, toxine
- Endogeen: trauma (brandwond, botbreuk, UV straling)
Wisselwerking bij fysiologische stress
Bij fysiologische stress door een stressor ontstaat er een wisselwerking van processen tussen het immuunsysteem (cytokinen), endocriene systeem (hormonen) en het zenuwstelsel (neurotransmitters). Daarnaast blijken ook microbiota een belangrijke rol te spelen.
Categorieën van micro-organismen (the good, the bad and the ugly)
- Microbiota (micro-organismen van de darm en huid) kunnen afhankelijk van de status van onze afweer pathogeen zijn.
- Pathogene organismen zoals mazelen of het ebolavirus. De mate van pathogeniciteit kan hierbij sterk verschillen.
Probleem infectieziekten wereldwijd
Infectieziekten komen voornamelijk voor in derdewereldlanden, waar de hygiëne minder is. De CoViD-19 pandemie heeft echter doen blijken dat infectieziekten ook in de Westerse wereld voor grote problemen kunnen zorgen. Nog altijd staan in de top tien van wereldwijde doodsoorzaken drie infectieziekten:
- Luchtweginfecties
- Overlijden van neonaten
- Gastro-intestinale infecties
Overzicht afweer
Een prikkel (infectie/toxines/trauma/ischemie) zorgt voor schade aan het weefsel. Dit is een trigger voor de innate (aangeboren) afweer om:
- de prikkel uit te schakelen
- de adaptieve (verworven) afweer aan te zetten
- voor inflammatie te zorgen (dit is ook meteen een trigger voor de adaptieve afweer)
Op zijn beurt kan de adaptieve afweer ook de innate afweer versterken (maar ook de schade verergeren!). Daarbij werkt de adaptieve afweer om de prikkel uit te schakelen.
-> In dit systeem zijn zowel stimulerende als remmende factoren aanwezig die ervoor zorgen dat het systeem in evenwicht blijft.
Immuunherkenning: ‘pluis’ of niet pluis’?
- gezonde lichaamscel: geen ontstekingsreactie
- dode lichaamscel: soms ontstekingsreactie
- dood door apoptose: geen ontstekingsreactie
- dood door necrose: wel ontstekingsreactie
- tumorcel: wel ontstekingsreactie, maar wordt vaak onderdrukt door stoffen die de tumorcellen kunnen uitscheiden
- foetus (50% lichaamsvreemd): tijdens zwangerschap is het immuunsysteem lokaal onderdrukt, na negen maanden komt de afweerreactie wel op gang.
- microbiota, pathogene micro-organismen en moleculen in voedsel en lucht worden ook herkend waarna het lichaam besluit of er een respons plaats gaat vinden. Deze respons bestaat uit aanvallen (doden, opruimen of afschermen) of negeren
-> Negeren kan soms heel belangrijk zijn, bijvoorbeeld bij allerlei moleculen die in de lucht kunnen worden herkend.
Aanwezige barrières tegen infectie (innate?)
- Mechanisch:
- Epitheel
- Beweging: lucht, vloeistof
- Chemisch:
- Vetzuren, zout, lage pH, enzymen, anti-microbiële peptiden (defensines)
- Microbiologisch:
- Microbiota
Voorbeelden barrières tegen infectie (innate) per lichaamsdeel
Huid:
- fysieke barrière
- vetzuren
- commensalen
- Ogen:
- lysozymen in tranen en andere secreties
- Nasopharynx:
- luchtstroom
- trilhaarbeweging
- Bronchi:
- mucus
- trilhaarbeweging
- Maag:
- lage pH
- Darm:
- commensalen
- Urinewegen:
- lage pH
- urinestroom
- Vagina:
- lage pH
- commensalen
Afweer in verschillende lagen
- Innate (afweer direct beschikbaar)
- insult -> effectors -> resolutie
- 0-4 uur
- Innate-geactiveerd (afweer geïnduceerd)
- insult -> ontsteking -> effectors (bijv. granulocyten) -> resolutie
- 4-96 uur
- Adaptief
- insult -> ontsteking -> activatie lymfocyten -> proliferatie -> resolutie
- na 96 uur
-> Een voorbeeld van een insult is een infectie.
Ontsteking: de reactie op problemen
Schade kan ontstaan door:
- toxiciteit
- trauma
- infectie
- post-ischemie
- auto-immuun
…en leidt tot het vrijkomen van exogene of (veranderde) endogene moleculen. Deze worden herkend door de:
- aangeboren afweer (parenchym, macrofagen en mestcellen)
- adaptieve afweer
Dit leidt samen tot een acute ontsteking.
Innate VS. adaptief
Er is een fundamenteel verschil tussen beiden:
- aangeboren bestaat onder andere uit macrofagen (dus kunnen ook bijvoorbeeld zenuwcellen zijn), verworden bestaat uit B- en T-lymfocyten.
Innate VS. adaptief ~innate
- Respons wordt aangezet met een receptor voor herkenning. De codering voor deze receptor staat vast in het genoom (=*genoom-gecodeerde receptoren)
- Niet-klonale respons
- Snelle reactie
- In alle individuen aanwezig
- Geen geheugen
- Patroonherkenning
- Granulocyten en monocyten
Innate VS. adaptief ~adaptief
- Respons wordt aangezet door een gearrangeerde receptor, een receptor die in elkaar gezet is met verschillende gensegmenten (=*gearrangeerde receptoren)
- Klonale respons
- Langzame reactie, omdat de cellen moeten delen
- Verschillend per individu
- Toename door geheugen
- Specifieke herkenning
- B- en T-lymfocyten
-> innate lymphoid cells (ILC) zijn een uitzondering (ong. 10%) die binnen de innate respons vallen. Dit zijn bijvoorbeeld natural killer cells (NK-cellen).
Innate immuunresponsreceptoren
Pattern recognition receptors (PRR) die in het genoom gecodeerd zijn, herkennen moleculaire patronen:
- PAMP (pathogen-associated molecular patterns)
- DAMP (damage- of danger-associated molecular patterns)
- MAMP (microbe-associated molecular patterns)