HC.4.6: Fysiologie van de bloedaanmaak en pathofysiologie van bloedarmoede Flashcards

(37 cards)

1
Q

wat zijn de symptomen/ klinische verschijnselen van anemie?

A

moeheid, bleek zien, POB, kortademig, hartkloppingen, duizeligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de oorzaken van anemie?

A

je hebt 2 indelingen
- indeling naar oorzaak
- indeling naar grootte van erytrocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uit welke 4 ketens bestaat een Hb molecuul?

A

2 alpha-ketens
2 bèta-ketens (HbA: alpha2bèta2)
voorts kleine hoeveelheid delta-ketens (HbA2, alfa2delta2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat ligt er op chromosoom 16?

A

codering voor de alfa ketens. je hebt 2 alfa genen. in totaal heb je dus 4 alfa genen dit alfa ketens kunnen produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat ligt er op chromosoom 11?

A

codering voor bèta ketens. je hebt 1 bèta gen. dus in totaal 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe heet het als je te weinig ketens maakt?

A

thalassemie: kwantitatieve beperking van hemoglobine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is sikkelcelziekte?

A

puntmutatie in bèta keten dus kwalitatief probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer laat je obv pH sneller O2 los?

A

bij acidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer laat je obv temperatuur sneller O2 los?

A

bij koorts (dus hogere temperatuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer laat je obv 2,3-diphosphoGlyceraat concentratie sneller O2 los?

A

bij veel 2,3-DPG.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat doet 2,3-DPG?

A

gaat competitie aan met O2 op hemoglobine molecuul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer laat je obv O2-spanning sneller O2 los?

A

hoe lager hoe makkelijker het los laat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer heb je een rechtsverschuiving van de S-curve tov O2-spanning?

A

verlaging pH, stijging temperatuur, stijging 2,3-DPG

dit is gunstig voor de zuurstofuitwisseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is erytropoëse?

A

het produceren van erytrocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar vindt erytropoëse plaats bij een embryo?

A

3e week: dooierzak en chorion
6e week: lever en milt
5e maand: beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar vindt erytropoëse plaats bij een kind?

A

wervels, platte beenderen en lange pijpbeenderen

17
Q

waar vindt erytropoëse plaats bij een volwassenen?

A

wervels, platte beenderen en bovenste gedeelte van humerus en femur

18
Q

wat is hematopoiëse?

A

onrijpe cellen die functionerende bloedcelen kunnen vormen. de differentiatie is hematopoiëse

19
Q

wat zijn reticulocyten?

A

jongste cellen (ery’s) die zichtbaar zijn in het bloed. hierin zit nog een restje RNA

20
Q

wat zeggen veel of weinig reticulocyten?

A

veel: veel duiden op een goede aanmaak van rode bloedcellen

weinig: anemie kan veroorzaakt worden door een verlaagde aanmaak

21
Q

welke hormonen zijn betrokken bij hematopoëse?

A
  • EPO
  • interleukine-3
  • TSH
  • testosteron
22
Q

wat doet epo?

A

wordt geproduceerd door de nier. zorgen voor uitreiking van jonge rode bloedcellen

23
Q

welke elementaire bouwstoffen heb je nodig bij erytropoiese?

A
  • ijzer
  • vitamine B12
  • foliumzuur (vit B11)
24
Q

waar zorgt B12 voor?

A

celdeling, bij te kort minder en grotere rode bloedcellen

25
waar zorgt foliumzuur voor?
celdeling. bij te kort krijg je minder en grotere rode bloedcellen
26
waar zorgt ijzer te kort voor?
te weinig ijzer om Hb in te bouwen hierdoor krijg je kleine rode bloedcellen
27
wat doet hepcidine?
komt vrij bij te veel ijzer en bij een infectie. zorgt voor blokkade van ferroportine waardoor er niet nog meer ijzer kan worden opgenomen
28
waar zit vit. B12 in?
vlees, eieren en zuivelproducten
29
waar zit foliumzuur in?
bladgroenten, orgaanvlees, bonen en noten
30
wat zijn de normaalwaarden voor Hb bij mannen en vrouwen?
man: 8,6-10,5 vrouw: 7,5-9,5 zwanger > 6,5
31
wat is hematocriet?
verhouding van plasma en ery's. stel het is 0,39 dan is 39% van het buisje bestaat uit ery's
32
wat is MCV?
gemiddeld volume van erytrocyten normaal: 80-100 fL (10^-15)
33
wat is RDW?
spreiding van de erygrootte normaal 11,5%-16%
34
wat is de definitie van bloedarmoede?
te lage Hb concentratie dus NIET aantal erytrocyten
35
wanneer spreek je van microcytaire anemie?
MCV < 80 door: - ijzergebrek, de RDW is verhoogd en de reticuloyten zijn kleiner - Hb-pathie, kwantitatief tekort de RDW is normaal. de reticulocyten zijn = of groter - anemie van chronische ziekte hierbij zijn de reticulocyten kleiner
36
wanneer spreek je van normocytaire anemie?
MCV 80-100 door: - acute bloeding reticulocyten zijn normaal - nierziekte met kleinere reticulocyten - anemie van chronische ziekte met kleinere reticulocyten - infiltratie beenmerg door maligniteit met kleinere reticulocyten - MDS met kleinere reticulocyten - hemolyse door reticulocytose met normale reticulocyten - sikkelcel anemie met grotere reticulocyten - aplastische anemie met kleinere reticulocyten
37
wanneer spreek je van macrocytaire anemie?
MCV > 100 door: - Vit B12 deficiëntie - foliumzuur deficiëntie - alcohol - hypothyreoidie - MDS - hemolyse (reticulocytose) reticulocyten zijn allemaal kleiner behalve bij hemolyse die zijn groter