HC9: Medische genschiedenis ziekte in perspectief Flashcards

1
Q

Wat is medische geschiedenis?

A

Manier om te reflecteren op het heden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee dingen zorgen ervoor dat er overzicht komt van de medische geschiedenis?

A
  • Tijd (lange termijn, continuïteit en verandering)
  • Context (samenhangen tussen verschillende onderdelen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke 3 opzichten is ziekte veranderd?

A

I. Mensen hebben andere ziekten
II. Dokters hebben andere ideeën over ziekten
III. Ziekten hebben andere sociale/maatschappelijke betekenis(sen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke infectieziekten komen weer terug na 1980?

A
  • emerging diseases (HIV/aids, dengue, ebola, zika etc.)
  • Re-emerging diseases (malaria, tbc, cholera, etc.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waardoor keren infectieziekten terug?

A
  • klimaatverandering –> verspreiding subtropische ziekten
  • globalisering –> bevolkingsgroei, urbanisatie, wereldhandel
  • massa toerisme –> SARS, mexicaanse griep
    antibiotica-resistentie –>
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor ontstaan allerlei andere/ nieuwe ziekten?

A
  • nieuwe oorzaken
  • nieuwe gedragspatronen (achter beeld scherm)
  • nieuwe diagnostische technologieën (myocardinfarct)
  • Consequenties van nieuwe medische therapieën
  • Veranderingen in sociale, economische en omgevingsfactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke patronen van ziekte verandering zag C. Feudtner?

A
  1. Eradictionn/diminishment (uitroeiing/vermindering: infectieziekte)
  2. Substitution (vervanging van infectieziekten door chronische aandoeningen)
  3. Relocation (geografische verplaatsing: enne deel vd wereld naar andere)
  4. Emergence de novo (nieuwe ziekten verschijnen)
  5. Re-emergence (oude ziekten komen terug)
  6. Tansmutation (verandering van karakter/verloop individuele ziekten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is transmutation?

A

Verandering van karakter van ziekten –> ziekte wordt eigenlijk maar half opgelost (diabetes patiënt –> wel langer leven, maar kreeg andere complicaties)

Veel patiënten leven met de consequenties van deze ingrepen. –> ze kunnen langer leven, maar met meer complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de cyclus van transmutatie?

A
  • nieuwe medische interventie
  • probleem oplossen
  • behandeling vervangt probleem voor een nieuw probleem
  • nieuwe probleem aanpakken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de natuurlijke historie?

A
  • start van ziekte
  • verloop van ziekte
  • einde van ziekte (kan de dood zijn)

(volgens C. Feudner bestaat dit niet, hij zegt dat transmutatie bestaat, vervanging 1 complicatie voor een annder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen natuurlijk historie en getransmuteerde koers?

A

Natuurlijk
- Stabiele ziekte entiteit (iets wat een bestaat)
-Vastliggend beloop van de ziekte
- Algemeen en generiek
- Complicaties
- Morele attitude van ‘strijd’ tegen ziekte
- nadruk op CURE

Getransmuteerd
- Dynamisch en cyclisch proces van verandering
- Menselijke interventie beïnvloedt/ verandert beloop van ziekte
- Gevolgen
- Morele attitude van ‘interactie’ tussen arts, patiënt en ziekte
- nadruk op CARE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn twee ziektebegrippen?

A
  • ontologisch ziektebegrip
  • ziekte= vaststaande entiteit (statistische generalisaties)
    *entiteit staat los van patiënt & zijn zelf een ‘ding’
  • sociaal-constructivistisch ziektebegrip
    *ziekten zijn veranderlijke processen
  • dynamische begrippen mbt zieke individuen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de verandering van ziektebeschrijving en classificatie van ziekten in de loop van de tijd?

A
  • klachten
  • anatomische criteria
  • stofwisselingsstoornissen
  • oorzaak (ziektekiem/bacteriën)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn protoziekten?

A

Ziekten in de toekomst –> preventie om risico op ziekte in de toekomst te verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil van betekenis/functie van de ziekte tussen arts en patiënt?

A

arts: diagnose –> tussenstap voor therapiekeuze
patiënt: onderdeel van nieuwe identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly