Heitz-Mayfield et al Flashcards

(56 cards)

1
Q

Wat zijn peri-implantaire ziektes een resultaat van?

A

Peri-implantaire ziektes zijn een resultaat van een onevenwicht tussen de bacteriele uitdaging en de reactie van de gastheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de karakteristieken van peri-implantaire mucositis?

A
  • Aantasting van peri-implantaire mucosa.
  • De aanwezigheid van een ontsteking in de mucosa bij een implanmtaat zonder tekenen van verlies van de ondersteunende bot.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de karakteristieken van peri-implantitis?

A
  • Aantasting van het ondersteunende bot
  • Naast de ontsteking in de mucosa ook botverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe verloopt de kolonisatie van orale implantaten bij edentale deelnemers?

A
  • vooral een microbiota met grampositieve, facultatieve organismen (zowel aeroob als anaeroob)
  • op een plek subgingivaal (onder de gingiva) anaerobe gramnegatieve bacterien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verloopt de kolonisatie van orale implantaten bij gedeeltelijk edentale deelnemers?

A
  • bacteriele kolonisatie treedt onmiddelijk na mucosale implantaatplaatsing op
  • De compositie van de microbiota die na 3 maanden aanwezig is, blijkt voorspellend te zijn voor de kolonisatie na 1 jaar
  • Microbiota in de mondholte kan een aanzienlijke invloed hebben op de biofilmvorming op nieuw geplaatste implantaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke microbiota zijn geassocieerd met gezonde peri-implantaire weefsels?

A
  • grampositieve facultatieve (zowel anaeroob als aeroob) cocci (bolletjes) en staven
  • gramnegatieve anaerobe staven kunnen ook gevonden worden in kleine aantallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke microbiota zijn geassocieerd met peri-implantaire infecties?

A
  • hoge aantallen gramnegatieve anaerobe bacterien
  • hoge prevalentie van pathogenen die geassocieerd worden met parodontitis
  • verband tussen de aanwezigheid van staphylococcus aereus, enteriche staven en candida albicans met peri-implantitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn enkele rode en oranje complex soorten ivm pathogenen die geassocieerd worden met parodontitis?

A

rode complex soorten: porphyromonas gingialis, treponema denticola en tannerella forsythia

oranje complex soorten: fusobacterium sp en prevotella intermedia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat duidt de aanwezigheid van aggregatibacter actinomycetemmcomitans?

A

De aanwezigheid van aggregatibacter actinomycetemcomitans is ook gerappoteerd bij peri-implantitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk gelijkenis is er bevonden in de intra-individuele overdracht van pathogenen?

A

Eris een gelijkenis gevonden tussen de samenstelling van microbiota rond de tanden en implantaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk intra-individueel overdracht van pathogenen is er bevestigd binnen dit onderzoek?

A

De overdracht van bacterien van tand naar implantaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke maatregelen moeten er genomen worden om intra-individuele overdracht van pathogenen te minimaliseren?

A

Het elimineren van potentiele reservoirs van parodontale pathogenen voor een implantatie en de behouding van de gezondheid van gedeeltelijk dentale patienten met implantaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk overeenkomst hebben de meeste onderzoeken aangetoond mbt de samenstelling van de microbiota?

A

De meeste onderzoeken tonen aan dat de samenstelling van de subgingivale microbiota bij gezondheid en ziekte vergelijkbaar is rond de implantaten en tanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem hoe de biofilmvorming wordt beinvloedt.

A
  • De eigenschappen van het te koloniseren oppervlak
  • chemische compositie
  • affiniteit van S. aureus voor titaniumoppervlakken
  • oppervlakteruwheid
  • vrije energie van het oppervlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe sterk is S. aureus geassocieerd met parodontitis?

A

S aureus wordt niet sterk geassocieerd met chronische periodontitis, maar wel met therapieresistentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschrijf de gastheerrespons gedurended de biofilmvorming bij de hondenmodel.

A

De vroege gastheerrespons op de biofilmvorming rond de implanto-mucosale eenheid is vergelijkbaar met de reactie bij de dentogingivale eenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de implanto-mucosale eenheid

A

implantaat en slijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de dentogingivale eenheid?

A

tand en tandvlees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar is gastheerrespons op gevestigde biofilm heftiger bij het hondenmodel?

A

Het gastheerrespons op gevestigde biofilm is heftiger in het peri-implantaire mucosa dan in de gingiva.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het ligatuurmodel?

A

Hierbij wordt mbv een draad rond de tand of het implantaat een ontsteking geinduceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Beschrijf de gasheerrespons op de biofilvorming bij het mensenmodel.

A

Er is een vergelijkbare oorzaak-effect relatie tussen de ophoping van het biofilm & de ontwikkeling van experimentele gingivitis en peri-implantaire mucositis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Is er in het mensenmodel een verschil in de gasheerrespons op de biofilmvorming waargenomen tussen de gingiva en peri-implantaire mucosa?

A

Nee, er is geen verschil in de gastheerrespons van de gingiva en peri-implantaire mucosa waargenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Beschrijf hoe de progressie van een parodontale ontsteking zich uitbreidt bij het apenmodel.

A

De progressie van de ontsteking breidt zich verder uit tot in het beenmerg op peri-implantitis plekken en minder op parodontitis plaatsen.

24
Q

Beschrijf het effect van de afwezigheid van het parodontale ligament (vezels die tand aan kaakbot verbinden)

A

De afwezigheid van het parodontale ligament kan een bevorderend effect hebben in de pathogenese van peri-implantitis.

25
Noem een overeenkomst tussen parodontitis en peri-implantitis.
De ontwikkeling van parodontitis en peri-implantitis volgt een vergelijkbare opeenvolging van gebeurtenissen.
26
Hoe ontwikkeld een parodontitis ontsteking zich mbt het beenmerg?
Een parodontitis ontsteking is ommuurd door bindweefselvezels, waardoor de ontsteking zich niet in het alveolaire beenmerg verder ontwikkeld.
27
Hoe ontwikkeld een peri-implantitis zich mbt het beenmerg?
Een peri-implantitis ontsteking ontwikkeld zich in de afwezigheid van bindweefselvezels, waardoor de infectie zich in sommige gevallen kan uitbreiden tot in het beenmerg.
28
Wat is een risicofactor en wat voor soort invloed is dit?
Een omstandigheid die de kans op ziekte vergroot. Dit is een directie invloed.
29
Hoe kun je de risicofactoren bij een ziekte identificeren?
Door middel van een longitudinale studie met een prospectief ontwerp
30
Wat is een risico indicator en wat voor een soort invloed is dit?
Omstandigheden die ertoe kunnen bijdragen dat iemand een verhoogd risico op het ontwikkelen van een ziekte heeft. Dit is een indirectie invloed.
31
Hoe kun je risico-indicatoren bij een ziekte identificeren?
Door middel van een cross-sectionele analyse.
32
Noem enkele risicofactoren voor de ontwikkeling en progressie van parodontitis.
- slechte mondhygiene - gingivitis - tabaksgebruik - diabetes mellitus
33
Noem enkele risico-indicatoren voor peri-implantitis.
- slechte mondhygiene - geschiedenis van parodontitis - tabaksgebruik - diabetes mellitus - alcoholgebruik - genetische kenmerken
33
Wat voor risico vormt de ontoegangelijkheid van mondygiene rond de implantaten bij gedeeltelijk dentate patienten?
Risico voor peri-implantitis
34
Welke risico-indicatoren zijn nog niet sterk gerelateerd aan peri-implantitis?
Diabetes mellitus en alcoholgebruik
35
Waarom is het klinisch identificeren van genetische kenmerken niet nodig voor peri-implantaatziekten?
Er is tot op heden geen hard bewijs voor genetische kenmerken bevonden.
36
Wat is de belangrijkste risicofactor voor peri-implantitis? En waarom?
Een voorgeschiedenis van parodontitis, sinds de drie belangrijkste risicofactoren voor parodontitis ook risico-indicatoren zijn voor peri-implantitis.
37
Hoe wordt een parodontitis diagnostiek uitgevoerd?
- een beoordeling van de ontstekingsveranderingen - een beoordeling van de schade aan het parodontaal weefsel - rontgenfoto's
38
Hoe wordt de beoordeling van de schade aan het parodontaal weefsel uitgevoerd?
- pocketdiepte - verlies van klinische aanhechting
39
Wat is de aanbevolen sondeerkracht en waarom.
De aanbevolen sondeerkracht is 0,2 - 0,3 N, aangezien je heirmee betrouwbare beoordelingen krijgt. Bij peri-implantitis kun je namelijk door het bindweefsel doordringen, wat voor foutieve metingen zorgt.
40
Hoe kun je de pocketdiepte het beste beoordelen?
Door gebruik te maken van een basismeting waarmee je kunt vergelijken.
41
Welk pocketdiepte is een indicator van peri-implantitis?
Een pocketdiepte van 6 mm of hoger is een indicator van peri-implantitis.
42
Wat moet je doen bij een toename van de pocketdiepte en het bloeden tijdens het sonderen?
Rontgenfoto's nemen om botverlies vast te stellen.
43
Welk kenmerk van implantaatfalen is nutteloos voor diagnostiek?
Mobiliteit van implantaten
44
Wat is een resonantiefrequentieanalsye?
Een methode om implantaatstabiliteit te meten met behulp van stabiliteitsquotientwaardes.
45
Hoe betrouwbaar is een resonantiefrequentieanalyse?
Een resonantiefrequentieanalyse kan niet op betrouwbare wijze verlies van implantaatstabiliteit aantonen.
46
Wat duidt de aanwezigheid van pus in het parodontaal gebied aan?
Dit duidt op een aanhoudende ontsteking.
47
Wat is ee behandeling voor parodontitis?
- instructies voor de verbetering van de mondhygiene - Professionele gebitsreiniging
48
Wat is een behandeling bij diepe parodontale defecten?
Parodontale chirurgie
49
Wat wordt er uitgevoerd tijdens een flapoperatie?
Het opensnijden van tandvlees om alle tandsteen en tandplaque onder de gingiva te verwijderen
50
Wanneer moet parodontitis bij voorkeur behandeld worden?
Voordat een implantaat gezet wordt
51
Wat alternatief kan er genomen worden bij de gebitsreiniging van een patient met een implantaat?
antimicrobiele middelen
52
Hoe kun je peri-implantaire mucositis behandelen?
Professionele gebitsreiniging (mechanisch) en aanvullend antimicrobiele middelen (chemisch)
53
Hoe effectief is een parodontale chirurgie bij diepe ontstekingen?
Bij diepe ontstekingen kan een flapoperatie nodig zijn, maar dit lijkt niet altijd succesvol op lange termijn.
54
Wat is het effect van antiseptische oplossingen en/of fysiologische zoutoplossing op een infectie?
De bacteriele belasting kan verminderd worden, waardoor de aangeboren en adaptieve gasheerreacties de infectie onder controle gehouden worden.
55
Wat is de grootste uitdaging voor voorstelbare behandelingsresultaten?
Decontaminatie van het implantaatoppervlak dat zich in een submucosaal gebied (onder de slijmvlies) bevindt.