Herhaling tijdvak 7 & 8 Flashcards

1
Q

De verlichting in de 18de eeuw

A

Maatschappelijk en geestelijke ontwikkeling (verlichting)
In engeland was het gebonden aan traditie
In frankrijk was radicale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verlicht denken is gebonden aan…

A

godsdienst (voltaire)
maatschappelijke toestanden (locke, rousseau)
politiek (locke, voltaire, montesquieu)
economie (smith)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

‘Rule of Law’ John Locke (verlichter)

A

de wet stond boven iedereen
vorst, volk en volksvertegenwoordigers (parlement) moesten in evenwicht zijn, dit hield in:
vrijheid van de burger en bescherming van de burger tegen willekeur van de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voltaire (verlichter) vond…

A

Hij vond het gewone volk te dom om aan politiek mee te doen omdat het volk mooie praatjes van geestelijke geloofde en daarom vond Voltaire de democratie een verkeerde bestuursvorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verlicht absolutisme (voltaire)

A

Vorst staat vrijheid van denken toe.
Vorst houdt kerk onder de duim.
Vorst is zichtbaar aanwezig voor het volk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1762 > Du Contract Social (het maatschappelijk verdrag) Rousseau

A

De vrije en gelijke natuurmensen sloten overeenkomst (maatschappelijk verdrag) en daardoor werd het volk als instelling gezien en kwam er volkssoevereiniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De verlichting in de democratie…

A

Droeg volk de soevereiniteit over aan volksvergadering (het parlement) en de volksvergadering besloot het drukken van de ‘algemene wil’ in wetten uit. De regering voerde die algemene wil uit en werd gebonden aan de algemene wil van het volk (volkssoevereiniteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Montesquieu voerde in…

A
De driemachtenleer (trias politica) wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
De 'rule of law' maakte voorwaarde voor vrijheid en wetten zo zuiver mogelijk. Montesquieu maakte ook de basis voor onafhankelijke rechtspraak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Adam Smith zorgde voor…

A

Wet van vraag en aanbod (vrije markt)
Dit hield in:
zorgt als ‘onzichtbare hand’ voor een zo groot mogelijke welvaart.
overheidsingrijpen op de economie minimaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het conservatisme

A

Het conservatisme was een overheersende ideologie in Europa. De conservatieven zijn tegen vooruitgangsgeloof, abstract gelijkheidsdenken en het idee van een maakbare samenleving, hun hielden liever alles bij het oude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De liberalen wilde 3 dingen

A
  • Grondwettelijk bestuur.
  • Parlementaire vertegenwoordiging.
  • Vrije handel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1848

A

In europa braken opstanden en revoluties uit tegen het gevestigd gezag (berlijn). In de hoofdsteden wierpen burgers barricades op en sloegen verzet om in revolutionaire actie. Het gevolg hiervan was dat de machthebbers toegaven aan de liberalen of aftraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Nazisme

A

Natie (volk) en staat moesten in de natiestaat samenvallen. Volkeren hadden een eigen: taal, geschiedenis (helden en gedeeld verleden) en cultuur/folklore/traditie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Na 1890

A

Na 1890 ontstonden extreem nationalistische organisaties zoals de volksnationalisten en het gevolg hiervan was de toenemende haat tussen volkeren en grote multi-etnische rijken onder druk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly