herhalingsleerstof Flashcards

(49 cards)

1
Q

zuivere stoffen kunnen we indelen in

A
  • enkelvoudige stoffen

- samengestelde stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeeld enkelvoudige stoffen

A

Fe, S8, H2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorbeeld samengestelde stoffen

A

H2O, NaCl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verschil enkelvoudige en samengestelde stoffen

A

enkelvoudige stof bevat 1 atoomsoort, samengestelde bevatten meerdere atoomsoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat gebruiken we om enkelvoudige stoffen te benoemen

A

Griekse voorvoegsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Griekse voorvoegsels: 1

A

(Mono)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Griekse voorvoegsels: 2

A

Di

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Griekse voorvoegsels: 3

A

Tri

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Griekse voorvoegsels: 4

A

Tetra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Griekse voorvoegsels: 5

A

Penta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Griekse voorvoegsels: 6

A

Hexa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Griekse voorvoegsels: 7

A

Hepta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Griekse voorvoegsels: 8

A

Octa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Griekse voorvoegsels: 9

A

Nona

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Griekse voorvoegsels: 10

A

Deca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

systematische naam: H2

A

Diwaterstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe benoem je een samengestelde stof?

A

(voorvoegsel) + naam metaal/H + voorvoegsel + verkorte vorm niet - metaal + ide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

verkorte vorm niet metaal: zuurstof

A

Ox-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

verkorte vorm niet metaal: chloor

A

Chlor-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

verkorte vorm niet metaal: broom

21
Q

verkorte vorm niet metaal: jood

22
Q

verkorte vorm niet metaal: fluor

23
Q

verkorte vorm niet metaal: zwavel

24
Q

verkorte vorm niet metaal: stikstof

25
atoommodel Bohr
- atoom bevat massieve kern met positief geladen protonen en neutrale neutronen - mantel bevat negatief geladen elektronen, die bewegen op vaste afstand tov kern, in max 7 schillen. Schikking van elektronen over schillen noemen we elektronenconfiguratie - atoom bevat gelijk aantal protonen en elektronen en is elektrisch neutraal
26
groepen
verticale kolom
27
wat geeft het groepsnummer weer?
aantal valentie-elektronen
28
elementen die tot eenzelfde groep behoren hebben eenzelfde
elektronenconfiguratie en gelijkaardige chemische eigenschappen
29
3 soorten chemische bindingen
- ionbinding - atoombinding - metaalbinding
30
hoeveel valentie-elektronen hebben edelgassen?
8 (uitzondering He met 2 ve)
31
hoe noemen we de stabiele elektronenconfiguratie van edelgassen
edelgasconfiguratie
32
ionbinding
ionen vormen door elektronen uit te wisselen
33
atoombinding
elektronen delen met ander atoom
34
metaalbinding
elektronen afgeven die vrij bewegen tussen ionen
35
waar vinden we een ionbinding terug?
tussen een metaal en niet metaal | -> metaal geeft elektronen aan niet-metaal
36
atomen met weinig (1,2,3) ve zullen
elektronen afgeven en vormen positieve ionen -> metalen
37
atomen met veel (5,6,7) ve zullen
elektronen opnemen en vormen negatieve ionen -> niet-metalen
38
naamgeving ionen
geen naamwijziging: metaal + ion
39
naamgeving negatieve ionen
verkorte vorm niet-metaal + ide + ion
40
waar vinden we een atoombinding terug?
tussen 2 niet-metalen
41
waar vinden we metaalbinding terug?
tussen metaalatomen
42
2H2O
``` 2 = voorgetal 2 = index ```
43
reactienotatie ionvorming: Ia
vb. Li --> Li+ + e-
44
reactienotatie ionvorming: IIa
vb. Ca --> Ca2+ + 2e-
45
reactienotatie ionvorming: IIIa
vb. Al --> Al3+ + 3e-
46
reactienotatie ionvorming: IVa
vb. Si + 4e- --> Si4- in dit geval neemt Si dus elektronen op of Si --> Si4- + 4e- in dit geval geeft Si dus elektronen af
47
reactienotatie ionvorming: Va
vb. N + 3e- --> N3-
48
reactienotatie ionvorming: VIa
vb. O + 2e- --> O2-
49
reactienotatie ionvorming: VIIa
vb. F + 1e- --> F1-