Herkennen Maatschappelijk Vraagstuk Flashcards

(62 cards)

1
Q

Herkennen maatschappelijk vraagstuk

A

Gevolgen voor veel groepen
Verschillende mening over oorzaak en gevolg
Gemeenschappelijke oplossing met invloed van overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kernbegrippen onderzoeken samenleving

A

Normen waarden
Belang
Macht
Sociale cohesie
Sociale ongelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarden

A

Wat wij belangrijk vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Norm

A

Gedragsregels ontstaan door waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale controle

A

Stimuleren of dwingen om andere aan de norm te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Belang

A

Het voordeel dat iemand ergens aan heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Macht

A

Mogelijkheden hebben om gedrag of mening van anderen te beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Formele macht

A

Staat in de regels vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Informele macht

A

Staat niet in de regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sociale ongelijkheid

A

Ongelijke verdeling in de maatschappij
Kennis inkomen status politieke macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sociale cohesie

A

Hoe sterk mensen zich verbonden voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nepnieuws

A

Vorm van manipulatie
Niet op de waarheid gebaseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Propoganda

A

Manipulatie waarbij een kant van het verhaal wordt gegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Indoctrinatie

A

Langdurig en dwingend informatie geven met verwachting van geen kritiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Feiten

A

Objectief laat zien hoe iets is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mening

A

Subjectief
Laat zien wat mensen denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Checklist nepnieuws 6

A

Wie is de afzender
Welke bronnen zijn gebruikt
Is het actueel
Wat is de Intentie
Welke techniek
Wat is je vooroordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Rechtsstaat

A

Rechten en plichten staan in de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Referentie kader

A

Alles wat je bezit aan normen waarden gewoonten en kennis zorgt voor vooroordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Rechtsnormen

A

Gedragsregels die wettelijk zijn vastgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Het recht

A

Alle vastgestelde regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Rechtsgebieden

A

Privaat recht, burgers onderling incl bedrijven ookwel rechtspersonen
Publiekrecht, relatie tussen volk en overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

In een rechtsstaat worden burgers beschermd van

A

Machtsmisbruik en willekeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Kerntaken van de overheid in rechtsstaat

A

Rechtshandhaving: de overheid heeft hiervoor meer macht en mag geweld gebruiken(machtsmonopolie)
Rechtsbescherming: wetten beschermen ons tegen machtsmisbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
3 voorwaarden van een rechtsstaat
Macht scheiding Legaliteitsbeginsel Grondrechten staan in de grondwet
26
2 soorten grondrecht
Klassieke grondrechten: de overheid moet deze garanderen Sociale grondwetten: deze kan de overheid niet garanderen maar moet wel haar best doen
27
Trias politica
Uitvoerende macht: ministers geven opdracht aan ambtenaar en deze zorgen voor uitvoering wetten Wetgevende macht; parlement en overheid maken de wetten Rechterlijke macht: doet uitspraken bij conflicten
28
Checks and balance
Staatsmachten controleren elkaar
29
Legaliteitsbeginsel
De overheid mag onze vrijheid beperken als deze beperkingen in de wet staan
30
Strafrecht
Opsporing en berechting van strafbare feiten
31
Opsporingsbevoegdheden
Dwangmiddelen
32
Optreden van politie dat de grondrechten aantast
Heeft toestemming nodig van rechtscomisaris of ovj Binnen gaan bij woning Afluisteren of aftappen internet Preventief of zonder kleding fouilleren Langer dan 9 uur vast(ovj mag 2x verlengen) Infiltratie misdaad organisatie
33
Zitting
Moment dat rechters een zaak behandelen 1. Opening 2. Aanklacht 3. Onderzoek en ondervraging 4.ovj toont waarom verdachte schuldig is 5. Pleidooi 6, laatste woord 7. Vonnis
34
Cassatie
Als je denkt dat een rechter partijdig was kan je in cassatie gaan de hogere raad controleert of het recht goed is toegepast
35
Doelen strafoplegging 5
1.Wraak en vergelding, misdaad mag niet lonen 2.Afschrikken 3.Voorkomen dat mensen zelf straffen 4.resocialisatie 5.beveiligen van samenleving
36
Hoofdstraffen rechters
Gevangenis straf Taakstraf werk of gedrag Geldboete
37
Vervangende hechtenis
Voor elke niet betaalde 50 euro een dag gevangenis
38
Bijstraf
Naast hoofdstraf, zoals intrekken rijbewijs Voorwaardelijk kan
39
Strafrechtelijke maatregel
Zoals schade vergoeding of tbs
40
Opgepakt onder 12
Fouilleren, aanhouden en verhoren mag Niet voor de rechter Zorgmelding kan gemaakt worden
41
12-17
Jeugdstrafrecht Bij zware misdrijven naar de kinderrechter Jeugddetentie kan
42
16-23
Jeugd of volwassen straf
43
2 manieren beindigen ruzie
Juridisch advies Mediation
44
Burgerlijke rechtszaak
Geschil wordt bij rechter voorgelegd Eiser tegen gedaagde rechter moet rekening houden met internationale verdragen
45
Verloop burgelijke rechtszaak
Eiser stapt naar rechten Dagvaarding verstuurd naar gedaagde Rechter bepaald eis en verweer Vonnis
46
Immateriële schade
Schadevergoeding
47
Vermogensschade
Vergoeding aan spullen
48
Kortgeding
Versnelde rechtzaak
49
Uitlokken
Verboden in nederland Wel mogen soms lokmiddelen gebruikt worden als er in een gebied veel criminaliteit is of er niks uit opsporing komt
50
Jury rechtspraak
Burgers vormen jury en bepalen vonnis
51
Voordelen jury rechtspraak
Rechtspraak wordt democratischer Volk krijgt meer inzicht over het recht en meer begrip voor vonnis
52
Nadelen juryrechtspraak
Volk heeft geen juridische kennis Angst dat jury leden teveel met emotie leiden
53
Grondrechten kunnen botsen vooral bij
Vrijheid van meningsuiting Vrijheid van geloof Vrijheid van onderwijs
54
Wettelijke regels monitoring
Personeel moet geïnformeerd zijn Organisatie moet een sterk argument hebben
55
Politiek
Gaat over Het maken van keuzes waaraan alle burgers in een staat gebonden zijn
56
Keuzes waarvan alle burgers in een staat aan gebonden zijn kan op gebied van
Welvaart Gezondheidszorg Infrastructuur Onderwijs Buitenlandse betrekkingen Veiligheid Landbouw en milieu Hier is geld voor nodig dus belasting
57
Belasting
Moet aan het volk verteld worden waar ons geld naartoe gaat
58
Democratie
Bestuursvorm waarbij het volk direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming
59
Directe democratie
Het volk stemt mee over belangrijke beslissingen (referendum)
60
Indirecte democratie
Het volk maakt geen beslissingen maar laat dit over aan gekozen volksvertegenwoordigers Parlementaire democratie
61
Basis van onze democratie
De rechtsstaat met haar grondrechten
62
Kenmerken parlementaire democratie
Rechten van minderheden worden gerespecteerd Er is een machtenscheidjng Bevolking kiest volksvertegenwoordigers Regering en parlement maken wetten Er is individuele vrijheid Burgers hebben politieke grondrechten Er is persvrijheid