het magnetische veld van een elektrische stroom Flashcards
bundel 1 (49 cards)
hoe jun je het magnetische veld beschrijven
met magnetische vectoren en/of veldlijnen
hoe zijn de magnetische veldlijnen van een rechte stroomvoerende geleider
het zijn concentrische cirkels met de draad als middelpunt en gelegen in vlakken loodrecht op de draad
wat si de magnetische veld regel 1 (MVR1)
de eerste regel van de rechterhand: de kromming van je vingers geeft de zin van de magnetische veldlijnen aan
formule grootte van het magnetische veld B
B = μ . I/2π.r
Hoe groter de stroom
hoe groter/sterker het magnetisch veld
hoe groter de afstand van een punt tot de draad
hoe kleiner/zwakker het magnetisch veld
voor wat staat de μ
de permeabiliteit van de middenstof
hoe groter de permeabiliteit
hoe groter/sterker het magnetische veld
hoe groot is de permeabiliteit voor vacuüm/ lucht
μ° = 1,26 . 10 tot de -6
wanneer spreken we van een winding
als je met een geleider een lus vormt of hem éénmaal rond een cilinder wikkelt
hoe staan de magnetische veldlijnen van een stroomvoerende winding
ze staan loodracht op de winding
wat is de magnetische veld regel 2 (MVR2)
de tweede regel van de rechterhand: de duim wijst de zin van de veldlijnen aan, je vingers de zin van de stroom
formule grootte magnetisch veld van een cirkelvormige winding met straal r
B = μ . I/2r
wanneer spreken we van een spoel
als er een reeks opeenvolgende windingen zjin
synoniem spoel
solenoïde
wat is een ideale spoel
een oneindig lange spoel met een homogene windingsdichtheid. enkel zo’n spoel is het veld perfect homogeen
hoe zijn de magnetische veldlijnen IN de spoel
evenwijdig -> homogeen
formule grootte het magnetisch veld in een spoel
B = μ . (I.N)/l
vul de eigenschap aan:
hoe dichter de magnetische veldlijnen bij elkaar staan …
hoe sterker het magnetische veld
welk van de polen in het gekleurde stuk
de noordpool
hoe gaan de magnetische veldlijnen rondom de magneet
van noord naar zuid
hoe gaan de magnetische veldlijnen binnen in de magneet
voor zuid naar noord
vul aan:
tegengestelde polen…
trekken elkaar aan
vul aan:
gelijke polen
stoten elkaar af