het magnetische veld van een elektrische stroom Flashcards

bundel 1 (49 cards)

1
Q

hoe jun je het magnetische veld beschrijven

A

met magnetische vectoren en/of veldlijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe zijn de magnetische veldlijnen van een rechte stroomvoerende geleider

A

het zijn concentrische cirkels met de draad als middelpunt en gelegen in vlakken loodrecht op de draad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat si de magnetische veld regel 1 (MVR1)

A

de eerste regel van de rechterhand: de kromming van je vingers geeft de zin van de magnetische veldlijnen aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

formule grootte van het magnetische veld B

A

B = μ . I/2π.r

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe groter de stroom

A

hoe groter/sterker het magnetisch veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe groter de afstand van een punt tot de draad

A

hoe kleiner/zwakker het magnetisch veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voor wat staat de μ

A

de permeabiliteit van de middenstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe groter de permeabiliteit

A

hoe groter/sterker het magnetische veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe groot is de permeabiliteit voor vacuüm/ lucht

A

μ° = 1,26 . 10 tot de -6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer spreken we van een winding

A

als je met een geleider een lus vormt of hem éénmaal rond een cilinder wikkelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe staan de magnetische veldlijnen van een stroomvoerende winding

A

ze staan loodracht op de winding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de magnetische veld regel 2 (MVR2)

A

de tweede regel van de rechterhand: de duim wijst de zin van de veldlijnen aan, je vingers de zin van de stroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

formule grootte magnetisch veld van een cirkelvormige winding met straal r

A

B = μ . I/2r

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer spreken we van een spoel

A

als er een reeks opeenvolgende windingen zjin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

synoniem spoel

A

solenoïde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een ideale spoel

A

een oneindig lange spoel met een homogene windingsdichtheid. enkel zo’n spoel is het veld perfect homogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe zijn de magnetische veldlijnen IN de spoel

A

evenwijdig -> homogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

formule grootte het magnetisch veld in een spoel

A

B = μ . (I.N)/l

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

vul de eigenschap aan:
hoe dichter de magnetische veldlijnen bij elkaar staan …

A

hoe sterker het magnetische veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

welk van de polen in het gekleurde stuk

21
Q

hoe gaan de magnetische veldlijnen rondom de magneet

A

van noord naar zuid

22
Q

hoe gaan de magnetische veldlijnen binnen in de magneet

A

voor zuid naar noord

23
Q

vul aan:
tegengestelde polen…

A

trekken elkaar aan

24
Q

vul aan:
gelijke polen

A

stoten elkaar af

25
de 4 kenmerken van magnetische veldlijnen
1) de veldlijnen snijden elkaar niet, het zijn gesloten krommen 2) de veldlijnen geven de richting van het magnetisch veld aan 3) de veldlijnen lopen buiten de magneet van Noord naar Zuid 4) de veldlijnen lopen binnen de magneet van Zuid naar Noord
26
uit wat bestaat een magneet
uit magneculen
27
wat zijn magneculen
het zijn minimagneetjes, die in dezelfde richting georiënteerd liggen, zodat ze een magnetische kracht vertonen aan de uiteinden (N-Zpool
28
waar is het neutrale gedeelte van een magneet
in het midden
29
kenmerken van de magnetische veldvector B
- aangrijpingspunt is het punt P - richting is die van een kompasnaald in dat punt - zin = waarin de N-pool van de kompasnaald wijst - grootte = grootte van het magnetische veld in dat punt
30
hoe is het magnetisch veld ontstaan
elektrische stromen vormen magneetvelden. het ontstaat vooral door processen binnen in de kern van de aarde
31
waar ligt de magnetische zuidpool
in het noorden van Canada
32
waar bevindt zich de magnetische noordpool
aan de onderkant van de aarde
33
hoe heet de correctie dei je moet toepassen op stafkaarten voor de magnetische zuidpool
magnetische declinatie
34
waarom is de magnetische declinatie nodig
de positie van de magnetische polen verandert langzaam, waardoor de richting/sterkte magnetisch veld ook veranderd
35
naar waar wijst een kompas naald
naar het magnetische Zuidpool
36
waaruit bestaat buitenkern aarde
vloeibaar mengsel van gesmolten ijzer + nikkel
37
waaruit bestaat de binnenkern van de aarde
uit vast mengsel van ijzer en nikkel
38
wat is de belangrijkste kracht voor de instandhouding van het aardmagnetisch veld
rotatie van de aardbol
39
wat is het zwakste gebied in het aardmagnetisch veld
Zuid-Atlantische anomalie van Chili tot Zimbabwe
40
welke problemen kan het gat in magnetisch veld veroorzaken
problemen voor sattelieten, die niet langer beschermd zijn tegen zonnedeeltjes.
41
tegen wat beschermt magnetisch veld ons
tegen kosmische straling en gelanden deeltjes die door de zonnewind worden aangevoerd
42
Hoe bereken je de permeabiliteit van een stof
μ° . μ n
43
welke stoffen bevatten magneculen
fe ni co
44
eigenschappen magneten
1. magneten oefenen een aantrekkingskracht uit op ijzer/ kobalt en nikkel 2. beweegbaar opgestelde magneten plaatsen zich in N-Zrichting van de aard: NP van kompas wijst naar geografische noord
45
naar waar wijst de rode draad van een kompas altijd
naar het magnetische noorden
46
hoe ontstaan elektrische convectiestromen
vloeibaar ijzer in buitenste aardkern komt in beweging convectiestromen creëren variabel magnetisch veld
47
waardoor is de magnetische veldsterkte variabel
temperatuur buitenkern te hoog om permanent magnetisme te laten houden
48
gelijkenissen tussen elektrisch veld en magnetische veld
patroon van de veldlijnen zijn het zelfde Q+ komt overeen met de noordpool Q- komt overeen met de zuidpool
49
verschillend tussen elektrisch veld en magnetisch veld
elektrische veldsterkte = lading over kracht magnetische inductie = aangegeven door kompasnaald + formule er bestaan afzonderlijke ladingen maar nooit afzonderlijke polen