HF 1-5 Flashcards

(32 cards)

1
Q

functionaliteit

A

mogenlijkheid van product om te functuioneren met mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Problem solving

A

Kiezen voor de beste oplossing op basis van systematische analyse van alternatieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mentale modellen

A

Abstracties van mensen, hun verwachting, hun ervaing.
Wilson en Rutherford; conceptuele representatie van een systeem of taak, die een gebruiker zich vormt gebaseerd op eerder contact met product en directe observaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Situatedness

A

Het gebruik is context-afhankelijk. weinig aanknopingspunten voor theoretische onderbouwing van gebruiksactiviteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Percepties

A

Waarneming van materiele en functionele productkenmerken. hangen of van waarneembaarheid en mogenlijkheid om kenmerken een betekenis te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cognities

A

Interpretatie, mensen komen via verschillende wegen op hetzelfde oordeel. Zo laag mogelijk cognitief niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Equifinaliteitsprincipe

A

Hetzelfde doel kan zorden bereikt vanuit verschillende begintoestanden op uiteenlopend manieren. Diep ingesleten manieren is een beperking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Semantiek

A

Leer van betekenissen. Beteknissen van product toegekend aan kleur, vorm,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Affordance

A

Gibson. Geeft aan wat een omgeving vanzelfsprekend te bieden heeft voor een organisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Drie subsystemen in het menselijk geheugen

A

Zintuigelijk kort geheugen, zerkgeheugen, lange termijn geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

codering van werkgeheugen in drie type codes

A

Visueel, Fonetisch, Semantisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Schema

A

algemene kennisstructuur, selecteren en organiseren van inkomene organistatie in lange termijn geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fixatie

A

Persoon blijft vasthouden aan al opgeslagen procedures of regels die niet van toepassing zijn op de nieuwe sitauatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Declaratieve kennis

A

Kennis van feiten (anderson)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Procedurele kennis

A

kennis van hoe (anderson), kost meer moeite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Compositie

A

Leeprocess volgens Anderson. Verschillende producties worden gereduceerd tot enkele

17
Q

Proceduralisatie

A

Leeprocess volgens Anderson. van toepassing op het opnemen van declaratieve kennis in een productie/ procedure

18
Q

5 aspecten van Alba en Hutchinson bij het hanteren van producten

A

1) Herhaling verbtered presatie.
2) Cognitieve structuren die gebruikt worden op producten te onderscheiden, worden verfijnd en bekend
3) Informatie analyseren en te isoleren dat het meest belangrijk/relevant is neemt toe
4) Beschikbare info te bewerken en de kennis te vergaren die de beschikbare info overstijgt, neemt toe
5) info onthouden, neemt toe

19
Q

Rasmussen driedeling over cognitieve controle over acties

A

1) Skill based niveau
2) Rule bases niveau
3) Knowledge based niveau

20
Q

Skill based niveau

A

uitvoering aangestuurd op voorgeprogrammeerde vaardigheden

21
Q

Rule bases niveau

A

taak uitgeoefend via regels. geen cognietieve activiteit want taak komt uit geheugen

22
Q

Knowledge based niveau

A

Onbekende taak of nieuw probleem. Acties moet worden voorbereid op basis van aanwezige kennis of info van buitenaf.

23
Q

prodctveiligheid

A

afwezigheid van gevaar voor de gebruiker of omgeving bij het omgaan met een product

24
Q

Risico

A

Kans op ongeluk gewogen door ernst van de schade (kans x gevolg)

25
monocausale benadering
Ongeluk door 1 oorzaak
26
Sequentiele benadering
Samentreffen van factoren. oorzaak is reeks van opeenvolgende betekenissen
27
Systeembenadering
ongeluk is resultaat van samentreffet van mens en product in een bepaalde omgeving
28
Epidemiologische benadering
Ziekte is het resultaat van vertoring in het equilibrium tussen host, agens en omgeving
29
Slip
Actie die anders uitpakt dan bedoeld, fout op skill based niveau
30
Mistake
Wanneer de intentie ongeschik is voor het doel, vindt plaats op rule- en knowlegde based niveau
31
gebeurtenissenboom
begint met initiele gebeurtenis die vervolgens resulteert in een aantal mogelijke eindgebeurtenissen
32
faalboom
mogelijke combinatie van gebeurtenissen kunnen leiden tot bepaald ongeval. werkt met OF en EN poorten