HF 5: blokken uit de sociologische blokkendoos Flashcards
(29 cards)
wat is juist over sociaal handelen?
- Handelen dat betekenisvol betrokken is op dat van de anderen; kan gericht zijn op verleden, heden en toekomst. Kan enkel over samenwerking te gaan; strijd is niet sociaal handelen. Niet alle handelen in de publieke ruimte is sociaal handelen en ook niet-handelen kan sociaal handelen zijn
- Handelen dat betekenisvol betrokken is op dat van de anderen; kan enkel gericht zijn op verleden. Nier op het heden en toekomst. Hoeft niet over samenwerking te gaan; ook strijd is sociaal handelen. Niet alle handelen in de publieke ruimte is sociaal handelen en ook niet-handelen kan geen sociaal handelen zijn.
- Handelen dat betekenisvol betrokken is op dat van de anderen; kan gericht zijn op verleden, heden en toekomst. Hoeft niet over samenwerking te gaan; ook strijd is sociaal handelen. Niet alle handelen in de publieke ruimte is sociaal handelen en ook niet-handelen kan sociaal handelen zijn.
Handelen dat betekenisvol betrokken is op dat van de anderen; kan gericht zijn op verleden, heden en toekomst. Hoeft niet over samenwerking te gaan; ook strijd is sociaal handelen. Niet alle handelen in de publieke ruimte is sociaal handelen en ook niet-handelen kan sociaal handelen zijn.
wat zijn de verschillende soorten sociaal handelen?
- affectief sociaal handelen
- traditioneel sociaal handelen
- waarderationeel sociaal handelen
- doelrationeel sociaal handelen
Instinctief, zintuiglijk, emotioneel of passioneel sociaal handelen (zoals verdriet).
affectief/ emotioneel sociaal handelen
Quasi-automatisch handelen, het onbewust volgen van diepgewortelde gewoontes.
traditioneel sociaal handelen
Sociaal handelen dat gericht is op het systematisch verwezenlijken van weloverwogen doelstellingen, waarbij middelen in functie van de doelstelling worden gekozen en mogelijke neveneffecten worden ingeschat.
doelrationeel sociaal handelen
Handelen dat geïnspireerd is op de overtuiging dat het een intrinsieke betekenis bezit, onafhankelijk van het resultaat.
waarderationeel sociaal handelen
Het sociale handelen tussen actoren, gekenmerkt door wisselwerking, anticipatie (voorspelbaarheid) en gemeenschappelijke zingeving.
interactiee
Grafische voorstelling van de positieve en negatieve keuzen die leden van een kleine groep ten opzichte van elkaar maken in termen van de frequentie van interactie en communicatie.
sociogram
wat is het mechanisme van Goffman en de verschillende manieren om interactie te ordenen?
- beleefde inattentie
- front and back stage
- persoonlijke ruimte afbakenen (intiem, persoonlijk, sociaal, publiek)
- bracketing: begin en einde van de interactie
- (on)gerichte interactie
wat is pseudo-communicatie?
deelnemers kunnen aan woorden en symbolen en verschillende betekenis hechten
De vaste patronen die het resultaat zijn van interactie en communicatie en die deze tevens sturen. Ze verbinden sociale posities en vormen, samen met deze posities, sociale netwerken.
sociale relaties
onderscheid primaire en secundaire relaties?
primaire relaties: Relaties met anderen als ‘totale persoon’, face-to-face. Ook ‘korte relaties’ genoemd (Ricoeur).
vb. de relatie men je mama, ze bezorgt om de gehele persoon die je bent
secundaire relaties
Relaties die betrekking hebben op een duidelijk aanwijsbaar sociaal kenmerk, zoals het beroep. Spelen zich gewoonlijk, maar niet altijd af in de publieke ruimte: als koper en verkoper, ambtenaar en burger, leraar en student. Ze veronderstellen doelrationeel handelen en zijn typisch voor de moderne samenlevingen, waarin ze zich niet alleen naast de primaire relaties hebben ontwikkeld, maar dikwijls ook in de plaats ervan zijn gekomen.
vb. relaties me de prof is enkel bezorgt dat je de leerstof snapt
onderscheid primaire en secundaire relaties?
primaire relaties: Relaties met anderen als ‘totale persoon’, face-to-face. Ook ‘korte relaties’ genoemd (Ricoeur).
vb. de relatie men je mama, ze bezorgt om de gehele persoon die je bent
secundaire relaties
Relaties die betrekking hebben op een duidelijk aanwijsbaar sociaal kenmerk, zoals het beroep. Spelen zich gewoonlijk, maar niet altijd af in de publieke ruimte: als koper en verkoper, ambtenaar en burger, leraar en student. Ze veronderstellen doelrationeel handelen en zijn typisch voor de moderne samenlevingen, waarin ze zich niet alleen naast de primaire relaties hebben ontwikkeld, maar dikwijls ook in de plaats ervan zijn gekomen.
vb. relaties me de prof is enkel bezorgt dat je de leerstof snapt
Relaties die betrekking hebben op een duidelijk aanwijsbaar sociaal kenmerk, zoals het beroep. Spelen zich gewoonlijk, maar niet altijd af in de publieke ruimte: als koper en verkoper, ambtenaar en burger, leraar en student. Ze veronderstellen doelrationeel handelen en zijn typisch voor de moderne samenlevingen, waarin ze zich niet alleen naast de primaire relaties hebben ontwikkeld, maar dikwijls ook in de plaats ervan zijn gekomen.
secundaire relaties
Relaties met anderen als ‘totale persoon’, face-to-face. Ook ‘korte relaties’ genoemd (Ricoeur).
vb. de relatie men je mama, ze bezorgt om de gehele persoon die je bent
primaire relaties
Een plaats (‘sociaal adres’) binnen een samenlevingsverband (een groep, een vereniging, een organisatie) die verwijst naar andere plaatsen binnen die sociale ruimte. Een sociale positie bestaat onafhankelijk van de concrete actoren die de positie momenteel bezetten. Een positie maakt deel uit van een positiestel en wordt vergezeld van sociale rollen en een sociale status. Bekleding gebeurt via toewijzing (ascription) of verwerving (achievement).
sociale positie
De positie wordt toegedicht door de samenleving, op basis van sociale afkomst of gender. Op basis van oneigenlijke criteria
toegeschreven positie/ ascription
De positie steunt op inspanningen, competenties of verdiensten, zoals een diploma (typisch voor een meritocratische samenleving), wat niet wil zeggen dat sociale herkomst onbelangrijk is geworden.
verworven positie/ achievement
sociale status
een hoge sociale status kan gepaard gaan met een laag sociaal aanzien. (verschil met aanzien)
Een zekere waardering bij een sociale positie door andere positiebekleders
wanneer de verhouding tussen de diverse componenten van de globale status als onevenwichtig wordt gezien, omdat de sociale status die krachtens een welbepaalde sociale positie − de beroepspositie in de eerste plaats − wordt verkregen, te ver afstaat van de statussen krachtens andere sociale posities.
wordt als afwijkend beschouwen.
statusincongruentie
wanneer de verhouding tussen de diverse componenten van de globale status als evenwichtig wordt gezien, omdat de sociale status die krachtens een welbepaalde sociale positie − de beroepspositie in de eerste plaats − wordt verkregen, gelijk staat van de statussen krachtens andere sociale posities.
statuscongruentie
wanneer de verhouding tussen de diverse componenten van de globale status als evenwichtig wordt gezien, omdat de sociale status die krachtens een welbepaalde sociale positie − de beroepspositie in de eerste plaats − wordt verkregen, gelijk staat van de statussen krachtens andere sociale posities.
statuscongruentie
De verwachtingen ten aanzien van het handelen dat bij een bepaalde sociale positie hoort (‘regieaanduidingen’); de verwachtingen die positiebekleders ten aanzien van elkaar hebben (voorgevormde, routinematige gedragspatronen; ‘verwachtingsverwachtingen’).
sociale rol
Opvattingen over wat zal of kan gebeuren (rollen) of verwachtingen over het handelen van een positiebekleder, zodat de tegenspeler kan anticiperen (voorspelbaarheid). Daarbij verwacht men dat wat ‘hoort’ te gebeuren (de norm), ook zal gebeuren (verwachting). Het belang ervan komt tot uitdrukking in het soort en de sterkte van de sancties bij het niet-naleven ervan.
verwachting: rollenstel van Dahrendorf