hf1 Flashcards

(42 cards)

1
Q

naam sociale psychologie

A

Allport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

definitie sociale psychologie

A

sociale psychologie is de wetenschappelijke studie van de manier waarop de gedachten, gevoelens of handelingen van mensen beïnvloed worden door de feitelijke, voorgestelde of impliciete aanwezigheid van andere mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sociale beinvloeding

A
  1. continuüm
  2. conformiteit
    3.inwilleging
  3. gehoorzaamheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

continuüm

A

druk word steeds groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

automatische beïnvloeding

A

gebeurt snel + gebeurt zodat we bij de groep horen (van in prehistorie al) (kameleon effect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

conformiteit (conformeren)

A

aan passen aan gedachten, gevoelens, gedrag van een groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sherif + experiment

A

grondlegger sociale psychologie + autokinetisch effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

informationele beïnvloeding

A

onzeker zijn door iets dus je antwoord laten beïnvloeden door de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

asch

A

lijnstuk experiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

normatieve invloed

A

persoon wilt bij de groep horen dus gaat zich aanpassen
bv: roken omdat ze rond jou roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

publieke conformiteit

A

je aanvaard het standpunt van de groep niet dus je gaat je oppervlakkig aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

inwilliging (4 technieken)

A
  1. voet tussen de deur techniek (klein verzoek/consistent)
  2. deur in het gezicht techniek (groot verzoek/wederkerigheid)
  3. zodra de bal aan het rollen is techniek (lage prijs/consistent)
  4. dat is nog niet alles techniek (hoge prijs/wederkerigheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gehoorzaamheid + onderzoeker

A

Milgram + druk word hoger = verzoek word bevel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

blinde gehoorzaamheid/agentic shift

A

je laat je gehoorzaamheid helemaal vallen en volgt alleen wat de leider zegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

demand compliance

A

als proefpersoon weet dat hij meedoet aan een experiment gaat hij zich anders gaan gedragen en is het experiment fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

attitudevaccinatie

A

op voorhand waarschuwen aan de gevolgen
bv: foto’s op sigaretten pakjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

psychologische reactantie

A

verzetten tegen beïnvloeding
bv: crop top dragen terwijl je weet dat het niet mag

18
Q

onafhankelijkheid - conversion theory + naam

A

moscovici + beïnvloeding minderheid-meerderheid

19
Q

eigenzinnigheidskrediet + naam

A

jij gaat leider worden in een groep + hollander

20
Q

assertiviteit

A

assertief, subassertief, evasief, agressief

21
Q

trotseren + naam+ experiment

A

hollander + milgram experiment

22
Q

causale attributies

A

opzoek gaan naar een verklaring voor het gedrag

23
Q

atributtietheorie + naam

A

heider + interne attributie en externe attributie

24
Q

interne attributie

A

verklaring van het gedrag ligt bij de persoon zelf

25
externe attributie
oorzaak ligt in de omgeving
26
fundamentele attributiefout
mensen gaan eerder de interne attributie gaan nemen als verklaring dan de externe
27
attitude
iemands algemene houding tegenover iets
28
conditionering
klassieke of operante conditionering
29
evaluatieve conditionering
+/- prikkel met een andere prikkel gaan plaatsen bv: mooie persoon met parfum= goeie parfum
30
sociale leertheorie + naam
bandura + iemand zijn gedrag gaan imiteren/na doen
31
sociale vergelijkingstheorie + naam
festinger + spontaan gedrag overnemen
32
similariteitstendens
vergelijken met iemand dat op ons lijkt
33
opwaartse vergelijkingstendens
jezelf gaan vergelijken met iemand beter zodat je beter gaat doen
34
neerwaartse vergelijkingstendens
gaan vergelijken met iemand slechter om jezelf beter te doen voelen
35
mere exposure effect + naam
zajonc + een prikkel zodanig veel zien dat je een positieve attitude krijgt
36
plafoneffect
prikkel teveel zien = oordeel nog negatiever
37
kahneman
systeem-1-denken + systeem-2-denken
38
systeem-1-denken + overredingsroute
snel, handig in gevaarlijke situaties + perifere overredingsroute
39
systeem-2-denken + overredingsroute
traag, meer inspanning + centrale overredingsroute
40
elaboration likelihood model + naam
petty en cacioppo + bepalen wanneer je welke overredingsroute gaat gebruiken
41
3 factoren die invloed hebben op attitudeverandering
1. zender (aantrekkelijk en geloofwaardig) 2. boodschap (van wat wordt je overtuigd) 3. ontvanger (mate betrokkenheid/motivatie)
42