Hfst 4 Leren En Omgeving Flashcards

(46 cards)

1
Q

Klassieke conditionering

A

Het gaat om constant gedrag.

Vorm van Stimulus - Respons leren waarbij in eerste instantie neutrale stimulus het vermogen verwerft om dezelfde aangeboren reflex op te roepen als een ander stimulus die deze reflex oorspronkelijk oproept.

Pavlov met het honden speeksel experiment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Neutrale stimulus (NS)

A

Iedere stimulus die voorafgaande aan de leerfase geen geconditioneerde respons oproept

(Geconditioneerd respons betekend de aangeleerde respons, of iets wat nog aangeleerd moet worden.)
(Conditionering = het aanleren van een bepaald gedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ongeconditioneerde stimulus (UCS)

A

Stimulatie die normaal het gedrag oproep

Vb; voedsel dat speeksel oproept)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geconditioneerde response (CR)

A

Hond die gaat kwijlen bij het horen van de bel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verwervingsfase

A

Het eerste leerstadium in de klassieke conditionering waarin de geconditioneerde stimulus (het belletje) steeds vaker de geconditioneerde respons (kwijlen) oproept.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Extinctie (uitdoving)

A

De afnamen van een geconditioneerde associatie als gevolg van de afwezigheid van een ongeconditioneerde stimulus of bekrachtiger
Bv; de hond wel het belletje laten horen maar geen eten geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Spontaan herstel

A

Het terugkeren van een uitgedoofde geconditioneerde respons (kwijlen) na een rustperiode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stimulusgeneralisatie

A

De uitbreiding van een aangeleerde respons naar stimuli die lijken op de geconditioneerde stimulus (belletje)

Vb; als je ooit gebeten bent door een chihuahua zul je op alle soorten honden bang reageren, omdat je die vind lijken op de geconditioneerde stimulus (belletje)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stimulusdiscriminatie

A

Het leren van een nieuwe respons op een stimulus, maar niet op stimuli die erop lijken.

Bv; bij 2 verschillende bellen met andere toonhoogte kwam na een tijdje het speekselproces bij de ene bel (van het voedsel) wel en bij de andere niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Operante conditionering

A

Een vorm van leren waarbij de consequenties van gedrag kunnen aanzetten tot een gedragsverandering.
Bv; geld, complimenten, voedsel of hoge cijfers.
Ze zijn allemaal in staat om het gedrag waarop ze volgen te versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Thorndike: trail and error

A

Door middel van het uitproberen en leren van fouten een oplossing vinden voor een probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Inzichtelijk leren

A

Vorm van cognitief leren. Oplossen van problemen door plaatselijke reorganisatie. Zoals de aap die door kratten opgestapeld bij de bananen kan,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cognitieve plattegrond

A

In het werk van Tolman is het een mentale representatie van een doolhof, kasteel of een andere fysieke ruimte. (Mindpalace)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Latent leren

A

Leren zonder bekrachtiging en zonder zichtbaar of waarneembaar bewijs dat er een leerproces plaatsvind.
‘Per ongeluk leren’

  • de ratten onderzoek van tolman ‘kaas, doolhof’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sociaal leren: leren door observatie

A

Een vorm van cognitief leren waarbij nieuwe responsen worden aangeleerd door naar andermands gedrag en consequenties van dat gedrag te kijken

Onderzoek van Bandura

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Long term potentation (Goedweten)

A

Een biologisch proces waarbij de elektrische spanning in de synapsen van groepen zenuwcellen toeneemt. Men neemt aan dat dit proces de neurale basis van leren is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Sociaal constructivisme

A

We leren door nieuwe informatie te verbinden aan wat we al weten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Pavlov

A

Stimulus-responsleren
Kwijlende honden
Klassieke conditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Watson

A

Baby albert om hem bang te maken voor de kerstman
Stimulus-responsleren
‘Je kunt ieder kind leren wat je wilt’

21
Q

Thorndike

A
Stimulus-responsleren
Wet van effect
Trail and error leren
Ratten -> doolhof
Nadruk op het meten van gedrag
22
Q

Skinner

A

Stimulus responsleren
Grondlegger van de operante conditionering. Hij baseerde zijn hele carriere op het idee dat de krachtigste invloeden op het gedrag de gevolgen zijn : datgeen wat onmiddellijk na het gedrag gebeurd,

Skinnerbox

23
Q

Kohler

A

Cognitief leren, van waarneembaar gedrag. Het chimpansee experiment (dozen opstapelen om bij bananen te komen), niet alleen door trail and error maar ook door flitsen van inzicht

24
Q

Tolman

A

Deed onderzoek door cognitieve analyse
Het doolhof waar de ratten in worden geplaatst is er een voorbeeld van.
De ratten kiezen altijd de makkelijkste weg

25
Q

Bandura

A

Cognitief leren

De bobo-pop onderzoek naar agressie door middel van filmpjes en kinderen

26
Operante ruimte (Skinner-box) (Goedweten)
Skinner voerde experimenten uit dmv een skinnerbox waarbij hongerige middel dmv trial and error werken om aan eten te komen Duif tikt als het lichtje gaat branden
27
Leren
Een blijvende verandering in gedrag of mentale processen als gevolg van een bepaalde ervaring
28
Habituatie
Leren om niet te reageren op de herhaalde aanbieding van een stimulus Vb; kinderen voor me huis die elke x schreeuwen als ze pauze hebben
29
Mere exposure-effect
Aangeleerde voorkeur voor stimuli waaraan we al eerder zijn blootgesteld
30
Stimulus respons leren
Vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen van stimuli en responsen, zoals klassieke en operante conditionering.
31
Wet van effect (Goedweten)
Thorndike Responsen die leiden tot bevredigende gevolgen worden herhaald, responsen die leiden tot onbevredigende gevolgen blijven voortaan achterwegen
32
Bekrachtiger: primaire bekrachtiger (goedweten)
Elke omstandigheden die op een respons en die versterkt | Voor mensen zijn dat voedsel, seks en geld
33
Secundaire of geconditioneerde bekrachtiger (goedweten)
Stimuli zoals hoge cijfers of geld die hun bekrachtigende waarde krijgen door een aangeleerde associatie met primaire bekrachtigers. Deze bekrachtigers beïnvloeden onze handelingen.
34
Positieve bekrachtiging
Het aanbieden van een aangename stimulus na een respons, waardoor de kans dat die respons zich herhaalt toeneemt. Vb; het geven van een aangename stimulus zoals voedsel, aandacht, geld
35
Negatieve bekrachtiging
Het weghalen van onplezierige stimulus na een respons. Vb; kiespijn Vb; piepende geluid bij het omdoen van de gordel of paraplu tegen regen
36
Continue bekrachtiging.
Vb; je wilt een hond een trucje leren: beloon dan elk goede respons Pas op: indien verzadigd verliest de bekrachtiger zijn bekrachtigingde eigenschap
37
Intermitterende bekrachtiging
De meest effectieve manier om reeds aangeleerd gedrag in stand te houden Bekrachtigingschema waarbij enkele, maar niet alle goede response worden bekrachtigd
38
Shaping (goedweten)
Er wordt hier opzettelijk gebruikgemaakt van beloningen (en soms van straffen) om steeds betere benaderingen van het gewenste gedrag te stimuleren Vb;leren lezen, schrijven, muziekinstrument bespelen
39
Bekrachtigingschema: vast,interval
Vb; Iedere week een compliment van je baas Bekrachtiging wordt aangeboden na een vast aantal responsen
40
Bekrachtigingschema: variabel, interval
Vb; met vissen moet je soms 3 uur wachten en soms 10 min Programma waarbij de tijd tussen bekrachting van poging tot poging varieert
41
Bekrachtingschema: ratio, vast
Vb; bonus bij verkoop van 100 telefoons Programma waarin bekrachtiging wordt aangeboden na een vast aantal responsen
42
Bekrachtigingschema: variabel,ratio
Je weet niet hoeveel responses je moet geven om een belonging te krijgen
43
Premack-principe
Het door David Premack ontwikkelde principe dat je een geliefde activiteit kunt gebruiken om een minder populaire activiteit te bekrachtigen Vb; bij kleine kinderen de mogelijkheid om met vriendjes te spelen kan worden gebruikt om bv het bed op te maken of af te wassen
44
Straffen
Een situatie die op een respons volgt en die in frequentie doet afnemen, je wilt een bepaald gedrag afleren
45
Positieve straf
Vb; het geven van een aversieve stimulus zoals een klap, bekeuring of een stroomschok
46
Negatieve straf
Het weghalen van een aangenamen stimulus Vb; geen toetje geven, geen tv laten kijken
47
Aangeleerde hulpeloosheid
Wie langere tijd in een situatie verkeerd waarin bij niet bij machte is onplezierige en pijnlijke ervaringen uit de weg te gaan of te doen ophouden zal zich daarna, in nieuwe situaties, hulpeloos gedragen. Hij heeft geleerd dat zijn eigen inbreng en inzet er toch niet toe doen