historische context duitsland: personen en jaartallen Flashcards
(32 cards)
1
Q
1914-1918
A
WO1
2
Q
1919
A
verdrag van versaille
3
Q
1924
A
dawesplan
4
Q
1929
A
beurskracg
5
Q
1933
A
hitler rijkskanselier
6
Q
1938
A
conferentie van munchen
7
Q
1939
A
duitse inval polen
8
Q
1939 - mei 1945
A
WO2
9
Q
1948
A
blokade van berlijn en luchtbrug
10
Q
1949
A
oprichting BRD en DDR
11
Q
1953
A
Mislukte opstand DDR; Stasi controleert strenger
12
Q
1961
A
bouw berlijnse muur
13
Q
1962
A
cuba crisis
14
Q
1972
A
BRD en DDR erkennen elkaar
15
Q
1985-1990
A
glasnost en perestrojka
16
Q
1989
A
protestbeweging in DDR; val berlijnse muur
17
Q
1990
A
hereniging duitsland
18
Q
1991
A
val sovjet unie; einde koude oorlog
19
Q
Hitler
A
leider NSDAP, gezicht tweede wereldoorlog
20
Q
chamberlain
A
britse premier van 1937-1940
21
Q
stalin
A
premier van SU; van 1922 tot 1953 dictuur in de su
22
Q
roosevelt
A
president van Amerika van 1933-1945
23
Q
churchill
A
premier engeland 1940-1945
24
Q
truman
A
president amerika van 1945-1953
25
adenauer
BRD, bondskanselier van duitsland
26
ulbricht
DDR, voorzitter staatselijkhoofd van ddr
27
Brandt
BRD, tweede bondskanselier duitsland, ostpolitiek
28
Honecker
DDR, voorlaastevoorzitter staatselijkhoofd van DDR
29
Kohl
BRD, bondskanselier van 1982 - 1998
30
chroestsjtov
premier sovjet unie van 1953 - 1964
31
brezjnev
leider SU na chroetsjtov van 1964-1982
32
Gorbastjov
laatse premier van SU van 1990-1991
