Histotechniek Flashcards

(50 cards)

1
Q

Chemische fixatie geeft een goede:

A

Morfologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fysische fixatie geeft een goede:

A

Antigeniciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor is de antigeniciteit lager bij een chemische fixatie?

A

Doordat de fixatie bindingen aan gaat met het weefsel waardoor antilichamen minder plek heeft om te kunnen binden sinds deze al bezet zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvoor gebruik je magnetron?

A

Om de epitopen op een weefsel weer herkenbaar te maken –> antigen retrieval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

PATOS…

A

versneld de fixatie proces doordat moleculen sneller bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vries substitutie =

A

onder vacuum de water mantel verwijderen in e.g. aceton/alchohol, dit voorkomt krimping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kritisch punt =

A

het moment dat een vloeistof naar de gasfase springt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe krijg je maximale fixatie en morfologie voor EM?

A

Door te fixeren met osmium en glutaaraldehyde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Osmolariteit =

A

Het aantal deeltjes in een buffer, als deze laag is krijg je een hypotome oplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kun je osmolariteit verhogen?

A

Door sucrose (suiker) toe te voegen om het aantal deeltjes te verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kun je krimping voorkomen?

A

Door high-pressure freezing of door een additief toe te voegen e.g. Bouin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Normaliteit =

A

gaat over de lading (H+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Molariteit =

A

Gewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke fixatie gebruik je voor lipiden?

A

Fysische fixatie, want onder paraffine lost het op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar wordt enzymhistochemie voor gebruikt?

A

Om aan te tonen of een eiwit een substraat kan knippen –> dus de enzymatische activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe komt het dat moleculen migreren? hoe kun je dit voorkomen?

A

Deze migreren door diffusie, dit kan worden voorkomen door te fixeren met formaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Noem een catalysator:

A

Peroxidase H2O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe kun je immuno methodes versterken?

A

Door ABC methode, goud-zilver en peroxidase anti-peroxidase (PAP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat moet je doen tussen oplossingen in tijdens immuno?

A

Enzymen e.g. pronase of gevoelige antigenen toevoegen want niet alle epitopen komen vrij tijdens antigen retrieval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Absorptie =

A

Een bepaalde kleur zien omdat alle andere golflengtes worden geabsorbeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Noem 4 lokalisatie patronen:

A

Nuclear, perinuclear, cytoplasmatisch en membraneus

22
Q

Affiniteit =

A

de mate van een binding

23
Q

Hoe krijg je een monoclonale antilichaam?

A

Door een hybrodoma

24
Q

Hoe krijg je een polyclonale antilichaam?

A

Uit het bloedplasma/serum

25
Noem 3 labels
Naftol blauw/rood en NBT/BCIP, en radioactieve labels?
26
Hoe voorkom je endogeen peroxidase?
Door H2O2 toe te voegen, zodat peroxidase niet meer bindt of apart incuberen en iets anders dan peroxidase gebruiken op het antlichaam
27
Hoe krijg je excitatie?
Doordat een molecuul wordt bestraald en de elektronen de stralingsenergie overnemen, hierdoor komen de elektronen van de atomen in een aangeslagen toestand
28
Hoe krijg je emissie?
Doordat die elektronen terugvallen naar hun grondtoestand, het teveel aan energie komt vrij door licht/warmte uit te zenden
29
Elke eiwit heeft een...
watermantel, hoe groter, hoe dikker deze is
30
Waar worden proteolytische enzymen ook voor gebruikt?
Voor antigen retrieval
31
Antigen-dilution curve:
geeft je een idee van welke concentratie je het best kan gebruiken voor antigen
32
DNA..... door fixatie
Fragmenteerd, hoe meer crosslinks, hoe meer fragmentatie waardoor frequenties niet meer te herkennen zijn
33
FISH =
Een fluoroscent complementair RNA probe bindt aan een deel van de chromosoom die grote gelijkenis vertoont en hiermee zie je fluoroscentie in DNA van interesse
34
Noem de 4 stappen van ISH:
Pre-hybridisatie, hier bindt alles behalve de probe Hybridisatie, hier wordt de probe toegevoegd Post-hybridisatie, alles wat ongebonden is wordt weggespoeld door stringent wassen Immunologische kleuring met DIG label
35
Wat zit er in ISH? (4)
EDTA, Denhardt's solution, suiker en haringsperma
36
Waar wordt DAPc voor gebruikt?
Om RNAse weg te spoelen, dit voorkomt contaminatie vanuit je handen
37
Waarom worden antilichamem verdund en ingevroren?
Want elke keer als er iets wordt uitgevroren verlies je een deel van je probe dus verdeel je het in kleine hoeveelheden
38
HER2=
belangrijk receptor bij borstkanker
39
PCR=
het uitsmelten van het DNA om vervolgens te verdubbelen en dan weer uit te smelten zodat je fragmenten krijgt van het stuk DNA wat je wilt hebben
40
EGFR=
endothelial growth factor receptor, bij overexpressie heb je veel proliferatie
41
Resolutie van LM en SEM/TEM
LM: 1/10 micron, SEM: 1^-5 nm, TEM: 0.1 nm
42
Alkalifosfatase kun je ontwikkelen met:
NBT/BCIP
43
Waarom wil je bij sommige tumoren juist grote blokken weefsel hebben?
omdat tumoren heterogeniciteit tonen, dus niet alle cellen zijn hetzelfde
44
Adhesive slides =
Slides met een lading of coating waardoor je geen achtergrond signaal krijgt
45
Waarmee snijden we plastics?
Met glas of diamant
46
Metacrilaten =
Meerdere plastics, deze zijn doorlaatbaar waardoor de antigeniciteit behaald kan worden
47
Propyleen =
een intermediare stof tussen alcohol en plastic
48
Raster zijn gemaakt van:
Geleidend materiaal e.g. koper, nikkel, goud etc.
49
Waardoor krijg je contrast?
Doordat zouden binden aan plastic coupes
50
Hoe krijg je compressie?
Wanneer je te snel snijdt, dit zorgt voor compressie omdat de coupes tegen elkaar drukken