Hoofd- en kernconcepten Flashcards

(27 cards)

1
Q

Vorming

A

het proces van het verwerven van een identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verhouding

A

de wijze waarop mensen en staten zich tot elkaar verhouden en hoe de samenleving daar vorm aan geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Binding

A

de relatie en onderlinge afhankelijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verandering

A

de richting en tempo van ontwikkelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Socialisatie

A

overdracht en verwerving van een cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Politieke socialisatie

A

overdracht en verwerving van de politieke cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Acculturatie

A

het verwerven van andere cultuurelementen dan waarin iemand is opgegroeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

identiteit

A

je zelfbeeld, het beeld dat iemand draagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cultuur

A

voorstellingen, opvattingen, uitdrukkingsvormen, waarden en normen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ideologie

A

de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sociale ongelijkheid

A

verschillen die consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot ongelijke waardering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Macht

A

het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van andere te beperken of te vergroten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gezag

A

macht dat als ligitiem wordt gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Conflict

A

situaties waarin actoren elkaar tegenwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

samenwerking

A

een proces waarin actoren relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sociale cohesie

A

het gevoel een groep te zijn en de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn

17
Q

Sociale institutie

A

geformaliseerde regels die het gedrag reguleren

18
Q

Politieke institutie

A

geheel van de regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties om politieke besluitvorming te reguleren

19
Q

Groepsvorming

A

het tot stand komen van bindingen

20
Q

Representatie

A

vertegenwoordiging van een groep

21
Q

Representativiteit

A

de mate van representatie

22
Q

Rationalisering

A

proces van ordenen en systematiseren om zo’n efficiënt en effectief mogelijke resultaten de behalen

23
Q

Individualisering

A

het proces van de vergroting van zelfstandigheid bij het individu

24
Q

Institutionalisering

A

het proces waarbij regels worden vastgelegd die het gedrag onderling reguleren

25
Democratisering
het proces van verandering door een grotere inspraak
26
Staatsvorming
Institutionalisering van politieke macht tot een staat
27
Globalisering
proces van uitbreiding van contacten en afhankelijkheden over landsgrenzen heen