Hoofdstuk 1 Flashcards
(69 cards)
1
Q
Doen - in
Ik doe de suiker in mijn koffie
A
To put
I put sugar in my coffee
2
Q
Halen
A
To ( go and ) get
3
Q
Ophalen
A
To pick up
4
Q
Hangen - positie
A
Hanging
5
Q
Hangen - actie
A
Hanging
6
Q
Horen bij
A
To belong to
For human and animal
7
Q
Leggen
A
To lay
8
Q
Liggen
A
To lie
9
Q
Tutoyeren ( tu - twa - ye - ren )
A
To addressing somebody with “ jij “
10
Q
Zetten
A
To put
11
Q
Zitten
Gaat u zitten ( personen )
De telefoon zit in mijn jas ( dingen )
A
To sit
12
Q
Zijn - gebleven
A
Stayed
13
Q
Zijn - geworden
A
Became
14
Q
De bibliotheek
De bibliotheken
A
Library
15
Q
De file
De files
A
Traffic jam
16
Q
De gitaar
De gitaren
A
Guitar
17
Q
De grond
A
Ground - floor
18
Q
De jas
De jassen
A
Coat
19
Q
De jongen
De jongens
A
Boy
20
Q
De kapstok
De kapstokken
A
The coat rack
21
Q
De klok
De klokken
A
Clock
22
Q
De lamp
De lampen
A
Lamp
23
Q
De lip
De lippen
A
Lip
24
Q
De muur
De muren
A
Wall
25
De onbekende
De onbekenden
Stranger
26
De regen
Rain
27
De rijst
Rice
28
De spullen
Mijn persoonlijke spullen
Things, stuff
My personal belongings
29
De tas
De tassen
Bag
30
De telefoon
De telefoons
Phone
31
De vloer
De vloeren
Floor
32
De zal
De zalen
Room
33
De vergaderzaal
De vergaderzalen
Meeting room
34
Het bureau
Desk
35
De bureaustoel
Desk chair
36
Het gesprekje / s
Dialog/s
37
Het raam
De ramen
Window
38
Het snoep
Candy / sweets
39
Het stopcontact
De stopcontacten
Socket
Colokan
40
Het verkeer
Traffic
41
Droog
Droge
Dry
42
Druk
Drukke
Busy
43
Gespannen
Tense
44
Nat
Natte
Wet
45
Onbekend
Onbekende
Stranger / unknown
46
Ontspannen
Relaxed
47
Aangenaam
Pleased to meet you
48
Alle
All
49
Alsjeblieft
Please
50
Beide
Both
51
Circa
About / approximately
52
Dank u wel
Thank you
53
Eindelijk
Finally
54
He
Isn’t it ?
55
Hierheen
Over here
56
Net als
Just like
57
Waar ….over
Waar gaat he over ?
What… about
58
Zo
In a moment
59
Op tijd
On time
60
Net op tijd
Just in time
61
Een afspraak hebben met
To have an appointment with
62
Èen moment, graag
One moment please
63
Even denken
Let me think
64
Even kijken
Let me see
65
Geen dank
You’re welcome
66
Ik heb een idee
I have an idea
67
Over koetjes en kalfjes praten
To small talk
68
Ze komt eraan
She is on her way
69
Zeg maar jij, hoor
You can just say jij to me