HOOFDSTUK 1 Flashcards

Externe verslaggeving: Relaties met andere vakgebieden en ontwikkeling

1
Q

Wie kunnen belanghebbenden zijn bij financiële verslaggeving?

A

Belanghebbenden kunnen zijn:

  • De leiding van de organisatie + werknemers
  • De eigenaren
  • Andere vermogensverschaffers (bijv. banken)
  • Afnemers en leveranciers
  • De overheid (belastingdienst)
  • Vakbonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij het verschaffen van informatie wordt onderscheid gemaakt tussen interne en externe informatie, waar dient dit voor en wat zijn de kenmerken?

A

interne informatieverschaffing = hulpmiddel bij de door de leiding te nemen beslissingen inzake het bedrijfsproces

  • geen bemoeienis van de wetgever
  • vrijwel doorlopend
  • gedetailleerd
  • snel beschikbaar
  • geen neiging tot creative accounting

externe informatieverschaffing = afleggen van verantwoording aan de belanghebbenden –> hulp besluitvorming

  • wel bemoeienis van de wetgever
  • periodiek
  • meer globaal
  • later beschikbaar
  • mogelijk neiging tot creative accounting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verhoudt de externe verslaggeving zich tot de fiscale rapportage?

A

Door de specifieke fiscale regels wordt de externe jaarrekening in Nederland in beginsel niet door de belastingdienst gebruikt; daarvoor wordt een aparte fiscale jaarrekening opgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen vaste en vlottende activa?

A

Het verschil is de termijn waarop het geïnvesteerde vermogen weer in geldvorm vrijkomt:

  • bij vaste activa -> lange termijn
  • bij vlottende activa -> korte termijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de verschillen tussen eigen vermogen en vreemd vermogen?

A

Eigen vermogen wordt verschaft door eigenaren, staat voor onbepaalde tijd ter beschikking en is risicodragend.
Vreemd vermogen wordt verschaft door schuldeisers, is tijdelijk vermogen en risicomijdend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is uit waarderingsoogpunt het verschil tussen materiële en monetaire posten?

A

Bij materiële posten dient een vertaalslag gemaakt te worden van hoeveelheden naar geld. Bij monetaire posten niet, want deze staan al in een geldbedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef het schema voor de winstberekening via vermogensvergelijking:

A

Vermogensvergelijking:
Eigen vermogen einde periode …..
Eigen vermogen begin periode ….. -
Vermogenstoename …..
Kapitaalstortingen ….. -
Kapitaalonttrekkingen ….. +
Winst …..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke soorten rentabiliteit kunnen worden onderscheiden?

A

Soorten rentabiliteit:

  • RTV = (EBIT / Totale vermogen) * 100%
  • REV = (Winst / Eigen vermogen) * 100%
  • RVV = (rentelasten / Vreemd vermogen) * 100%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

a. Wat wordt verstaan onder solvabiliteit?
b. Bij het beoordelen van de solvabiliteit speelt het garantievermogen een belangrijke rol. Welke posten behoren tot het garantievermogen?

A

a. Solvabiliteit = de mate waarin de onderneming in staat is aan haar verplichtingen jegens schuldeisers te voldoen.
b. Garantievermogen = het totaal van al het vermogen dat voor schuldeisers een bufferfunctie vervult; het bestaat uit het eigen vermogen + achtergestelde leningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

a. Wat wordt verstaan onder liquiditeit?

b. Wat is het verschil tussen statische en dynamische liquiditeit?

A

a. liquiditeit = de mate waarin de onderneming in staat is aan haar lopende betalingsverplichtingen te voldoen.
b. statische liquiditeit = de op een bepaald moment uit de balans af te leiden liquiditeit
dynamische liquiditeit = de liquiditeit gebaseerd op een prognose van de toekomstige ontvangsten en uitgaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is ‘window dressing’? Geef een voorbeeld

A

Window dressing = het verrichten van activiteiten die ertoe leiden dat de statische liquiditeit een beter aanzien krijgt
bijv. vlak voor balansdatum schulden aflossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt verstaan onder de ‘vermaatschappelijking’ van de onderneming?

A

De onderneming bestaat niet uitsluitend ten behoeve van de eigenaren, maar ten behoeve van alle participanten
-> vermaatschappelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de kenmerken van het bezitsmodel, het klassieke model en het moderne model

A

Bezitsmodel:

  • geen scheiding tussen leiding en eigendom
  • belanghebbenden: ondernemer en fiscus

Klassiek model:

  • scheiding van leiding en eigendom
  • belanghebbenden: kapitaalverschaffer, - beheerder, fiscus

Moderne model:

  • coalitie van meerdere partijen
  • belanghebbenden: alle partijen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke twee kernfuncties vervult de externe jaarrekening?

A

Kernfuncties van de externe jaarrekening zijn:

  • verantwoordingsfunctie t.b.v. kapitaalverschaffers
  • informatiefunctie t.b.v. overige externe belanghebbenden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aan welke twee kwaliteitskenmerken dient de jaarrekening te voldoen om de kernfuncties goed te kunnen vervullen?

A

kwaliteitskenmerken zijn:

  • relevantie
  • betrouwbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt verstaan onder ‘creative accounting’? Geef een voorbeeld

A

Creative accounting = het aanpassen van de jaarrekening, om het door de leiding gewenste beeld naar buiten te geven
bijv. minder afschrijven of toevoegen aan voorziening

17
Q

Wat wordt bedoeld met de ‘taking-a-bath’-strategie?

A

‘taking-a-bath’-strategie = dat het management in een verliesjaar via jaarrekeningaanpassingen het verlies nog verder vergroot
bijv. extra afschrijvingen of toevoegen aan voorziening

18
Q

Welke drie vormen van creative accounting zijn er te onderkennen naast ‘taking-a-bath’-strategie?

A

Vormen van creative accounting:

  • opwaarts bijstellen van de winst
  • neerwaarts bijstellen van de winst
  • egaliseren van de winst
19
Q

Wanneer spreken van bij wettenschappelijk onderzoek van deductie en wanneer van inductie

A

Bij deductie wordt, uitgaande van een logische veronderstelling, d.m.v. logisch redeneren tot conclusies gekomen.
Bij inductie worden uit observaties van de werkelijkheid algemene regels afgeleid