Hoofdstuk 1 Flashcards

(50 cards)

1
Q

woonbuurten

A

een deel van een dorp of stad waar wonen de belangrijkste functie is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

woonomgeving

A

de optelsom van de kenmerken van het gebied waarin je woont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welvaart

A

de rijkdom van een land gemeten op basis van geld (BNP/hoofd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mobiliteit

A

de verplaatsing van mensen en goederen per vervoersmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gevolgen van andere manier van leven

A

-scheiding van wonen en werken
-er is te weinig parkeerruimte
-minder bewoners per woning
-minder buurtwinkels
-verouderde huizen of nieuwe huizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

renovatie

A

het opknappen van huizen in oude wijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sanering

A

vorm van stadsveroudering waarbij huizen of een fabriek worden afgebroken en er iets nieuws meestal huizen voor in de plaats komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verpaupering

A

het verslechteren van de woonsituatie in de oude wijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gentrificatie

A

er komen in een buurt steeds meer rijken te wonen waardoor de kwaliteit toegenomen buurt soms voor armere mensen te duurt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vergrijzing

A

er komen steeds meer oudere mensen waardoor de gemiddelde leeftijd stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ontgroening

A

afname van het aantal jonge mensen in de bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bebouwingsdichtheid

A

het aantal woningen per hectare (100 bij 100 meter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

openbare ruimte

A

de publieke ruimte in een wijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bewoners kenmerken

A

inkomen
leeftijden
opleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

werkgelegenheid

A

het aantal banen dat beschiktbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het bbp per persoon

A

het bruto binnenlandse product per inwoner is alles wat in een jaar in een land verdient wordt gedeeld door het aantal inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

beroepsbevolking

A

dat deel van de bevolking dat betaald werk verricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welzijn

A

de rijkdom van het land gemeten op basis van levenomstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

levenverwachting (hoort bij welzijn)

A

getal dat aangeeft hoe oud mensen gemiddeld worden/nog te leven hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

alfabetiseringsgraad (hoort bij welzijn)

A

hoeveel mensen boven de 15 kunnen lezen en schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

koopkracht

A

hoeveel je voor 1 dollar kunt kopen

22
Q

drie hoofdgroepen

A

koplopers; de meest ontwikkelde landen
volgers: de landen die onderweg zijn in de ontwikkeling
achterblijvers: een grote groep arme landen

23
Q

brp per persoon

A

het bruto regionaal product is alles wat in een jaar in een regio verdient word gedeelt door het aantal inwoners van die regio

24
Q

gemeentes met lager inkomen

A

grote steden
noorden en zuiden

25
gemeentes meet hoger inkomen
westen en midden van het land kleinere gemeentes
26
stedelijke gebieden
een groot gebied van steden en omringde dorpen die met elkaar verbonden zijn door werk en diensten
27
landelijke gebieden
gebied buiten de steden met een lage bebouwingsdichtheid en veel open ruimte
28
congestie
het verstopt raken van de infrastructuur in een (bijv.) file
29
luchtkwaliteit
de mate waarin de lucht gezond is voor mensen
30
waterkwaliteit
de mate waarin water gezond is voor mensen
31
woonomgeving
de optelsom van de kenmerken van het gebied waarin je woont
32
levensverwachting
getal dat aangeeft hoe oud mensen gemiddeld worden/nog te leven hebben
33
opleidingsniveau
de scholing die je gevolgt hebt
34
beroepsbevolking
dat deel van de bevolking dat betaald werk verricht
35
zuigelingensterfte
het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar sterft
36
welvaartziekten
ziekten die mede ontstaan door te veel en te vet eten, alcohol, roken en te weinig bewegen
37
arbeitsmarkt
de markt waarop bedrijven die personeel zoeken mensen tegenkomen die werk zoeken
38
gezondheidszorg
alle instellingen die kennis toepassen om de lichamelijke en geestelijke gezondheid van mensen te verhogen
39
werkloosheid
het aantal mensen dat wil werken maar geen baan kan krijgen
40
HDI
Human development index: je kijkt dan naar de combinatie van levensverwachting alfabetisering en brp/pp
41
ondervoeding
je krijgt te weinig energie binnen om gezond te blijven
42
overvoeding
je krijgt veel te veel energie binnen om gezond te blijven
43
voedselverzekering
situatie waarbij er voldoende te eten is
44
kwantitatieve honger
je eet te weinig je krijgt onvoldoende calloriën binnen om fit te blijven
45
arbeidsproductiviteit per man
de hoeveelheid die een werknemer per tijdseenheid produceert
46
productiviteit per ha
de opbrengst die je van een hectare landbouwgrond afhaalt uitgedrukt in gewicht (kg/ton) of geld
47
handels belemmeringen
hindernissen die vrijhandel tegengaan of belemmeren voorbeelden hiervan zijn importverboden en invoerrechten
48
exportsubsidie
financiële steun van een regering om de producten goedkoper te kunnen aanbieden op de wereldmarkt
49
dumpen
het verkopen van gesubsidieerde voedsel overschotten onder de kostprijs op de wereldmarkt
50
fair trade
handel waarbij producenten een eerlijke prijs voor hun inspanningen krijgen