Hoofdstuk 1 Flashcards
(142 cards)
Farmacologie
De leer van geneesmiddelen;
Kennis van de interactie tussen geneesmiddel en levend biologisch systeem (mens)
Geneesmiddel
Vorm waarin de geneeskrachtige stof (farmacon) aan de gebruiker wordt toegediend (belangrijk; vorm en stof!)
Farmacotherapie
Het behandelen van patiënten dmv geneesmiddelen
Verschille tussen gif en medicatie
De dosering
Farmacodynamiek
De effecten die een geneesmiddel heeft op de patiënt.
Wat doet het geneesmiddel met het lichaam?
Uit welke 4 processen bestaat farmacodynamiek?
- absorptie
- distributie
- metabolisme
- excretie
Absorptie =
Opnemen (NIET intraveneus!)
- proces waarmee het geneesmiddel zich in ONVERANDERDE vorm beweegt van de plaats van toediening naar de algemene circulatie
- vind plaats in het gehele maag-darm kanaal
- toediening BUITEN de bloedbaan (oraal, rectaal, subcutaan, intramusculair)
Voor absorptie moet een geneesmiddel….
In opgeloste vorm aanwezig zijn.
- volume in de maag (nuchter = klein oplosvolume)
- PH in maag (lege maag = lage PH)
Biologische beschikbaarheid (F) en first class effect =
Geeft aan welke FRACTIE van het geneesmiddel er uiteindelijk in de circulatie komt.
F = 1 bij
Intraveneuze toediening
F = <1 bij
Orale toediening.
Verlies door;
- slechte membraam passage
- slechte wateroplosbaarheid
- ontwerp toedieningsvorm
- afbraak werkzame stof in darmwand
- afbraak eerste passage lever (first pass effect)
- interacties
First pass effect =
Afbraak door eerste passage lever
Distributie (Vd verdelingsvolume) =
Proces:
- verdeling in het bloed
- binding aan het plasma eiwit (albumine)
- diffusie naar weefsels buiten de bloedbaan
- binding aan weefsels
Adsorberen
Aan het oppervlakte blijven plaklen
Resorberen
Opnemen en weer uitscheiden
Farmacokinetiek
Proces dat het geneesmiddel ondergaat in het lichaam van de patiënt (opname, verdeling, omzetting, uitscheiding)
Plasma concentratie/tijdcurve
Geeft aan hoe de plasma spiegel van een geneesmiddel verandert in de tijd
Halfwaardetijd (t)
De tijd die nodig is om een plasma concentratie tijdens de eliminatie fase tot de helft te reduceren
De klaring (CL)
Geeft aan hoeveel plasma per tijdseenheid van het geneesmiddel wordt geschoond
Het verdelingsvolume (V)
Geeft aan over welk volume het geneesmiddel verdeeld zou zijn wanneer de concentratie in de weefsels (het perifere compartiment) gelijk is aan die van het plasma (het centrale compartiment)
Het verdelingsvolume (V)
Geeft aan over welk volume het geneesmiddel verdeeld zou zijn wanneer de concentratie in de weefsels (het perifere compartiment) gelijk is aan die van het plasma (het centrale compartiment)
Cumulatie
Als bij herhaalde toediening het doseringsinterval korter is is dan 4-5 halfwaardetijden, stijgt de plasma spiegel, omdat het geneesmiddel nog niet volledig is verwijderd
Farmacotherapeutisch raam
De plasma concentraties waarbij effecten en bijwerkingen optreden in 2 horizontale lijnen
Valt een bepaald geneesmiddel tot de standaard populatie dan…
Komt de plasma concentratie curve in het therapeutisch raam te liggen