Hoofdstuk 1 Flashcards
(16 cards)
Welke 2 soorten cellen zijn er?
Neuronen en gliacellen
Waardoor lopen de verbindingen tussen de hersenen en het lichaam
Via het ruggenmerg
Wat is het ruggenmerg?
Een vezelbuis die vanuit de hersenstam naar beneden loopt in de wervelkolom
Wat is het centrale zenuwstelsel?
De hersenen + het ruggenmerg
Wat is het perifere zenuwstelsel?
De zenuwen buiten het CNS
Wat doen de kleine hersenen/cerebellum?
Helpen bij bewust gedrag en beweging
Wat doet de hersenstam?
Onbewust gedrag en vitale functies
Wat is gedrag?
Meetbare en waarneembare reacties op interne of externe stimuli
Wat kan er gezegd worden over de grootte van het zenuwstelsel en het gedrag?
Hoe groter het zenuwstelsel, hoe complexer het gedrag (dat vaak ook aangeleerd is)
Fylogenetische ontwikkeling
De evolutionaire ontwikkeling van een soort over vele generaties
Ontogenetische ontwikkeling
De ontwikkeling van een mens uit sperma en een eicel
Wat is het encefalisatiequotiënt? (EQ)
De verwachtte hersengrootte (door lichaamsgewicht) vergelijken met de werkelijke hersengrootte. Hoe groter dit verschil, hoe intelligenter het dier.
Wat valt er te zeggen over het brein van de mens in verhouding tot lichaamsgewicht?
Het heeft het grootste brein
Hoe kon ons brein zo groot worden?
Leefwijze, efficiënte koeling en neotonie
Wat is (waarschijnlijk) intelligentie?
Het aantal verbindingen tussen de verschillende hersengebieden
Waardoor wordt gedrag bepaald?
Cultuur