Hoofdstuk 1 Flashcards

vragen (44 cards)

1
Q

Wat is evolutie?

A

Accumulatie van overgeërfde veranderingen binnen populaties in de tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen micro-evolutie en macro-evolutie?

A

Micro-evolutie: kortetermijn aanpassingen van populaties aan veranderende milieuomstandigheden. Macro-evolutie: lange-termijn processen die leiden tot soortvorming vanuit gemeenschappelijke voorouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie is de vader van de evolutiegedachte?

A

Charles Robert Darwin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is speciatie?

A

Het proces waarbij populaties in zulke mate van elkaar gaan verschillen dat nieuwe soorten ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke rol spelen fossielen in de evolutietheorie?

A

Fossielen zijn relicten of afdrukken van afgestorven organismen en helpen bij het begrijpen van de evolutie en afstammingslijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de scala naturae?

A

Een hiërarchische ordening van levensvormen op een schaal van toenemende complexiteit, voorgesteld door Aristoteles.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de binomiale nomenclatuur?

A

Een systeem voor het benoemen van soorten met een genus- en soortnaam, ontwikkeld door Carolus Linnaeus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat stelde de catastrofeleer voor?

A

Het idee dat elke nieuwe samenstelling van fossielen het resultaat is van een lokale catastrofe, gevolgd door kolonisatie door immigranten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie was Georges Cuvier?

A

Een Franse anatoom die de wetenschappelijke studie van fossielen ontwikkelde en de catastrofeleer verdedigde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is gradualisme?

A

De theorie die stelt dat grote geologische veranderingen het resultaat zijn van trage, continue processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de uniforme theorie van Charles Lyell?

A

De theorie die stelt dat geologische processen onveranderd zijn gebleven tijdens de geschiedenis van de Aarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was de visie van Lamarck op evolutie?

A

Hij stelde dat organismen zich aanpassen aan hun milieu door gebruik en niet-gebruik van lichaamsdelen, en dat deze veranderingen erfelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de twee principes van Lamarck?

A
  • Use and disuse: intensief gebruikte lichaamsdelen worden groter en sterker
  • The inheritance of acquired characteristics: veranderingen tijdens het leven kunnen worden doorgegeven aan nakomelingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de rol van natuurlijke selectie in de evolutietheorie?

A

Het mechanisme waardoor individuen met gunstige kenmerken beter overleven en zich voortplanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie was Erasmus Darwin?

A

De grootvader van Charles Darwin, die ideeën over transmutatie en gemeenschappelijke oorsprong in zijn werk verwerkte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat was de bijdrage van de Griekse filosofen aan de evolutietheorie?

A

Zij introduceerden vroege ideeën over de transmutatie van soorten, maar hadden geen ruimte voor evolutie in hun visies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is taxonomie?

A

De wetenschap van het benoemen en classificeren van levensvormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de huidige indeling van rijken in de biologie?

A

Er zijn doorgaans drie domeinen: Bacteria, Archaea en Eukarya.

19
Q

Wat was de rol van de HMS Beagle in Darwins leven?

A

Darwin diende als naturalist op het schip tijdens een belangrijke expeditie die zijn evolutietheorie beïnvloedde.

20
Q

Wat is de betekenis van de term ‘natuurlijke theologie’?

A

Een filosofie die zich richt op het begrijpen van het plan van de Schepper via de studie van de natuur.

21
Q

Fill in the blank: De theorie die stelt dat de aarde veel ouder is dan 6000 jaar is gebaseerd op _______.

A

graduele veranderingen.

22
Q

Wat was de duur van de bemanning’s verblijf nabij de Galápagos eilanden?

23
Q

Wat voor type eilandengroep zijn de Galápagos eilanden?

A

Een sterk geïsoleerde archipel van relatief recente vulkanische oorsprong

24
Q

Wat verzamelde Darwin tijdens zijn reis door Zuid-Amerika?

A

Duizenden specimens van Zuid-Amerikaanse planten- en diersoorten

25
Welke sterke verschillen merkte Darwin op tussen Zuid-Amerikaanse en Europese soorten?
Zuid-Amerikaanse soorten vertoonden sterke verschillen met Europese soorten
26
Met welke soorten leken de Zuid-Amerikaanse soorten sterker verwant?
Soorten van de Neotropen
27
Wat concludeerde Darwin over de diersoorten op de Galápagos eilanden?
De meeste diersoorten kwamen nergens anders ter wereld voor
28
Wie was de Engelse econoom die Darwin's ideeën over populatiegroei beïnvloedde?
Thomas Malthus
29
Wat beschrijft Malthus in zijn werk?
Hoe een sterke initiële populatietoename kan leiden tot voedselschaarste en daaropvolgende hongersnood, ziekte en oorlog
30
Wat is de betekenis van 'overproductie' in Darwin's theorie?
Het potentieel van de meeste soorten om sterker in aantal toe te nemen dan beschikbare bronnen toelaten
31
Wat was de belangrijkste theorie die Darwin rond 1840 had uitgewerkt?
De theorie van natuurlijke selectie als mechanisme van evolutie
32
Wie was de andere bioloog die tot vergelijkbare conclusies als Darwin kwam?
Alfred Russell Wallace
33
Wat zijn de twee belangrijke conclusies van de Darwinistische visie op de diversiteit van het leven?
* Afstamming met aanpassing van voorouderlijke soorten * Natuurlijke selectie als mechanisme voor evolutie
34
Wat wist Darwin niet over de transmissie van kenmerken?
Hoe deze transmissie plaatsvond en waarom individuen variëren binnen populaties
35
Wie is de abt die bekend staat om zijn bevindingen met betrekking tot hybridisatie?
Gregor Johann Mendel
36
Wat ontdekte Watson en Crick in 1953?
De structuur van DNA en hoe erfelijke eigenschappen worden opgeslagen
37
Wat zijn de vier verschillende basen die nucleotiden in DNA bevatten?
* Adenine (A) * Thymine (T) * Cytosine (C) * Guanine (G)
38
Wat ontdekte Oswald Avery in 1944 over DNA?
DNA is betrokken bij het opslaan en doorgeven van erfelijke eigenschappen
39
Wat voor structuur heeft DNA volgens Watson en Crick?
Een typische dubbelhelix-structuur
40
Wat is de rol van natuurlijke selectie in de neo-Darwinistische theorie?
Het belangrijkste mechanisme voor evolutie
41
Wat is genetische drift volgens de neutrale theorie?
Een belangrijk mechanisme in de evolutie op moleculair gebied
42
Wie promootte de neutrale theorie?
Motoo Kimura
43
Wat is een kritiek op het adaptationistische denken?
Het uitgangspunt dat bestudeerde kenmerken geoptimaliseerd zijn voor hun huidige functie wordt in twijfel getrokken
44
Wat werd in vraag gesteld door Stephen Jay Gould?
Het graduele karakter van evolutie