Hoofdstuk 1 Flashcards

(31 cards)

1
Q

Definitie van histologie

A

Histologie is het bestuderen van weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke 4 weefsels is het menselijk lichaam opgebouwd ?

A
  1. Epitheelweefsel
  2. Bindweefsel
  3. Spierweefsel
  4. zenuwweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doel biopsie?

A

Klein weefselfragmenten analyseren ter identificatie of diagnostiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg de hematoxyline-Eosine kleuring uit

A

Hematoxyline is een basische kleurstof die reageert met zuren in de cel zoals nucleïnezuren. Hij geeft de kleur blauw

Eosine: is een zure kleurstof die reageert met basische componenten in de cel zoals de NH2 groep op eiwitten. En geeft de kleur rood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg het 3 lenssysteem uit

A

Oculair: heeft een vaste vergroting voor het beeld op het netvlies van de waarnemer

Objectief: vormt tussenbeeld en bepaalt kwaliteit en vergroting van het beeld

Condensor: bundeld doorvallende op het preparaat en bepaalt kwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Resolutie

A

Minimale afstand tussen 2 punten nodig om deze als afzonderlijk waar te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Van wat is het oplossend vermogen afhankelijk

A

Objectief

Niet afhankelijk van oculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een artefact

A

Fout in de coupe die ontstaat na een ingrijpende behandeling van het weefsel
Het eindresultaat stelt niet meer overeen met de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de standaard anatomische positie

A

Rechtopstaand
Voeten bij elkaar
Tenen voorwaarts
Handpalmen voorwaarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke anatomische vlakken zijn er

A

Sagittaal: verdeeld lichaam verticaal in linker en rechter gedeelte
Midsagitaal: verdeelt lichaam midden door
Frontaal/coronaal:verdeeld lichaam in een ventraal en een dorsaal gedeelte
Transversaal: verdeeld lichaam in een craniaal en caudaal gedeelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voorkant

A

Anterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Achterkant

A

Posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Buikzijde

A

Ventraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rugzijde

A

Dorsaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bovenkant

A

Superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Onderkant

17
Q

Naar de schedel toe

18
Q

Naar de staart toe

19
Q

Naar de binnenzijde

20
Q

Naar de buitenzijde

21
Q

Aan het begin, aanhechting

22
Q

Naar het uiteinde

23
Q

Handpalmzijde

24
Q

Voetzool zijde’

25
Dieper in het lichaam
Profundus
26
Welke anatomische richtingen zijn er van het hoofd
``` Rostraal: kruin (craniaal bij de mens) Caudaal: richting de nek Nasaal: voorzijde (neus) Occipitaal: achterzijde hoofd Temporaal: zijkant ```
27
Zelfde kant
Ipsilateraal
28
Verschillende kant
Contralateraal
29
Bilateraal
Beide kanten
30
Unilateraal
1 kant
31
Leg de hoekbeweging uit
Flexie en extensie: Flexie: buiging Extensie: strekken Abductie en adductie Abductie: weg van de mediaanlijn Adductie: naar het lichaam toe Circumductie: combinatie van bovenstaande bewegingen