Hoofdstuk 1 Flashcards

(39 cards)

1
Q

Hoe is de rechtstaat van Nederland verdeeld ?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onder welk recht valt het creatieve recht het meeste?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee vormen van privaatrecht worden er in de stof genoemd?

A
  • Het verbintenissenrecht ( Vermogensrecht)
    *
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat valt er onder het intellectuele eigendomsrecht?

A

De voortvloeiselen van de menselijke geest. Bijvoorbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat valt er onder verbintenissen / oftewel vermogens recht?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen publiekrecht en privaatrecht?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 3 vormen van publieksrecht worden er in de stof genoemd?

A
  1. Strafrecht
  2. Staatsrecht
  3. Bestuursrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt er bedoeld met staatsrecht?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt er bedoeld met het strafrecht?

A

Het strafrecht is de wet waarin beschreven staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt er bedoeld met bestuursrecht ?

A

Het bestuursrecht is het recht waar de overheid zich aan dient te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe worden grondrechten ook wel genoemd?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarvoor staan de grondrechten

A

Grondrechten zijn de meest fundamentele rechten die een mens heeft.

Ze staan voor de grondbeginselen van menselijke waardigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke twee vormen van grondrechten zijn er?

A
  1. Klassieke grondrechten
  2. Sociale grondrechten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat wordt er behelst in de klassieke grondrechten?

A

Het zijn de rechten van de mensen die de overheid moet respecteren. het beschermt de burger van bemoeienis van de overheid. De burger kan een beroep doen op zijn klassieke grondrechten als deze aangetast worden. Voorbeelden zijn:

  • Vrijheids van meningsuiting
  • Verbod op discriminatie
  • Vrijheid van vereniging
  • Kiesrecht
  • Recht op privacy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt er behelst in de Sociale grondrechten.

A

Deze vragen juist wel om bemoeienis van de overheid. De sociale grondrechten behelsen namelijk de faciliteiten die ene mens nodig heeft om maatschappelijk te kunnen functioneren als burger.

Voorbeelden

  • Recht op werkgelegenheid, woongelegenheid, onderwijs en volksgezondheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het recht komt voort uit vier rechtsbronnen. Welke zijn dit?

A
  • De wet
  • Jurisprudentie
  • Het verdrag
  • Gewoonterecht
17
Q

Wat houdt de wet in?

A

De wet is een geschreven wetsregel die te vinden is in 1 van de wetboeken.

18
Q

Door wie wordt de wet gemaakt?

A

De regering: Koning en ministers
De Staten-Generaal: Eerste en tweede kamer

19
Q

Wat houdt een wet in formele zin in?

A

Als de wet is gemaakt door de formele wetgever: Oftewel de staten-generaal en de regering.

20
Q

Wat houdt een wit in materiele zin in?

A

Alle bepalingen die volgens hun inhoud als een wet gezien kunnen worden. Oftewel als hij AVV’s bevat,

21
Q

Wat houdt een AVV in?

A

Algemeen verbindende voorschriften: Bepalingen die voor iedereen gelden en die dus niet voor een specifiek geval of persoon zijn bedoeld. Kan ook door lagere wetgevers (Lees: van provincies op gemeentes) opgesteld worden en hoeft dus niet van de formele wetgevers te komen.

22
Q

Wat is jurisprudentie?

A

De voorgaande uitspraken over een bepaalde zaak. Dit dient als leidraad als de wet zelf te onduidelijk is.

23
Q

Wat houdt een verdrag in?

A

Als twee staten of volkenrechterlijke organisaties (zoals bv. de VN) een internationale samenwerking met elkaar aangaan leggen zij dit vast in een verdrag. Het verdrag dient dan als een soort contract. Dit is een belangrijk onderdeel van internationaal recht.

24
Q

Welke 3 dingen kunnen in een verdrag staan?

A
  1. De rechten en plichten van staten of volkenrochtelijke organisaties onderling
  2. In een verdrag kunnen staten rechten opnemen die gaan over hun burgers
  3. Verdragen kunnen internationale organisaties en internationale tribunalen (= een gerechtshof, tijdelijk of permanent) in het leven roepen.
25
Op welke twee manieren kunnen verdragen doorwerken op hetr nationale recht in een land?
1. **Transformatiesysteem:** De regels van een verdrag zijn pas geldig als ze zijn omgezet in een nationale wet. 2. **Incorporatiesysteem:** De regels in een verdrag zijn rechtstreeks geldig in een land. Nederland kent een incorporatiesysteem.
26
Wat wordt er bedoeld met het gewoonterecht?
Gewoonterechtelijke regels zijn regels die niet in de wet zijn vastgelegd maar die wel door rechters meegenomen kunnen worden in hun beslissing. In Nederland kennen we weinig gewoonterecht meer, omdat het meeste is vastgelegd. Op internationaal niveau is er meer gewoonterecht.
27
Wat wordt er bedoel met internationaal recht?
Alle rechtsregels die simpelgezeg niet nationaal geregeld zijn. Vaak wordt dit gelijkgesteld aan het volkenrecht.
28
Waar gaat Volkenrecht over?
Regels voor landen, burgers, en ondernemingen over de hele wereld. Maar ook voor volkenrechtelijke organisaties zoal de Verenigde Naties en de Europese Unie. Bestaat uit geschreven regels uit verdragen, besluiten van volkenrechtelijke organisaties en uit het gewoonterecht.
29
Wat houdt het Europees recht in?
* De EU is een volkenrechtelijke organisatie en valt onder het volkenrecht * Het is de enige organisatie met een eigen hoog ontwikkeld rechtssysteem: Het Europees recht en een eigen interne markt waardoor vrije hand plaats kan vinden.
30
Waaruit bestaat het Europees Recht ?
Enerzijds bestaat het uit interne verdragen die gaan over de organisatie van de EU. Anderszijds uit regels die worden gemaakt door de organen en instellingen van de EU zoals de Europese hof van justitie
31
WElke regels kunnen organen en instellingen binnen de EU maken?
1. **Verordeningen**: Een bindend besluit dat geldt vor de hele EU 2. **Richtlijnen:** Een bepaald doel dat wordt vastgelegd dat alle EU-landen moeten bereiken. Geven handvatten voor het formuleren van nationaal recht. 3. **Besluiten:** Zijn gericht tot een of meerdere landen of bedrijven. Ze zijn bindend in tot wie ze hericht zijn.
32
Hoe heet de Europese rechtbank
Europese hof van justitie
33
Wat houdt de supranationale werking van het Europees recht in?
Dat de Europese wet voor gaat op de Nederlandse wet.
34
Wat is de volgorde van de Nederlandse rechtsgang
1. Je gaat eerst naar de rechtbank 2. Dan naar het gerectshofd 3. Dan naar de hoge raad.
35
Hoe heet een uitspraak van de rechtbank?
Een vonnis
36
Hoe heet de uitspraak van een gerechtshof?
Een arrest
37
Hoe noem je het als iemand zijn arrest naar de hoge raad brengt?
In cassatie gaan.
38
Wat doet de hoge raad precies?
Die kijkt er naar of de motivaties van de rechters in het gerechtshof voldoende onderbouwd zijn, de wetten goed zijn toegepast en de procedures goed gevolgd zijn.
39
Wat is een voorzieningsrechter?
Deze behandelt spoedseisende zaken in een kort geding.