Hoofdstuk 1 - Arbeids- en organisatiepsychologie - een inleiding Flashcards

(26 cards)

1
Q

In de sociaal-cognitieve traditie is dit een verwachte opeenvolging van gebeurtenissen die iemand met een bepaald type situatie in verband brengt.

A

Script

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In deze theorie spelen interne cognitieve processen (bijvoorbeeld verwachtingen over wat zou kunnen gebeuren) en externe (sociale/situationele) factoren een belangrijke rol bij het bepalen van gedrag.

A

Sociaal-cognitieve theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Iemands gestructureerde verzameling overtuigingen en verwachtingen.

A

Schema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een gevoel van eenheid en verbondenheid op grond van (vermeende) gemeenschappelijke afstamming, cultuur of geschiedenis.

A

Etniciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vakgebied dat soms wordt gedefinieerd als de wetenschap van het mentale leven; houdt zich bezig met het systematisch bestuderen van gedrag, gedachtes en emoties.

A

Psychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De complexe interactie tussen situationele, persoonlijke en gedragsvariabelen.

A

Wederkerig determinisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een psychologische benadering die zich concentreert op de (voor de persoon) externe omstandigheden waaronder gedrag wordt vertoond en de observeerbare consequenties van gedrag.

A

Behaviourisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Werkomgevingen waar inkomende gesprekken van zakelijke of particuliere klanten met op computers en telefoon gebaseerde technologie worden verdeeld over de beschikbare werknemers.

A

Callcenters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De traditie in de psychologie die de nadruk legt op hoe mensen in een sociale context informatie verwerken.

A

Sociaal-cognitieve traditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Iemands overtuiging over zijn eigen vermogen, vaardigheden, kennis enzovoort.

A

Zelfwerkzaamheid
(self-efficacy)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het optreden van een onaangename stimulus of de verwijdering van een aangename stimulus als gevolg van specifiek gedrag.

A

Bestraffing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De psychologische benadering die zich richt op onbewuste drijfveren en conflicten als bepalende gedragsfactoren.

A

Psychoanalytische traditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het optreden van een aangename stimulus of het wegnemen van een onaangename stimulus naar aanleiding van specifiek gedrag.

A

Bekrachtiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een reeks onderzoeken naar arbeidsgedrag uitgevoerd in de fabriek van de Western Electric Company in Hawthorne, vlak bij Chicago, in de jaren twintig van de vorige eeuw.

A

Hawthorne-experimenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het effect van een interventie op een onderzocht persoon, of personen, dat uitsluitend te wijten is aan het feit dat deze aan een onderzoek meedoet (meedoen).

A

Hawthorne-effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benadering gericht op hoe mensen de wereld om hen heen ervaren. De focus ligt op het menselijk vermogen om ervaringen te interpreteren.

A

Fenomenologische benadering van persoonlijkheid

17
Q

De tak van de psychologie die zich bezighoudt met de relatie tussen lichaam en geest

A

Biopsychologie

18
Q

Een persoon die objecten of personen evalueert

19
Q

De tak van de psychologie die zich bezighoudt met hoe de sociale wereld van invloed is op het gedrag, de gedachtes en emoties van individuen en groepen.

A

Sociale psychologie

20
Q

De tak van de psychologie die zich bezighoudt met hoe en waarom mensen in psychisch opzicht van elkaar verschillen.

A

Persoonlijkheidsleer

21
Q

Een algemeen begrip voor de manieren waarop mensen op een werkplek of in een werknemersbestand van elkaar verschillen.

22
Q

Een generiek etiket dat wordt gebruikt voor alle vormen van computertechnologie

A

Nieuwe technologie

23
Q

Optimistische variant van de fenomenologie waarbij het individu streeft naar zijn persoonlijke groei of zelfrealisatie; naar het vervullen van zijn potentieel.

A

Humanistische benadering van persoonlijkheid

24
Q

De tak van de psychologie die zich bezighoudt met hoe mensen zich in de loop van hun leven ontwikkelen en veranderen.

A

Ontwikkelingspsychologie

25
Het garanderen dat alle mensen in een personeelsbestand worden behandeld op een manier die hun individualiteit, groepslidmaatschap en vermogen om een bijdrage te leveren respecteert.
Diversiteitsmanagement
26
De tak van de psychologie die zich bezighoudt met onderzoek naar waarneming, geheugen en informatieverwerking door de mens.
Cognitieve psychologie