Hoofdstuk 1 Begrippen Flashcards

(44 cards)

1
Q

Assemblagebedrijven

A

Bedrijven die halffabricaten of eindproducten maken van onderdelen die elders zijn geproduceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beroepsbevolking

A

Het aantal mensen in een land dat kan en wil werken in de leeftijd van 15-65 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bevolkingsdichtheid

A

Het gemiddeld aantal inwoner per km2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bevolkingsgroei

A

De toename van de bevolking in een land of gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bevolkingsspreiding

A

De verdeling van de bevolking over een gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bruto binnenlands product (bbp)

A

De waarde van alle goederen en diensten die in een jaar in een land worden geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Centrum

A

Het land of gebied met de meeste rijkdom en macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cultuur

A

Datgene wat een groep mensen gemeenschappelijk heeft aan waarde, gewoonten en opvattingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Draagkracht

A

Het vermogen van de aarde om duurzaam aan de behoeften van de mens te voldoen, zonder dat dit ten koste gaat van het milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dubbelstad

A

Twee steden, of twee delen van een stad, die gescheiden worden door een grens of rivier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ecologische voetafdruk

A

De ruimte die mensen nodig hebben om alles wat ze gebruiken te produceren en al het afval dat ze maken te verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Etnische groep

A

Een groep die door afkomst een cultuur en identiteit deelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Etnische spanningen

A

Spanningen tussen diverse culturele bevolkingsgroepen met andere afkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Formele sector

A

Economische sector waarin mensen werken in een officiële baan met een contract en met een loon waarover belasting wordt betaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geldzendingen

A

Geld dat migranten naar familie in hun land van herkomst sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gemiddeld inkomen

A

Het totale inkomen van een land, gedeeld door het aantal inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Grensregio

A

Het gebied dat aan weerszijden van een grens ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Handelsblok

A

Een groep landen waarbinnen de handel geliberaliseerd

19
Q

Hispanics

A

Inwoners van de Verenigde Staten die oorspronkelijk afkomstig zijn uit Midden- en Zuid-Amerika

20
Q

Identiteit

A

Het geheel van culturele kenmerken van een groep

21
Q

Illegale migratie

A

Het verhuizen naar een ander land zonder toestemming van de overheid

22
Q

Informele sector

A

Economische sector waarin mensen werk doen waarvoor ze meestal geen vergunning van de overheid hebben en waarover geen belasting wordt betaald

23
Q

Internationale arbeidsverdeling

A

De verdeling van ‘taken’ in de wereld tussen landen die grondstoffen en agrarische producten leveren aan landen die daar met veel kennis en kapitaal industrieproducten van maken

24
Q

Koopkracht

A

De hoeveelheid goederen of diensten die je voor een bepaald bedrag kunt kopen

25
Leeftijdsopbouw
De verdeling van de bevolking over leeftijdsgroepen
26
Legale migratie
Het verhuizen naar een ander land met toestemming van de overheid
27
Liberalisme
Het afschaffen van strengere regels en hogere belastingen voor buitenlandse producten en diensten
28
Opkomende economie
Een (semi)perifeer land waarvan de economie en het bbp snel groeien
29
Periferie
Arm, achtergebleven gebied dat afhankelijk is van het centrum
30
Protectie
Maatregelen van de overheid om eigen bedrijven te beschermen
31
Pullfactoren
Redenen om naar een gebied toe te gaan
32
Pushfactoren
Redenen om te vertrekken uit een gebied
33
Regionale ongelijkheid
(Economische) verschillen tussen regio’s binnen een land
34
Ruimtelijke verschillen
Verschillen in de wijze van inrichting en gebruik van de beschikbare ruimte in een gebied
35
Semiperiferie
Gebied dat tussen het centrum en de periferie valt
36
Sociale verschillen
Verschillen in welvaart, woonomstandigheden en gezondheid
37
Subsidies
Geldsteunen van de overheid aan bedrijven
38
Verdringing op de arbeidsmarkt
Het innemen van banen van de bestaande bevolking door migranten
39
Verstedelijking
De groeit van stedelijke gebieden doordat mensen van het platteland naar de stad trekken
40
Voorzieningen
Middelen om in een behoefte te voorzien, zoals water, onderwijs en gezondheidszorg
41
Vrijhandel
Vrij verkeer van goederen en diensten tussen verschillende landen
42
Vrijhandelszone
Speciaal gebied waarin een andere handelswetgeving van kracht is dan in de rest van het land
43
Wereldhandelsorganisatie (WTO)
Organisatie van 164 landen met als doel de vrijhandel te bevorderen en handelsconflicten op te lossen
44
Werkgelegenheid
Het aantal banen dat beschikbaar is voor de beroepsbevolking in een land