Hoofdstuk 1 Figuren Flashcards

CP3 Leerstof (19 cards)

1
Q

Figuren die ruimte innemen, noemen we …………… .
Ze heten ook wel …………. .

A
  • ruimtefiguren
    -lichamen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een vierhoek heeft … zijden en … hoekpunten.

A

-vier zijden
-vier hoekpunten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de verschil tussen een vlakke figuur en een ruimtefiguur?

A

Een ruimtefiguur neemt plaats in, bijvoorbeeld een kubus. Een vlakke figuur neemt geen plaats in, bijvoorbeeld een vierkant of vierhoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een vierkant is een bijzonder vierhoek. Wat is er zo bijzonder aan?

A

Een vierkant is een vierhoek met vier rechte hoeken en vier even lange zijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Elk kubus heeft … zijvlakken. Alle zijkanten van een kubus zijn …………. . De randen van een kubus heten ………… .

A
  • zes zijvlakken
    -vierkanten
    -ribben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een rechthoek is een vierkant met….

A

vier rechte hoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een uitslag van een balk bestaat uit … rechthoeken.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een cilinder bestaat uit een ………… zijvlak en twee ……… zijvlakken.

A
  • gebogen zijvlak
    -platte zijvlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een diagonaal?

A

Een erdoorheen-getrokken lijn van een hoekpunt naar een ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Weet je van een driehoek de lengten van de drie zijden, dan kun je de driehoek ……………. . Daarbij gebruik je een …….. .

A

-op het ware grootte tekenen.
-passer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het punt in het midden van een cirkel is het ………….. .

A

middelpunt (van de cirkel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een piramide bestaat uit een grondvlak en uit een hoeveelheid ………….. die ……….. samenkomen.

A

-driehoekige zijvlakken
-die in de top T samenkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een straal?

A

Een straal van een cirkel loopt van het middelpunt naar een punt op de cirkel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een diameter?

A

-Een diameter (of middellijn) van een cirkel loopt van de ene kant van de cirkel naar de andere kant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De twee gelijke zijvlakken heten ………… en ………….. .

A

grondvlak en bovenvlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Driehoeken, vierhoeken en vijfhoeken zijn voorbeelden van veelhoeken.

11
Q

Bij prisma’s zijn twee van de zijvlakken gelijke ……………… . De andere zijvlakken zijn …………….. .

A

-veelhoeken
-rechthoeken

12
Q

De driehoekige zijvlakken van een piramide heten de …………… .

A

opstaande ribben

13
Q

De ribben die naar top T samenkomen heten ………. .

A

opstaande ribben