Hoofdstuk 1: Inleiding en anatomie Flashcards

Dit is wat algemene info over vogels (31 cards)

1
Q

Passeriformes

A

= zangvogels
Bv. kanarie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Psittachiformes

A

= papegaaien en kaketoe’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Galliformes

A

= hoenderachtigen
Bv. kippen en ganzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Columbriformes

A

= duiven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Poederdonsveren

A

= kleine veertjes die zorgen voor isolatie. De baardjes zijn heel broos en vallen uiteen in poeder, dat de vogels dan gebruiken om hun veren te verzorgen en waterdicht te maken.
* Dit zorgt voor een witte poederlaag op hun snavel en is een teken van goede gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom kan je best geen veren uittrekken?

A
  1. Het is pijnlijk
  2. Het veroorzaakt hitte verlies
  3. Het kan ernstige bloedingen veroorzaken bij het uittrekken van grooeiende pennen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rui

A

= het vervangen van de veren
* Continu: grasparkieten en kaketoes
* Seizoensgebonden: kanaries en hoenderen –> zwak moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Broedpatch

A
  • De veren t.h.v. de buik vallen uit
  • De huid wordt hier wat dikker
  • Plaats wordt hyperemisch voor warmte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dubbelgroei

A

= wanneer er een rustperiode (door bv. ziekte) in de veergroei ontstaat en deze weer wordt hernomen hierna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bloedpennen

A

= Dit komt voor wanneer de artie/vene aanwezig blijft in de spoel na de veergroei. Dit kan veroorzaakt worden door trauma van het uitrekken van veren.

Het uitrekken van deze veren veroorzaakt dan ook sterke bloedingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pododermatitis

A

= bumblepoot
* Vooral bij grasparkiet, grijze roodstaart en kip
* Veroorzaakt door Staphylococcen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Knemidocoptes

A

Schurftmijt - pootschurft - kalkpoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is typisch aan het skelet

A

Kalkrijk en vetarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rhinotheca

A

= hoornlaag van de bovensnavel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gnatotheca

A

= hoornlaag van de ondersnavel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarop gaat men letten bij de snavel op KOZ?

A
  • Symmetrie
  • Hartheid
  • Egaal
  • Gaaf
  • Lengte
  • Poederdons
17
Q

KOZ mond- en keelholte

A
  • Mucosae
  • Beleg
  • Zwelling
  • Verwonding
  • Vreemd voorwerp
18
Q

Waar licht de slokdarm t.o.v. de trachea?

19
Q

Welke vogels hebben geen krop?

A

Watervogels en kanaries

20
Q

KOZ krab of slokdarm

A
  • Regurgitatie (krop) of braken (proventriculus): natte kopveren
  • Inspectie (verkleuring)
  • Palpatie (vulling, massa)
  • Kropstaal
21
Q

Cuticula laag

A

= een gele, glycoproteïnerijke koiline laag ter bescherming afgescheiden door de spiermaag (verntriculus)

22
Q

Divertikel van Meckel

A

= restant van de aanhechting van de dooierzak t.h.v. de jejunum-ileum overgang

23
Q

Caeca

A
  • Aanwezig en functioneel bij cellulose verteerders (Galliformes, anseriformes, struisvogels)
  • Rudimentair/ afwezig bij fruit-, graan-, zaad- en insecteneters (Columbriformes, Psittaciformes en Passeriformesz)
24
Q

Caecale tonsillen

A

= lymfoïd weefsel aanwezig bij alle vogels, ongeacht hun caecale ontwikkeling, dat zorgt voor de immuniteit van de darm

25
KOZ cloaca
* Inspectie veren en mucosae * Palpatie cloaca * Faeces onderzoek: geur, kleur, consistentie, natief parasitologisch onderzoek * RX * Echo * Endoscopie
26
KOZ lever
* Transcutaan * Bloedonderzoek * Endoscopie * RX/echo
27
Aantal luchtzakken
* 1 claviculaire luchtzak * 2 cervicale luchtzakken * 2 craniale en 2 caudale thoracale luchtzakken * 2 abdominale luchtzakken
28
KOZ ademhalingsstelsel
* RX * Endoscopie * Auscultatie
29
KOZ urogenitaal stelsel
* Polyurie * Kleur uraten * Bloedonderzoek * Echo, RX, palpatie (tumor)
30
Welke vogelsoort is gevoelig voor zwellingen t.h.v. de borstingang?
Grasparkieten 1. Joodtekort 2. Stemveranderingen
31
Harderse klier
Klier aan de basis van het 3de ooglid dat immunilogische functies heeft * Secretorische functie (mucus) * Lymfoïd orgaan * Reden dat vogels kunnen worden gevaccineerd via oogdruppels