hoofdstuk 1: inleiding tot de automatiseringstechniek Flashcards

(30 cards)

1
Q

wat is mechanisering

A

toepassen van technische hulpmiddelen (besturingen) die een aandrijftechniek zelfwerkend maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is dit + 4 eigenschappen

A

het blokschema van de geautomatiseerde machine +

moet enkel systeem schrijven

materiaal toevoegen

producten afvoeren

installatie eventueel stopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is dit + volledige naam + uitleg

A

FPA = Flexibele Productie Automatisering +

dat is wanneer er meerdere productie-eenheden liggen rond een transportsysteem. zo krijg je een fabriek maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke 2 soorten automatisering heb je

A

digitale en analoge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

leg digitale automatisering uit + vb

A

de digitale techniek is een techniek waarvan een commando of signaal 2 waarden kan bezitten. hoog (1) of laag (0) + vb. lichtschakelaar, lamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

leg analoge automatisering uit + vb

A

de analoge techniek is een techniek waarvan een commando of signaal ALLE waarden kan bezitten tussen een min en max + vb. meetsensoren van temperatuur of druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een uitvoerorgaan en welke 3 soorten zijn er

A

deel van een aandrijftechniek, dat van een besturing een commando ontvangt en deze uitvoert +

hydraulisch, pneumatisch en elektrisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke 3 verschillende soorten zijn er bij de elektrische aandrijftechniek

A

motoren

magneten

verwarming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke 4 soorten elektromotoren zijn er

A

draaistroommotoren

gelijkstroommotoren

servomotoren

stappenmotoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

op welke basis zijn de hoofdschakelelementen bij de elektrische aandrijftechniek + 2 vb

A

op basis van elektromagneten +

relais: de elektrische gestuurde schakelaar
magneetkleppen: vloeistof/luchttoevoer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke 2 soorten draaistroommotoren heb je

A

synchrone draaistroommotor

asynchrone draaistroommotor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

eigenschap synchrone draaistroommotor

A

wordt niet vaak gebruikt, alleen in speciale gevallen bij grote vermogens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ander woord voor asynchrone draaistroommotor + eigenschap + uitleg

A

= inductiemotor + heeft een aantal vaste elementen

een vaste stator: bevat een aantal draaistroomontwikkelingen met poolparen

een rotor ( = anker): 2 soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke 2 soorten ankers bij asynchrone draaistroommotoren heb je + afkorting

A

kortsluitankermotor/kooi anker motor (KA-motor)

sleepringankermotor (SA-motor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geef 4 eigenschappen en 2 vb van de KA-motor

A

anker is een kooi

wordt het meest gebruikt

eenvoudigste constructie

vraagt weinig onderhoud

+ pompen, compressoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

geef 3 eigenschappen en het doel van de SA-motor

A

ronddraaiende rotorwikkeling

worden gebruikt bij sterk belaste aanloop, zoals liften en bruggen, bij grotere vermogens waarbij een grote aanloopstroom ontoelaatbaar is

sleepringen vragen een zeker onderhoud

doel: aanloopstromen beperken door het bijschakelen van rotorweerstanden

17
Q

wat is de algemene werking van een asynchrone draaistroommotor

18
Q

wat is de werking van de KA-motor

19
Q

wat is de algemene werking van de gelijkmotor

20
Q

wat doet de commutator bij de gelijkstroommotor

A

die zorgt ervoor dat de stroom steeds in de goede richting verloopt

21
Q

door welke 2 manieren wordt de snelheid van de gelijkstroommotor bepaald

A

door de magneet (grootte van magnetisch veld)

de stroom

22
Q

ander woord voor servomotoren + 2 vb waarvoor ze gebruikt worden

A

= stuurmotoren + worden gebruikt om bvb

een bepaalde hoekverdraaiing te verkrijgen of

het getuurde onderdeel over een bepaalde afstand te verplaatsen

23
Q

geef het schema voor de werking van servomotoren

24
Q

hoe is de stappenmotor opgebouwd + hoe kan je de stappen bepalen van een stappenmotor

A

+ door de poolparen aan te passen

25
wat is een hoofdschakelelement
dat is een onderdeel dat commando's ontvangt en deze omzet in een bepaalde energiestroom naar het uitvoerorgaan
26
voor wat worden ventielen en stuurschuiven gebruikt bij hoofdschakelelementen van de hydrauliek + vb
voor het aansturen van hydromotoren en hydraulische cilinders + een 4/3 stuurschuif
27
voor wat worden ventielen en stuurschuiven gebruikt bij hoofdschakelelementen van de pneumatiek + 2 vb
voor het aansturen van pneumatische motoren en cilinders + monostabiele 5/2 en 3/2 ventielen
28
wat is dit + uitleg
29
wat betekent monostabiel
dat het ventiel automatisch terug in zijn oorspronkelijke positie gaat bij uitschakeling van elektrisch signaal
30
waaruit bestaat het elektromagnetisch relais
bestaat uit een spoel waarmee een aantal contacten bediend word