hoofdstuk 1: the body Flashcards

wat is anatomy (43 cards)

1
Q

Wat is anatomie?

A

Anatomie gaat over delen van het lichaam die met het blote oog gezien kunnen worden of met een microscoop. En het geeft artsen begrip in de ziekte van patiënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is macroscopische anatomie?

A

Dat wat gezien kan worden met het blote oog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is microscopische anatomie (histologie)?

A

Het bestuderen van cellen en weefsels met een microscoop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Anatomie Latijnse benaming=

A

temnein (to cut)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 2 aanpakken om de anatomie te bestuderen.

A
  1. Regionale aanpak

2. systematische aanpak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg de regionale aanpak van de anatomie uit.

A

Een bepaalde streek in het lichaam wordt apart bestudeert en alle aspecten in die streek worden tegelijkertijd bestudeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem een voorbeeld van de regionale aanpak.

A

Het bestuderen van de thorax, hier worden dan de zenuwen, boten, vaten en spieren in deze regio tegelijkertijd bestudeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg de systematische aanpak van de anatomie uit.

A

Elk systeem van het lichaam wordt apart bestudeert over het gehele lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem ene voorbeeld van de systematische aanpak.

A
  1. Het cardiovasculaire systeem: hart en bloedvaten

2. het nerveus system: brein, zenuwen, ruggengraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem de 4 kenmerken van de anatomische positie.

A
  1. De voeten staan naast elkaar.
  2. Handen aan de zij met de palmen naar voren gericht en de duim 90 graden gedraaid van de rest van de vingers.
  3. Gezicht naar voren en mond gesloten.
  4. Het jukbeen is op dezelfde hoogte (horizontaal) als de opening van het oor.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem de 3 anatomische vlakken.

A
  1. Coronaal vlak (verticaal)
  2. Sagitaal vlak (verticaal)
  3. Transversaal, horizontaal, axiaal vlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg het coronaal vlak uit.

A

Verdeelt het lichaam verticaal in voor en achter.

Anterieur (voor) en posterieur (achter).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg het sagitaal vlak uit.

A

Verdeelt het lichaam verticaal in links en rechts.

Midsagitaal is precies het midden van het lichaam verticaal gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg het transversaal, horizontaal, axiaal vlak uit.

A

Verdeelt het lichaam in superieur (boven en inferieur (beneden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Anterieur (ventraal)

A

Voorkant van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Posterieur (dorsaal)

A

Achterkant van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Mediaal

A

Meer naar het midden toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Lateraal

A

Meer naar de zijkant toe van het lichaam

19
Q

Superieur

A

Boven een ander deel

20
Q

Inferieur

A

Onder een ander deel

21
Q

Proximaal

A

Dichterbij het lichaamscentrum

22
Q

Distaal

A

Verder weg van het lichaamscentrum

23
Q

Craniaal

A

Richting het hoofd

24
Q

Caudaal

A

Richting de staart

25
Rostraal
Aan de kant van de neus
26
Occipitaal
Achterzijde van het hoofd
27
Superficiaal
Oppervlakkig
28
Deep
Diep in het lichaam
29
Neus
Anterieur (ventraal)
30
Wervelkolom
posterieur (ventraal)
31
De neus is.... t.o.v. de oren
Anterieur
32
De wervelkolom is..... t.o.v. het sternum
Posterieur
33
De duim is.... t.o.v. de kleine vinger
Lateraal
34
De neus is... t.o.v. de ogen
Mediaal
35
Het hoofd is... t.o.v. de schouders
Superieur
36
Het kniegewricht is.... t.o.v. het heupgewricht
Inferieur
37
De hand is... t.o.v. de elleboog
Distaal
38
Het glenohumeraal gewricht is.... t.o.v. de elleboog
Proximaal
39
Het voorbrein is.... t.o.v. het achterbrein
Rostraal
40
Het sternum is... t.o.v. het hart
Superficiaal
41
De maag is... t.o.v. de abdominale wand
Diep
42
Superficial regio's zijn: 3
Huid, superficial fascia, mammary glands
43
Diepe structuren zijn: 2
Skeletale spieren, viscera